Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 876 van 1490

...  864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889  ...
[1] Deze woorden boorden zich diep in Henochs hart en hij overdacht in zijn hart ieder woord van Abedam, maar meer nog dat van de vreemdeling.
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[2] Maar al dat overwegen was deze keer tevergeefs; want hij, die Ik als hogepriester had aangesteld, moest ook een zwaardere proef ondergaan dan ieder ander.
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Maar hoe is het dan nu met deze orde gesteld, nu je mij, de tegenstander die moet zwijgen, zelf uitnodigt te spreken, terwijl je als opperrechter mij zou moeten straffen, als ik jou alleen al gevraagd had ook maar één woord te mogen spreken?!
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Zie, om deze oude reden kan en mag ik je immers niet antwoorden!
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Na deze woorden van verontschuldiging wist Henoch helemaal niet meer wat hij moest doen en ging daarom naar Adam en vroeg hem om raad.
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar deze antwoordde hem: 'Waarom ben je zo eigenwijs? Dat past toch niet voor een ware rechter!
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Slecht jij maar de strijd, - en is deze beëindigd, dan is dat toch voldoende?
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Deze woorden van Adam kalmeerden Henoch wel ten dele, maar desondanks gingen de woorden van de vreemdeling toch niet uit zijn hart, en die van Abedam ook niet. En daarom sprak hij Adam weer aan en zei:
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Maar van de overige regels op deze dag, of zij wel of niet moeten bestaan, kan Ik Mij volstrekt niet herinneren of Hij daarover iets heeft voorgeschreven!
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Maar des te sneller was Adam bij deze gelegenheid. Hij stond onmiddellijk op, nam zijn oude ambtshouding aan, wendde zich tot de Vreemdeling en zei tegen Hem:
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Wat zeg je nu van deze wet? Deze wet heeft nog altijd gegolden, en de hoge Abedam heeft die naar mijn weten evenmin opgeheven als enige andere waarover je sprak! - Heb je dat begrepen?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Maar de oude wetgever van deze aarde ben ik en ik kan een wet opheffen, hoe en wanneer ik dat wil! - Begrijp je dat?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[31] Daarom hef Ik nu ook deze wet op, zodat niemand meer verbannen zal worden; op deze hoogte niemand meer!
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Nu zij de vreemdeling herkend hadden, vielen allen voor Hem neer en loofden en prezen in Hem de heilige Vader, omdat Hij hen zoveel genade en erbarmen bewees, dat Hij ook deze keer - zoals Hij had beloofd - ook op de dag der geschillen nog in hun midden wilde verblijven.
Hoofdstuk 156: Abba's woorden over het vaderschap en het kindschap. Slechts één God en één Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] De slaaf heeft een heer, de natuur heeft een onverbiddelijke God tot schepper en tot rechter; voor Jehova moet alles vergaan, want de Eeuwige en Oneindige duldt niets in en buiten Zich - want Zijn heiligheid is onaantastbaar -, alleen de Vader kent Zijn kinderkens, en deze alleen zullen Hem herkennen en roepen: `Abba, lieve Vader!', dan zal Hij hen altijd horen en zal hen alles geven wat Hijzelf heeft, namelijk het volkomen, eeuwige leven en alle eindeloze schatten daarvan.
Hoofdstuk 156: Abba's woorden over het vaderschap en het kindschap. Slechts één God en één Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  864 - 865 - 866 - 867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889  ...