Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 871 van 1112

...  859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884  ...
[8] Maar hoe ziet dit hiaat eruit? Kijk, jullie begrijpen nog niet hoe de zo-even uitgelegde onderlinge verzadiging van de lichtkleuren op passende wijze overeenstemt met de verwantschap tussen geloof, hoop en liefde. Let dus op, we zullen dit onderwerp nader belichten. De witte kleur stemt overeen met het geloof. Zoals de witte kleur als allerfijnste etherische stof alle andere stoffen of kleuren in zich draagt, zo draagt ook het geloof als fijnste geestelijke substantie reeds al het oneindige van het rijk Gods en van het goddelijke Wezen zelf in zich. Ieder mens echter is als deze met groenstralende bomen begroeide berg, vanwaar de groene kleur van de hoop voortdurend uitstraalt; en jullie zullen op heel de aarde niet gemakkelijk iemand vinden zonder hoop, terwijl er heel veel mensen zijn zonder geloof en zonder liefde.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Iets soortgelijks kunnen jullie ook veelvuldig op jullie aarde vinden; je hoeft maar naar de meeste boomvruchten en ook naar veel bloemen te kijken. Hoe ziet dat er allemaal in onrijpe toestand uit? Groen; maar dit groen, als een hongerige kleursubstantie, verzadigt zich voortdurend met het witte licht van de zon. En hoe uit zich dan de volledige verzadiging, die de eigenlijke rijpheid van de vrucht aangeeft? Gewoonlijk meestal door een min of meer roodachtige kleur of toch in ieder geval door een kleur die het dichtst bij het rood komt of zelfs wel in haar overgaat.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Zo is ook hier dit enorm uitgestrekte, groen stralende bosgebied van dit grote gebergte voor ons een verzadiging van het witte rivierlicht. En kijk eens wat rond; daar waar de rivier afwaarts stroomt, zullen jullie de beide lichten in een rood licht zien overgaan, wat eveneens wil zeggen: het gevolg van geloof en vertrouwen is dat liefde zich begint te ontwikkelen. Iets dergelijks wordt jullie ook aangetoond bij het beschouwen van een regenboog. Daarom kan hij ook, vanzelfsprekend in geestelijke zin, een waarachtige vredesboog genoemd worden. - Daar we dit nu weten, kunnen we ons welgemoed over de zacht oplopende bosgrond gaan begeven.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] We zijn bij de oever en dus ook al aan de voet van de berg. Kijk eens naar de grond, hoe fluweelachtig hij is bekleed met heel zacht gras en wat een hoogste reinheid hij voor ons ten toon spreidt! Is het niet een lust om op zo'n grond onder de groen stralende bomen te wandelen? Ja werkelijk, dat is op zich al hemels heerlijk!
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe moeilijk zulke mensen tot een innerlijk leven komen, vertelt de Heer eveneens naar aanleiding van het voorval met de rijke jongeling, die ook naar de Heer kwam om zich met Zijn licht, zowel aards als geestelijk, maar alles bij elkaar genomen toch in sterk materiële zin, te verrijken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Waarom is dat zo? Omdat zo'n mens zich eerst helemaal op het grofstoffelijk wereldse heeft gebaseerd en van daaruit heel moeilijk op het zuiver geestelijke kan overgaan. Er zijn ook mensen die helemaal geen vuur bezitten; die kan men vergelijken met reeds lang uitgedoofde vulkanen. Deze mensen hebben daarom ook helemaal niets geestelijks meer in zich en lijken op manen, die, ten minste aan één kant, ook bijna geen atmosferische lucht meer hebben. Ze keren steeds hun onherbergzaamste kant naar hun planeet toe en de herbergzaamste altijd van haar af. Zo is het ook met soortgelijke mensen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Nu nemen we weer een ander mens die, wat zijn liefde tot de Heer betreft, heel koud is. Deze lijkt wel op een planeet; er is heel veel stoot- en drijfkracht nodig voordat deze in een regelmatige levensbaan terechtkomt en zich dan langzamerhand door de van buitenaf op hem inwerkende stralen laat verlichten en verwarmen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Jullie zouden wel willen weten of deze bomen vruchten dragen. Deze bomen dragen geen vruchten, maar hun groene uitstraling verbindt zich met de witte stralen van de rivier en maakt de witte uitstraling daardoor intensiever, levendiger en tot in eindeloze verten werkzamer. Het is bijna hetzelfde als wanneer iemand met het witte licht van zijn geloof het daarmee verbonden groene licht van de hoop beschouwt en daardoor inziet dat het geloof daardoor meer verzadigd en ook levendiger wordt, want een geloof zonder hoop is een onverdraaglijk licht. Door de vereniging van deze twee lichten heeft er tevens een verwekking van de liefde plaats, want wie gelooft en hoopt, begint ook diegene lief te hebben in wie hij gelooft en op wie hij vertrouwt.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Kijk maar eens wat een jongeman allemaal doet en onderneemt, puur omwille van zijn wereldse verzorging! De een rent zich de benen uit het lijf om een of andere rijke vrouw aan de haak te slaan. Een ander studeert zich suf om eens, of eigenlijk zo snel mogelijk een ambtenaar van aanzien te worden, en weer een ander legt zich toe op allerlei kruiperijen om op die manier zijn geringe talenten wat te verbloemen. En zo zet zowel de een als de ander zonder uitzondering al het goddelijke en geestelijke volkomen opzij en waait met alle winden mee om zodoende maar een of ander aards doel te bemachtigen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Men zou zich gemakkelijk kunnen afvragen waarom hier nu juist een rijke jongeman en niet liever een of andere oude gierigaard in het evangelie als voorbeeld werd genomen of toegelaten. Kijk, alles moet zijn veelzijdige overeenstemmende reden hebben. Zo is immers ook elke maan een jongeling van de wereld en bovendien komt het wezen van het egoïsme in een jongeling ook altijd levendiger tot uitdrukking dan in een grijsaard. Want onder duizend grijsaards treffen jullie er nauwelijks tien aan die gierig en zelfzuchtig van aard zijn. Zij kunnen worden vergeleken met de planeten die veraf staan. Maar onder duizend jongemannen zullen jullie er eveneens nauwelijks tien vinden die zich niet door eigenbelang laten leiden en meeslepen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zij zijn niet in staat om het hogere leven dat de planeet nog omgeeft op te nemen. Daarom zijn ze ook maar op één ding gericht en dat is hun eigen zelfzucht. Als zij zich soms al met hun weinig herbergzame kant naar het licht toewenden, dan verteren ze dit toch slechts ten behoeve van hun materiële welzijn, maar nooit voor het doen opleven en ontwikkelen van het geestelijke leven, dat tot uiting komt in een liefdevolle wisselwerking tussen de sferen waarin ieder geestelijk leven werkzaam is. Zulke mensen hebben slechts een halve sfeer en deze is gelijk aan hun eigenliefde, omdat ze altijd afgewend is van de sfeer van hun naaste. Zij lopen weliswaar met het betere deel van de mensheid mee, maar houden toch steeds behoorlijk afstand daarvan om niets van hun materiële, vergankelijke rijkdom te verliezen. Ook hebben ze in hun doen en laten een steeds zwenkende beweging, waardoor ze iedere gelegenheid waarbij ze op hun liefdadigheid zouden kunnen worden aangesproken, ontwijken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hoe meer vuur een wereld in zich draagt, des te minder harde en grove materie ze bevat die niet bevorderlijk maar hinderlijk is voor het leven. Hoe minder vuur een wereld in zich draagt, des te grof materiëler ze ook is, en daarom moet het leven er een des te hardere strijd voeren om een steeds constante vrijheid en zuiverheid te bereiken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Omdat de naties verschillende politieke en morele grondbeginselen hebben, die absoluut nooit tot een vergelijk kunnen komen. Elke natie op zich kan weliswaar in haar strenge ordening heel goed bestaan, maar allemaal op één hoop bij elkaar zou een veel afgrijselijkere disharmonie teweegbrengen, dan wanneer men alle pijpen van een orgel tegelijkertijd zou laten klinken.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] De een of ander zou misschien kunnen zeggen: ja, wat zou het eigenlijk uitmaken als in een woongebied mensen van verschillende gebieden bij elkaar zouden komen? Daarop kan ik niets anders zeggen dan: de wijsheid en de ordening van de Heer gaan overal beslist dieper dan een mens met zijn geringe hoeveelheid verstand kan begrijpen. Men zou zich op jullie aarde zelf ook kunnen afvragen waarom op dit kleine hemellichaam de naties die erop leven, zich niet ook zo bont door elkaar willen mengen als het gras en het kruid op een weiland. Jullie zullen me antwoorden:
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Zolang zij in hun lichaam leven, weten heel veel bewoners van zo'n districtsgebied ook niet dat er nog andere gebieden bestaan, maar zijn veelal van mening, wanneer ze bij een of ander onafzienbare afscheiding van hun gebied komen, dat deze in de vorm van vuur, water, gebergte of lichtstroom wel oneindig ver zal doorlopen.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884  ...