15542 resultaten - Pagina 871 van 1037
... 859 - 860 - 861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 ...
[8] Nu geloof ik toch weer in een of andere God! De generaal daarbinnen, die mijn mis niet helemaal ten onrechte versmaadde, had gelijk dat hij de Godheid veel hoger schatte dan ik hem probeerde voor te spiegelen. Maar...loon naar werken! Gelijk hadden ze, dat ze me eruit gegooid hebben! Waarom wilde ik zelfs hier een domme ezel zijn!?'Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Ik begrijp alleen niet, waarom ik mij hier zo thuis voel; het is alsof ik al God weet hoe lang hier thuis was. Toch is deze omgeving mij zo vreemd als iets, dat een mens nog nooit gezien heeft, maar zijn kan. Ach, heerlijk is het hier! Alles is hier ook in harmonie: deze uitgestrekte tuin met perken, de mooie bergketen, die deze villa op ruime afstand omringt en zich vooral in oostelijke richting steeds hoger verheft en naar het westen en noorden toe in een onafzienbare vlakte uitloopt O, het is onbeschrijfelijk!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Dan treedt een monnik in pij naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, ik ken dit gebed wel, maar het zal ons niet baten, want we zijn allemaal gestorven zonder het heilig sacrament der stervenden te hebben ontvangen en hebben geen biecht afgelegd, zodat we ons in een volkomen genadeloze toestand bevinden. We zouden nu wel kunnen bidden tot de tong ons op de schoenen hangt, maar het zal ons niet baten, omdat we door God al voor eeuwig zijn verdoemd. We zullen wel in deze treurige toestand tot aan het laatste oordeel gevangen blijven. Dan zal de verschrikkelijke bazuin ons in onze lichamen terugroepen, waarin we dan voor de onverbiddelijke rechterstoel van God moeten verschijnen om daar de eeuwige verdoemenis te ontvangen, waarna we in de eeuwige, verschrikkelijke pijnen van het helse vuur geworpen zullen worden.
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De generaal, vertoornd over deze godsdienaren, zegt tegen diegenen die deze lieden bij hem hebben gebracht: 'Wees maar kalm! Jullie weten toch, dat dit papengespuis, op een enkele uitzondering na, op aarde allesbehalve datgene was, wat het zou moeten zijn. Daarom hoeft het jullie ook hier niet te verbazen, dat de allerminste varkenshoeder een heel wat beter christen is dan zo'n paap. Wie heeft Christus gekruisigd? De papen! Om dit werk echter niet te verleren, hebben zij de mis uitgevonden, die niets anders is dan een ceremoniële herhaling van de toenmalige werkelijke kruisiging van Christus. Wat men daarvan verwachten kan, ligt duidelijk voor de hand. Indien iemand een ander oordeelt, moet hij ofwel machtiger zijn dan degene die hij oordeelt, of hij matigt zich het ambt van rechter aan en doet alsof hij de gebieder is over degene die hij op zijn minst in gedachte oordeelt. De paap echter oordeelt Christus de Heer dagelijks en maakt Hem ook weer levend, om Hem vervolgens weer te doden, omdat hij iemand die voortdurend leeft niet kan gebruiken. Is hij dan als Gods rechter niet méér dan God Zelf? Wie kan loochenen, dat het in de alleenzaligmakende rooms-katholieke kerk niet zo is? Indien dit zwarte papendom zich het doodvonnis over God Zelf aanmatigt, kan het ons dan nog verbazen, dat het ook ons naar de hel verdoemt?
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] In Zwitserland zijn zij begonnen en ze moesten naar alle windstreken eervol de hielen lichten. Daarop werd de paus van alle kanten onder druk gezet om deze gruweldaad zo mogelijk over de gehele aarde te wreken, want Zwitserland zou voor zo' n misdaad veel te klein geweest zijn. Het Zwitserse volk had namelijk, toen het erge honger had, zelfs het lef gehad zich te vergrijpen aan de beste wijnen en de overvloedige spijzen uit de kelders en voorraadkamers van de godsdienaren, omdat die godsdienaren uit christelijke naastenliefde niets wilden geven! Deze misdaad had de heilige godsdienaren zo woedend gemaakt, dat ze op alle mogelijke manieren de mensen begonnen op te hitsen, opdat hun vloek over de aarde in vervulling zou gaan. En kijk, zij hebben hun opdracht zeer effectief uitgevoerd, maar daarbij ook, god zij dank, zichzelf een wond toegebracht, die waarschijnlijk door geen aards kruid meer zal genezen. Ik denk dat jullie mij begrepen hebben. Wees daarom nu heel rustig, ook al wensen die zwartrokken jullie honderd keer de hel toe!
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daar hebben we in deze monnik hier voor ons al zo'n patiënt, die nog helemaal doof, blind, stom en lam tegelijk is. Deze moet het eerst worden geholpen, daarna zal hij ons helpen bij het bewerken van de anderen. De generaal heeft hem te krachtig aangepakt en hem beschuldigd van bepaalde misdaden, die deze arme man in zijn hele leven immers nooit heeft begaan. Dat was niet juist van de anders toch naar waarheid en licht snakkende generaal. Deze man was alleen maar als zijns gelijken en daarom moet hij geholpen worden, want in hart en nieren overtuigd rooms-katholiek zijn, wil zeggen: geestelijk doof, blind, stom en lam zijn; een toestand, waarin niemand als toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Voor zijn priesterlijke hoogmoed daarentegen was deze kuur toch weer goed, want hij ziet nu tenminste in dat hij verkeerd heeft gehandeld, omdat hij alle anderen iets wilde doen geloven, waaraan hijzelf nog nooit geloofd heeft. De hel gebruikte hij enkel als afschrikwekkend middel en de hemel als lokaas, maar hijzelf geloofde noch aan het een noch aan het ander. De hele religie was voor hem een oud mythologisch middel om de volkeren van de aarde in gehoorzaamheid aan de wereldse wetten gebonden te houden. De godsdienstige handelingen verrichtte hij steeds alleen maar als noodzakelijke misleiding van het geestelijk blinde volk; hij hechtte er zelf echter geen waarde aan en zei, net als een zekere paus, vaak bij zichzelf en ook niet zelden in aanwezigheid van zijn meest vertrouwde collega's: 'De oude mythe van Christus is zo slecht nog niet! Men kan er van maken wat men wil, bovendien brengt ze haar dienaren zeer veel geld en aanzien op. Dat is dan ook het beste aan haar, anders zou toch zeker de oude Griekse veel beter en verhevener zijn geweest!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Het eeuwige, aan God volkomen gelijke, zalige leven is door Hem alleen mogelijk geworden en als een oneindige schat gegeven aan al het geschapene. Er is nu niets anders meer nodig dan naar deze grote gave van onze Heilige Vader gewillig en vol liefde te verlangen en dankbaar aan te nemen; dan zal de mens voor eeuwig als een tweede god gelukzalig in Gods gezelschap leven.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Terwijl hij een schuchtere blik werpt naar de eerste zaal, zegt Thomas: 'O Heer, Heilige Vader, kijk eens naar buiten! Wat een ellende; een grote schare ongelukkige zielen! Zouden ook zij niet geholpen kunnen worden? Zij zijn in wezen bijna allemaal beter dan ik, waardoor zij mij zonet dan ook terecht als de slechtste eruit hebben gegooid, wat ik hun al helemaal heb vergeven. Vergeeft ook U hen, allerbeste Vader, en laat hen ook aan deze rijke maaltijd deelnemen!'
Hoofdstuk 128: Thomas' bede voor de nog in de voorzaal verblijvende schare van zijn voormalige vijanden. Hij wordt met een eregewaad en een wijsheidshoed gekleed. Zijn eerste opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden pakt Thomas de vriendelijke Dismas bij de hand en begeeft zich dadelijk naar de voorzaal.
Hoofdstuk 129: 129 Thomas en Dismas bij de generaal en zijn drieduizend zielen tellend gezelschap. Uitleg over Jezus en de weg tot het heil. Rede van de generaal. De Heer bij de deur van de zaal des levens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Als de monnik zich na een poosje volkomen heeft opgericht, vraagt hij: 'Wie blies er nieuw leven in mijn ingewanden, want ik was toch door mijn vijanden gedood?' (In de geestenwereld zijn namelijk allen die uit een huis worden gegooid, voor enige tijd als het ware dood, want uitstoten of naar buiten werpen betekent in de geestenwereld zoveel als gewelddadig terechtstellen of doden). 'Waar ben ik nu toch? Het is nacht en heel donker, waarheen ik mijn ogen ook wend. Geen geluid dringt tot mijn oren door. Of ik ook verlamd ben, weet ik eigenlijk niet, want ik voel geen grond onder mij. 0, als ik toch maar ergens een heel klein schemerlicht je zou kunnen ontdekken!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Ook zie ik hier vlak bij me een schitterend paviljoen. Hoe zou het zijn als ik daar eens naar toe ging? Van daaruit moet deze omgeving nog mooier te overzien zijn. Kracht heb ik nu in mijn voeten. Het is wel aardig hoog klimmen, maar vooruit, naar boven met mij! Nee, ik blijf toch maar hier beneden; het zou de eigenaar wel eens niet aangenaam kunnen zijn. Het is hier ook al heel goed. Maar nu het in mij steeds lichter en helderder wordt, merk ik, dat de mens ook in het geestenrijk hongerig en dorstig kan worden. Een stukje brood en iets te drinken zou bij deze verlichting van de geestenwereld werkelijk niet slecht van pas komen!'
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De monnik Thomas zegt: 'O Heer, U vraagt mij, alsof ik U iets zou kunnen zeggen wat U nog niet wist. Kijkt U maar eens in mijn hart en U zult daarin nog die oertekst vinden, die Uw almachtige rechterhand heeft opgetekend. Uit deze tekst spreekt een oneindige grootsheid en verhevenheid, zodat mijn hart U alleen daardoor kon aanvoelen. Het was daarom nooit in staat zich U anders voor te stellen. Iedere bekrompen, heers- en hebzuchtige voorstelling van U kon daardoor in mijn hart nooit postvatten. Om deze reden kon ik ook nooit het geloof in de Godheid van Jezus, de Gezalfde, echt helemaal aanvaarden, hoewel ik strikt genomen nooit aan die mogelijkheid heb getwijfeld. Toch zou de Godheid van Christus duidelijker zichtbaar naar voren hebben moeten treden, ongeveer zoals bij de apostelen, dan zou ik wel tot een vast geloof genoodzaakt zijn geweest. Dat was echter ongetwijfeld om wijze redenen nooit het geval. Christus of Zijn Geest liet altijd toe, dat de roomse curie van Hem mocht maken wat ze maar wilde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Welke meer gewekte geest zou, als hij op de hoogte was van de rooms-katholieke theologie, ook maar in de verste verte op het idee kunnen komen zo'n leer voor zuiver goddelijk te houden? Ikzelf heb uit ouwels duizenden echte Christussen gemaakt en heb deze daarna grotendeels zelf opgegeten. Wat moet een eerlijk mens echter denken van een leer, waarom iedere Chinees zou schaterlachen? Hoe vaak heb ik na een mis gedacht, als ik een blik wierp op de zon, of 's avonds keek naar de myriaden sterren: 'Dus Hij, die je vandaag door de zogenaamde consecratie uit een ronde ouwel van zetmeel tot allerhoogste God maakte en daarna levend hebt opgegeten, zou dit allemaal hebben gemaakt?' O Heer, dat was voor het geloof van een sterveling toch een beetje te veel gevraagd! Wie dat kan geloven, is werkelijk niet te benijden, want hij kan niet het kleinste sprankje geest bezitten. Ik verrichtte wel volgens voorschrift de zogenaamde eredienst voor de ogen van de blinde wereld, maar ikzelf kon er nauwelijks in geloven, omdat de oertekst in mijn hart en in de hele schepping mij altijd wat anders leerde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Ik zeg: 'Goed, Mijn beste Thomas, het is allemaal in orde wat jij hebt gesproken, maar wanneer je Mij verwijt, dat Ik tegen de gruwelen van de roomse kerk nog nooit een weerwoord heb laten horen, doe je Mij onrecht. Bekijk toch eens al die afscheidingen van de roomse kerk; zijn dat geen geweldige tegenkrachten? Maar zij baatten weinig, omdat Ik de draak omwille van Mijn liefde nog niet wilde oordelen. Kijk verder eens naar de grote verbreiding van het zuivere woord door het gedrukte schrift in alle talen. Maar het baatte weinig, omdat Ik de draak nog niet wilde oordelen omwille van Mijn liefde. Kijk verder nog naar de te allen tijde door Mij gewekte nieuwe profeten. Deze oefenden een sterk tegenwicht uit. Maar het baatte weinig, omdat Ik de draak nog steeds niet wilde oordelen... omwille van Mijn liefde. Bekijk dan nog de honderdvoudige verdeemoedigingen, die Ik de roomse kerk als krachtige vermaningen op velerlei manieren heb laten ondergaan. Maar zij baatten tot nu toe eveneens maar weinig, omdat Ik de draak nog steeds niet wilde oordelen omwille van Mijn liefde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De generaal zegt: 'Wat zeg jij daarop, vriend Dismas?' Dismas zegt: 'Wat broeder Thomas vol wijsheid heeft gezegd, dat zeg ik ook naar volle waarheid.'
Hoofdstuk 129: 129 Thomas en Dismas bij de generaal en zijn drieduizend zielen tellend gezelschap. Uitleg over Jezus en de weg tot het heil. Rede van de generaal. De Heer bij de deur van de zaal des levens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)