15542 resultaten - Pagina 874 van 1037
... 862 - 863 - 864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 ...
[14] Er schiet mij juist weer een tekst ter verduidelijking van mijn mening te binnen, waarin tien maagden voorkomen, waarvan de helft wijs en de helft dwaas was. Allen verwachtten hun bruidegom. De wijze helft voorzag haar lampen van olie, de dwaze helft echter niet. Toen in de nacht het bericht kwam dat de bruidegom zou komen, waarschijnlijk al binnen een uur, vroegen de dwazen aan de wijzen om wat olie in hun lege lampen te doen, maar de onvermurwbare wijzen weigerden dit; waarschijnlijk uit pure christelijke naastenliefde? De dwazen zagen zich daardoor genoodzaakt om naar een koopman te gaan en daar voor geld hun lampen met olie te laten vullen. Zij keren daarop vol goede moed naar het huis, waar de bruidegom verwacht wordt, terug, maar de huisdeur was al afgesloten. De bruidegom was namelijk al spoedig gekomen en zelfs eerder dan zij terug kwamen met hun gevulde olielampen. Toen de armen geheel argeloos op de deur klopten en vroegen om te worden binnen gelaten, donderde de stem van de bruidegom hun ruw tegemoet: 'Weg met jullie! Ik heb jullie nog nooit erkend, ik ken jullie niet!'Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Menselijk bekeken is dit eerlijk gezegd impertinent grof, onrechtvaardig en strikt genomen ook onjuist, als onder de bruidegom de Godheid moet worden verstaan, want hoe kan de Godheid tot iemand zeggen: 'Ik ken u niet!', waar Zij anderzijds toch ook leert, dat Zij zelfs alle haren op het hoofd van een mens telt! Maar wie kan de almachtige Godheid ongelijk geven? Zij laat het hopeloos koud worden, ook als daar duizenden door bevriezen. Zelfs wanneer miljoenen arme drommels om warmte vragen, blijft het toch koud, zolang de Godheid het volgens Haar wijsheid koud wil hebben. Zo laat Zij ook zonder genade het mooiste zaaigoed door vorst en hagel vernielen en niemand kan Haar dat beletten. Ik zeg je, wie zich van de Godheid afhankelijk maakt, heeft de ellende al in huis gehaald. Wat had de vijf dwaze maagden soms kunnen overkomen, als zij helemaal niet naar het huis van de bruidegom zouden zijn teruggekeerd? De grofheid was hun tenminste bespaard gebleven, omdat zij dan de bijzonder grove bruidegom geen gelegenheid zouden hebben gegeven om de deur voor hun neus te vergrendelen. Daarom ben ik van mening dat we aan de stem van God dan pas volkomen gehoor moeten geven, als we van Zijn welwillendheid ten opzichte van ons overtuigd zijn. Anders blijven wij maar waar we zijn, want ik vertrouw de almachtige Godheid niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Mocht u toch spoedig met Jezus de Heer een vriendschappelijke ontmoeting hebben, probeert u Hem er dan toe te bewegen om enkele hemelse onderscheidingstekenen naar de aarde te sturen en ze als bewijs van Zijn welgezindheid aan diegenen uit te reiken, die zich tijdens de gebeurtenissen rondom onze ophanging het meest daadkrachtig hebben betoond. Want ziet u, het ophangen van mensen moet bij Jezus de Heer wel een bijzonder hoge waarde hebben, daar Hijzelf een soortgelijke dood is gestorven. Nee, ik had nooit gedacht, dat u een zo welgezind iemand zou zijn. Het ophangen moet u bijzonder goed gedaan hebben, omdat u nu de Oostenrijkse regering daar zo dankbaar voor bent!'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Dat ik Christus, de eeuwige Zoon van de Allerhoogste, niet zo ken als Zijn engelen Hem kennen, zal toch gemakkelijk te begrijpen zijn. Toch wist ik wel, dat de goede Heer Jezus helemaal niet zo tiranniek en onverbiddelijk is als de heilige Ignatius van Loyola het heeft voorgesteld. Ik heb namelijk steeds het vers voor ogen gehad, waarin Jezus eens sprak: 'Komt allen tot Mij, die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan; Ik zal jullie allen verkwikken!' Helaas hebben de roomse priesters dit op de lofwaardige biechtstoel betrokken, waar alleen de Heer Jezus diegenen die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan, zou aannemen en verkwikken. Deze verkwikking door de biechtstoel heeft echter reeds menige zwakke tot wanhoop gebracht en velen hun bezit, rust en leven ontnomen; toestanden die werkelijk weinig verkwikkends te zien geven! Ik dacht eigenlijk bij mezelf, dat een buitengewoon goed mens zeker anders zou willen omgaan met de uitgeputte en belaste mensen dan de heilige roomse, alleenzaligmakende kerk, die na het verdoemen van de arme ketters naar de eeuwige hellepijnen zich het middagmaal volkomen onbezorgd laat smaken alsof er in het geheel niets gebeurd zou zijn, en daarbij nog het lefheeft zichzelf een uiterst liefdevolle moeder te noemen!
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Hoogverheven, rechtvaardige en liefdevolste Heer en God Jezus, U die ook mij hebt verlost door Uw heilig bloed aan het kruis, help mij en, indien mogelijk, ons allen uit deze duistere, benarde toestand. Luister niet naar het heerszuchtige, domme gezwets van een hoogadellijke, zelfzuchtige democraat bij wie het gewone volk toch altijd nog gepeupel heette, maar luister toch naar ons, arme drommels en help ons allen op grond van Uw genade en barmhartigheid uit deze grote ellende, die zeker al enkele duizenden aardse jaren duurt!'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De franciscaan zegt: 'Al goed, heer graaf, wij zullen wel zien wie er tenslotte gelijk zal hebben. Het wordt nu steeds lichter vanuit het oosten, naar het mij voorkomt. Als die ellendige nevel er maar niet zou zijn! Anders zouden we bij dit licht toch al hier of daar iets moeten kunnen onderscheiden, als er hier tenminste iets te onderscheiden valt.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De franciscaan zegt: 'Wat moet ik daarop zeggen? Ik heb genoeg gesproken en men heeft niet naar mij geluisterd, maar mij voor een meedogenloze uitgescholden. Daarom houd ik mij nu stil en wil alleen maar luisteren en als het gehoorde mij aanspreekt, ernaar handelen! Gaan jullie de bergen in, dan zal ik niet alleen achterblijven. Ik denk echter dat niemand van ons ooit hoofdpijn zal krijgen op die onmetelijk hoge top, want men wordt al duizelig bij het naar boven kijken; hoe zou het iemand daarboven dan wel niet vergaan!'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Miklosch zegt: 'Ik geloof dat we hem helemaal niet hoeven te roepen, hij komt toch al recht op ons af. Zijn nadering maakt een goede, zelfs weldadige indruk op mijn innerlijk. Dat moet een goed mens of een goede geest zijn. Het wordt nu ook lichter naarmate hij dichterbij komt en dat is iets heel merkwaardigs. Kijk daar eens naar het oosten; ergens achter die man ontwaar ik opeens door de nog dichte nevel heel duidelijk de omtrekken van een ongelooflijk groot paleis.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Na een tijdje vruchteloos wachten, komt er een uit het gezelschap naar de graaf toe en zegt: 'Vriend, ik was steeds een Magyaar naar lichaam en ziel en vreesde dood noch duivel. Mijn hele leven was gewijd aan de zware dienst voor Hongarije. Geen God had mij tot iets anders kunnen bewegen dan tot het dienen van het heil voor ons vaderland, maar ons aller inzicht was een hersenschim. Want wat wij ook deden in de vaste veronderstelling het vaderland te dienen, dat deden wij zonder God. Wel spraken wij gebeden uit voor het oor van het volk om het te bekoren, maar waar was toen ons hart, waar ons geloof, waar onze echte liefde voor God en voor het volk?
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De graaf zegt: 'Maar beste vriend, hebt u dan zoëven niet gehoord, dat de Heer voor ons allen genadig en barmhartig wil zijn? Waarom zou Hij ons dan willen oordelen, of waartoe zou de Almachtige en Alwetende eerst een confrontatie willen met Zijn schepselen, om hen door hun eigen bekentenis ertoe te brengen in te zien, dat zij terecht worden verdoemd? 0, het is verdraaid zwak van een rooms-katholieke ordepriester om de Godheid menselijke zwakheden toe te dichten. God is goed en genadig, voor wie Hij goed en genadig wil zijn, maar voor hen die Hij wil laten vallen, helpt niets meer, het allerminst de voorspraak van een Hongaarse graaf. Ik geloof echter, dat de lieve God niet zal kijken naar de rommel die wij elkaar voor de deur hebben geveegd. Begrijpt u dat, beste pater-meedogenloos?'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Allen zeggen: 'Jazeker, wij zien het, maar het moet nog heel ver van hier verwijderd zijn; men kan dat opmaken uit de grijsblauwe kleur. Bijna moet men zijn nek uitrekken om die hoogste top te zien. Dat moet toch wel een hoogte zijn! God zij honderd keer geprezen, dat wij toch eens iets te zien krijgen! 0, dat is heerlijk, men zou zich bijna de ogen uitkijken. Toch is het merkwaardig, dat naar het zuiden en vooral naar het oosten toe alles nog in nevel gehuld is. Toch komt een zekere helderheid alleen vanuit het oosten. De zon, als er hier al een is, moet nog diep onder de horizon staan, omdat er zelfs op de hoogste toppen geen stralen vallen.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Allen wenden hun gezicht naar het oosten, ontdekken tegelijkertijd wat Miklosch al ontdekt had en verbazen zich daar geweldig over. De graaf zegt: 'Kijk, ik had zonet toch gelijk. Waren wij enkele honderden passen verder gegaan, dan zouden wij met de neus tegen dit gebouw zijn opgelopen en hadden daar kunnen vragen om binnengelaten te worden. Nu zijn we echter nog steeds hier.' De franciscaan zegt: 'Dat doet er niet toe! Vergeleken bij de eeuwigheid is een paar minuten eerder of later om het even! Maar stil nu, de goede man, die waarschijnlijk in dat paleis woont, is al heel dichtbij. De hoffelijkheid gebiedt dat wij hem tegemoet gaan, daar hij heel zeker voor ons de moeite neemt om hierheen te komen.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] De vreemdeling zegt: 'Vriend, je vergist je. Een luiaard en een vlijtig iemand komen hier niet samen voor, omdat een luiaard onmogelijk kan willen wat een vlijtig iemand wil. Hier geldt werkelijk: 'Soort zoekt soort', en wat niet bij elkaar past, gaat vanzelf uiteen. Als namelijk het hoogste rechtsprincipe inhoudt, dat eenieder voor zijn broeder hetzelfde moet doen wat hij voor zichzelf ook van zijn broeder kan verlangen, dan is het daardoor al uitgesloten, dat een luilak alles wat voor hem aangenaam is van zijn ijverige broeder verlangt, zonder evenwel van plan te zijn voor die broeder hetzelfde te doen. Dat gaat hier helemaal niet op, omdat hier juist iedere geest er alleen maar naar streeft zijn broeders op alle mogelijke manieren te helpen. Wie echter lui is en niet door deze geest bezield, krijgt spoedig een hekel aan zo'n communisme en zoekt zich een gezelschap, dat volledig met zijn instelling overeenkomt. Hoe het zo'n geïsoleerd gezelschap van luiaards binnen de kortste tijd zal vergaan, zal ieder van jullie zonder veel uitleg wel duidelijk zijn.
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Beste vriend, hoe zou u een rangorde, die de Godheid toch Zelf heeft ingesteld, in één keer willen opheffen! Heeft de Godheid het niet zo beschikt, dat mijn stam in het grafelijke patriarchaat moest worden opgenomen? Als God echter eenmaal iets heeft bepaald, mogen mensen dat dan naar eigen goeddunken weer opheffen? Ik ben graaf van Godswege en daarom kan mij dit eervolle voorrecht niet worden ontzegd door een jaloerse franciscaan!'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De graaf zegt: 'O, daar heb ik niets tegen in te brengen, maar naar mijn mening hebben wij geen scheidsrechter nodig, want u hebt gelijk op uw manier en ik op de mijne. Ik wil uw toekomstige zaligheid niets in de weg leggen en u laat mij van nu af aan naar de mijne toegaan. Zo spelen wij beiden zonder scheidsrechter op een gemakkelijke manier quitte.' De franciscaan zegt: 'Bij Hem halen doop en zalfolie niets uit! Iedereen kan gewonnen worden, zelfs een Judas Iskariot, maar bij een Hongaarse edelman is iedere nog zo goed bedoelde poging tevergeefs. Daarom: 'requiescat in pace!'
Hoofdstuk 141: De franciscaan over de liefde. Hij bekritiseert de graaf. Diens aristocratisch antwoord. De bemiddeling van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)