Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 874 van 1112

...  862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887  ...
[10] Een soortgelijk geval kan zich dan ook hier voordoen en bijna nog gemakkelijker dan op aarde. Wanneer jongemannen ten gevolge van hun vrijheid zo nu en dan zo'n hoofdpaleis bezoeken en daar vaak de etherisch vrouwelijke schoonheden te zien krijgen, dan begint het bij hen geweldig begerig te kriebelen en ze zouden dan alles op het spel willen zetten om in het bezit van zo'n onuitsprekelijke schoonheid te komen. Het is echter de vraag of ze dat op een rechtmatige manier kunnen bereiken. Ook dat kunnen ze bijna op dezelfde manier zoals dat op aarde niet zelden het geval is.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] De vrouwen van zo'n hoofdpaleis zijn, zoals jullie zien, in menig opzicht heel wat mooier dan die van de ondergeschikte paleizen. Dit is enigszins vergelijkbaar met de situatie bij jullie op aarde, waar tenslotte de meer ontwikkelde vrouwen van goeden huize evenals van een gehele betere stad er ook mooier en aantrekkelijker uitzien dan die van het platteland, welke laatste, vanzelfsprekend door een geringere geestelijke ontwikkeling en door het veelvuldig verkommeren van hun bekoorlijkheden door de zware handenarbeid, minder aantrekkelijk zijn. Wanneer bij jullie een stoere boerenzoon zich bij zo'n rijke, deftige en goed ontwikkelde familie in de stad een vrouw zou mogen uitzoeken, dan zou hij zijn plattelandsvrouwen zeker laten zitten. De reden waarom is overduidelijk.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Maar kijk nu ook eens omhoog naar de galerijen, waar het begint te wemelen van de mensen; allen haasten zich naar beneden naar de grote ronde zaal.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Kijk eens hoe onbeschrijfelijk mooi deze mensen zijn! De vrouwen zien eruit als waren ze uit de fijnste etherische lichtmaterie gevormd en de mannen lijken op vurige vlammen, die zich tot een wondermooie, vriendelijk ernstige, majestueuze mensenvorm hebben samengevoegd.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Ik denk dat jullie uit deze twee voorbeelden nog gemakkelijker kunnen opmaken waarom we nu juist hier het hout moeten aansteken voordat het leven van dit paleis zich om ons heen zal gaan verzamelen. Omvatten jullie dus de Heer en allen die uit Hem zijn voortgekomen met jullie liefde, en dan zal het hout gaan branden en zullen we al gauw omringd worden door de duizenden mensen die dit prachtige woonoord altijd bewonen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Maar ga naar een ander, ook werkelijk mooi huis dat bewoond wordt door een welgestelde grote mensenvriend. Kijk, daar wemelt het van de mensen, oud, jong, groot en klein. De bomen worden bevolkt door de vogeltjes, de daken van het huis door de duiven en het erf door pluimvee en andere nuttige tamme huisdieren. Ook voor de vliegen is hier altijd wat te snoepen en alles wat jullie zien is vrolijk en opgewekt. Ja, waarom gaat het hier dan zo levendig toe? Omdat in het huis de liefde woont! De warmte van de liefde is tot op verre afstand voelbaar en trekt alles naar zich toe.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk eens naar de grote pracht van een winterdag en ook van een heldere winternacht. Heel het wijde oppervlak van de aarde is overdekt met talloze diamanten die bij het licht van de zon als talloze sterren fonkelen en het oog van de toeschouwer door de overdadige lichtglans bijna verblinden. De takken van de bomen zijn met louter diamantkristallen bezet en bij heldere nacht fonkelen de sterren overvloedig en prachtig glanzend aan de hemel. Maar wanneer jullie deze, met talloze glinsterende diamanten overdekte, wijde vlakte overzien, dan lijkt ze dood, want het leven zoekt warme vertrekken en schept geen genoegen in deze koude verstarde pracht. Als echter in het voorjaar de stralen van de zon niet slechts licht maar ook warmte beginnen te geven, dan vergaat die grote pracht van de aarde; maar in plaats daarvan ontstaat vanuit de binnenste vertrekken leven dat zich voor de koude pracht had teruggetrokken. Dit leven verteert de winterpracht en vormt haar om tot iets veel mooiers.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Maar nu zie ik iets in jullie en dat is het volgende: onuitsprekelijk verkwistend is de eindeloos rijke pracht van dit paleis. Waarlijk, als er op aarde zoiets verwezenlijkt zou kunnen worden, dan zouden zelfs de grootste keizers en koningen zich al te gering voelen om heer te zijn van zo'n eindeloze pracht. Zij zouden zo'n paleis vol eerbied tot een algemene tempel van de Heer wijden. Ja, deze eindeloze pracht is werkelijk zelfs voor de stoutmoedigste geest volkomen onverdraaglijk om te aanschouwen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Achter de zuilenrijen zien jullie een vlakke wand, die is uitgevoerd in een lichtgevende zacht rozenrode steen. In de muur bevinden zich naar verhouding grote ramen en deuren die uitkomen op de prachtige galerijen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Maar kijk nu toch eens naar het hoofdgebouw! Het is een rond gebouw dat uit drie verdiepingen bestaat, waarbij elke verdieping een hoogte van dertig klafter heeft. De muren bestaan enkel en alleen uit tegen elkaar geplaatste zuilen. Elke verdieping straalt in een andere kleur en zij onderscheiden zich aan de buitenkant van elkaar door de heerlijkste galerijen.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] En kijk daar, buiten deze bogengalerij, meer naar het gebouw toe, verheft zich rondom de berg een trap die uit dertig treden bestaat. Deze treden zijn van louter smaragd en wederom met helderrood stralende sterren ingelegd. En kijk, boven deze dertig rondlopende treden bevindt zich weer een tweede bogengalerij, gedragen door zuilen van de allerkostbaarste, schitterende zonnestenen. De bogen op de zuilen zijn van louter robijnen en de balustrade langs de robijnbogen van groen goud. En kijk eens naar de vloer; deze is hemelsblauw, als uit hyacinten van dezelfde kleur samengesteld, en is ingedeeld in zeven rijen met achtereenvolgens doorlopende rood en groen glinsterende sterren.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk eens naar de vloer; zijn ondergrond is blauw en deze is met witglanzende sterren ingelegd terwijl de buitengewone properheid alles wat men zich maar kan voorstellen overtreft.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Hier, waar de trap bij de berg omhooggaat, is een buitengewoon schitterende brug van rood marmer gemaakt. De kunstzinnig versierde leuning is van wit goud en de versieringen zijn met vele kostbare edelstenen bezet. Maar het allermooist zijn de spits toelopende obelisken die allemaal vanuit het midden van de gracht zo'n dertig klafter uit het water oprijzen. De obelisk is van topaas en er spuit een nog eens zo hoge waterstraal uit omhoog, die dan weer in talloze stralende parels in de gracht terugvalt. En kijk eens hoe het water door allerlei blinkende visjes bevolkt wordt; werkelijk, het is prachtig om te zien!
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Daar staan we al bij de toegangspoort, maar naar het mij voorkomt en jullie zeker ook, komen we rechtstreeks van de regen in de drup. Kijk maar eens naar de nauwelijks onder woorden te brengen pracht van de toegangspoort zelf? Ze heeft de volle hoogte van de eerste verdieping, dus een hoogte van ongeveer dertig klafter en een breedte van twaalf klafter. De zijpilaren van de poort zijn massieve diamanten palen, precies vierkant en de vlakken van beide pilaren zijn nog versierd met drie naast elkaar gelegen stroken van rode, blauwe en groene helder glanzende sterren. De boog van dit portaal is vervaardigd uit kostbaar witte zonnesteen en is eveneens versierd met mooi gerangschikte rode, blauwe en groene sterren. Boven het portaal, dat wil zeggen boven de boog daarvan, bevindt zich nog een massieve roodgouden balustrade en bovenop de leuning van de balustrade zijn op gelijke afstand ronde bollen van allerfijnste en kostbaarste witte zonnesteen geplaatst die een buitengewoon mooi wit licht uitstralen. De poortdeuren zijn vervaardigd van kunstig opengewerkt, fijn goud en zijn met kruisbanden van wit goud overtrokken, waarin alle mogelijke soorten allerzuiverste en mooi geslepen edelstenen bijzonder sierlijk zijn ingelegd.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Wie dit niet wil geloven, zal de proef moeilijk bij zichzelf kunnen uitvoeren, maar wie het gelooft, laat hij het doen, dan zal hij zich van de vereende kracht van de Heer in zijn geest kunnen overtuigen. Dit geheim moest ik jullie hier meedelen omdat het hier op zijn plaats is.
Hoofdstuk 18: Verenigd met de Heer verricht de wilskracht van de geest wonderen Reis over een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887  ...