Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 873 van 1110

...  861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886  ...
[11] Weten jullie wel wat dat wil zeggen? Deze waarachtige, evangelische gebeurtenis wil niet meer en niet minder zeggen dan dat de Heer van hemel en alle werelden een gezworen vijand van dit kwaad is. Bij elk ander spreekt Zijn goddelijke liefde woorden van geduld, toegevendheid en barmhartigheid, maar over deze ondeugd spreekt Zijn toorn en gramschap!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De jongeling had dus het voorrecht, juist omdat hij als jongeling nog niet toerekeningsvatbaar was, om dichterbij de Heer te komen. Maar de al doorgewinterde, wat oudere, rijke waard, speculant en woekeraar staan als kamelen achter het oog van de naald, waar ze eerst doorheen zouden moeten kruipen om net als de jongeling bij de Heer te komen. Bijgevolg is het zo'n rijke helemaal niet meer vergund en gegeven om, evenals de jongeling, voor de Heer te verschijnen. Voor hen echter heeft de Heer helaas een ander, zeer opmerkelijk voorbeeld gegeven in het verhaal van de 'rijke brasser'. Meer hoef ik jullie niet te zeggen.
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Wie van jullie ook maar een beetje kan nadenken, zal uit dit alles met het grootste gemak kunnen afleiden dat voor de Heer van de hemel en alle werelden geen menselijk kwaad zo afschuwelijk en verachtelijk is dan de door woeker verkregen rijkdom en de daaraan verbonden gevolgen. Voor geen ander kwaad zien we de Heer over leven en dood de afgrond van de hel zo helder en aanschouwelijk openen als juist voor deze ondeugd.
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Verder, als men de zaak letterlijk en materieel beschouwd, dan moet men toch zeker alles letterlijk nemen en niet een paar woorden letterlijk en een paar woorden geestelijk, hetgeen net zoiets zou zijn als wanneer iemand aan het ene been een zwarte en aan het andere been een heel dunne, doorzichtige witte broekspijp zou dragen. Of, wanneer iemand zou willen beweren dat een boom zo zou moeten groeien dat de ene helft van zijn stam met schors en de andere zonder schors tevoorschijn zou komen. Volgens deze beschouwing verbiedt het tiende gebod enkel het verlangen naar de vrouw van 'de naaste'. Wie kan daarmee in de letterlijke betekenis bedoeld zijn? Niemand anders dan ofwel de naaste buren of ook de naaste bloedverwanten. Letterlijk beschouwd zou men dus alleen geen verlangen mogen hebben naar de vrouwen van deze beide naasten; naar de vrouwen die verderop in het gebied wonen, maar vooral naar de vrouwen van buitenlanders, die zeker geen naasten zijn, zou men dus zondermeer kunnen verlangen. Want iedereen zal toch zonder wiskunde of meetkunde kunnen begrijpen dat men, vergeleken met de naaste buurman, een ander die enkele uren verderop woont of zelfs een buitenlander, niet als naaste of als dichtstbijzijnde persoon kan beschouwen. Kijk, ook dat is Turks, want Turken houden zich enkel tegenover Turken aan dit gebod; ten opzichte van vreemde naties hebben zij in dit geval geen wet. Laten we echter verdergaan.
Hoofdstuk 93: Tiende zaal - tiende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Gelukkig is hij die deze woorden echt ter harte neemt, want ze zijn de eeuwige, onomstotelijke, goddelijke waarheid! En jullie kunnen het boven alles voor waar houden en geloven, want niet één syllabe daarvan is te veel; jullie kunnen eerder aannemen dat hier nog veel te weinig is gezegd. Laat eenieder echter goed onthouden: de Heer zal bij iedere andere gelegenheid eerder al het mogelijke aanwenden, voordat Hij iemand te gronde zal laten gaan, maar ten opzichte van dit kwaad zal Hij niets anders doen, dan de afgrond van de hel openhouden, zoals Hij in het evangelie heeft laten zien. Dit is allemaal wis en waarachtig en daarmee hebben we de ware betekenis van dit gebod leren kennen. En ik zeg nog eens: laat eenieder goed ter harte nemen wat hier gezegd is! En nu verder niets meer. Hier is al de tiende zaal; laten we dus naar binnen gaan!
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Bestaat er een groter onrecht in deze wereld dan een onrechtmatig staatsgezag dat, van goddelijke zijde beschouwd, nimmer naar goddelijk raadsbesluit, maar alleen volgens wereldse staatkundige politiek en diplomatie, volkeren onderdrukt en uitbuit en hun kracht gebruikt voor eigen verkwistende, consumerende welvaart?
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Men zal zeggen: deze bepaling klinkt vreemd, want wat kan een erfgenaam er aan doen dat hij het vermogen van zijn ouders of van andere rijke verwanten volgens de staatswet rechtmatig heeft verkregen? Moet hij bij die overdracht voor zichzelf uitrekenen wat hem natuurrechtelijk toekomt, slechts dat gedeelte van de erfenis behouden en het andere deel aan wie dan ook schenken? Moet hij het hele vermogen weliswaar aannemen, maar daarvan slechts het hem toekomende, natuurrechtelijke erfdeel als eigendom beschouwen en het grote overschot ter ondersteuning van arm geworden luiaards zelf beheren of het overdragen aan het bestuur van liefdadige instellingen?
Hoofdstuk 92: Woekermentaliteit - het meest verderfelijke voor de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Men zal hier echter tegenin gaan en zeggen: er zijn in de tegenwoordige tijd buitengewoon rijke en welgestelde mensen die met al hun rijkdom en welgesteldheid nog geen vierkante span eigen grond hebben. Zij hebben zich door gunstige speculaties in de handel of door vererving een grote rijkdom aan geld verworven en leven nu van hun wettelijke rente. Hoe is het met hen gesteld? Is hun vermogen volgens het goddelijke oerrecht natuurwettig of niet? Want zij beperken door hun bezit aan geld niemands grondeigendom omdat ze nergens grond aankopen. Daarentegen lenen ze hun geld op goede plaatsen tegen de wettelijke rente uit of doen andere geoorloofde zaken, zoals wisselhandel, waardoor zij hun grondkapitaal jaarlijks met vele duizenden guldens vermeerderen, terwijl ze volgens hun natuurlijke, rechtmatige behoeften niet het honderdste deel van hun jaarlijkse inkomen voor hun levensonderhoud nodig hebben. Overigens zijn zij daarnaast niet zelden heel rechtschapen en soms ook liefdadige mensen. Zondigen ook zij tegen ons negende gebod?
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Wat is nu van de ander? Op het door de Heer voor het algemeen onderhoud van de mensen geschapen aardoppervlak, is van de ander precies zoveel als hem volgens zijn natuurrechtelijke, van zijn behoeften afgeleide maatstaf, toekomt. Wie derhalve meer dan deze hoeveelheid verzamelt en vervaardigt, zondigt feitelijk al in de eerste graad tegen dit gebod, omdat in dit gebod zelfs het verlangen ernaar reeds als strafbaar wordt aangemerkt.
Hoofdstuk 91: Wie zondigt er tegen de goddelijke oerordening van het negende gebod? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Hoe groot moet eigenlijk een huis zijn om een paar mensen met familie en het nodige personeel behoorlijk en geriefelijk te huisvesten? Gaan jullie maar eens naar het platteland en overtuig je ervan, en dan zullen jullie het er zeker over eens worden dat er voor een behoorlijke en geriefelijke huisvesting geen honderd kamers tellende kastelen en paleizen nodig zijn.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Hoeveel heeft de eerst rechthebbende in de mens, namelijk de maag, volgens juiste maatstaven nodig? Dat kan iedere matige eter toch zeker zeer nauwkeurig vaststellen. Als we aannemen dat een matige eter per dag drie pond voedsel nodig heeft, dan is de hoeveelheid over driehonderd vijfenzestig dagen gemakkelijk te berekenen. Dat is dus de natuurlijke behoefte van de mens. Dit kwantum mag hij jaarlijks voor zichzelf verzamelen. Heeft hij vrouw en kinderen, dan kan hij voor iedere persoon hetzelfde kwantum verzamelen en dan heeft hij volkomen volgens zijn natuurlijke recht gehandeld. Een grote eter, die bijzonder zwaar werk moet verrichten, mag zonder meer de dubbele hoeveelheid verzamelen.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Heb achting voor elkaar uit wederzijdse, waarachtige broederliefde, en laat niemand de ander benijden wanneer deze, vanwege zijn grotere liefde, door Mij, jullie Schepper meer begenadigd werd. Als de meer begenadigde als broeder de daaruit volgende voordelen zoveel mogelijk aan al zijn broeders ten goede laat komen, dan zullen jullie onderling een eeuwige levensgemeenschap stichten, die door geen macht eeuwig ooit vernietigd zal kunnen worden!
Hoofdstuk 89: De innerlijke betekenis van het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[26] Beste kolonisten, de onomstotelijke noodzaak om in jullie midden een sterke woonstede voor mij te bouwen heb ik jullie duidelijk uiteengezet. Dus kennen jullie de eerste reden. Maar luister verder naar mij: het land is wijd uitgestrekt; het is onmogelijk dat ik overal zelf aanwezig kan zijn. Daarom wil ik jullie aan een proef onderwerpen en de meer wijzen onder jullie als mijn ambtsdragers en plaatsvervangers over het land verdelen. Aan deze plaatsvervangers is dan iedereen voor zijn eigen welzijn dezelfde gehoorzaamheid verschuldigd als aan mijzelf.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Hoe groot moet een stuk grond dan wel zijn? Laten we een land met een gemiddelde opbrengst nemen. Daarop kan, bij een middelmatige bewerking, en wel op een oppervlak van duizend van jullie vierkante klafters, één persoon zelfs bij een gemiddelde jaaroogst gedurende een jaar ruimschoots in zijn levensonderhoud voorzien. Bij goede grond is de helft voldoende, bij minder goede grond rekenen we per persoon het dubbele van de middelmatige grond. Het aantal personen dat een familie telt bepaalt dientengevolge de grote van het grondoppervlak, dat zij natuurrechtelijk in bezit mag nemen. We zullen echter bij het uitmeten heel vrijgevig zijn en geven per persoon het dubbele; daarbij stellen we vast dat het ook volkomen natuurrechtelijk door God is gebillijkt. Als de grondstukken zo zouden worden verdeeld, dan zouden er op het aardoppervlak eveneens meer dan zeven miljard families een volledig verzekerd grondbezit kunnen vinden.
Hoofdstuk 90: Over de zegen van de wijze beperking - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Jullie eigen voorspoed en welzijn moeten jullie toch zeker de ogen openen voor het feit, dat wij, ik en de bewakers, in tegenstelling tot jullie, geen inkomsten hebben en dat daarom eenieder van jullie zich bereid moet verklaren om voor zijn eigen bestwil aan mij een bepaalde belasting te voldoen.
Hoofdstuk 88: Beschouwingen bij het negende gebod - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  861 - 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886  ...