Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 879 van 1088

...  867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892  ...
[4] Iets soortgelijks kunnen jullie ook veelvuldig op jullie aarde vinden; je hoeft maar naar de meeste boomvruchten en ook naar veel bloemen te kijken. Hoe ziet dat er allemaal in onrijpe toestand uit? Groen; maar dit groen, als een hongerige kleursubstantie, verzadigt zich voortdurend met het witte licht van de zon. En hoe uit zich dan de volledige verzadiging, die de eigenlijke rijpheid van de vrucht aangeeft? Gewoonlijk meestal door een min of meer roodachtige kleur of toch in ieder geval door een kleur die het dichtst bij het rood komt of zelfs wel in haar overgaat.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] We zijn bij de oever en dus ook al aan de voet van de berg. Kijk eens naar de grond, hoe fluweelachtig hij is bekleed met heel zacht gras en wat een hoogste reinheid hij voor ons ten toon spreidt! Is het niet een lust om op zo'n grond onder de groen stralende bomen te wandelen? Ja werkelijk, dat is op zich al hemels heerlijk!
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Wanneer vraagt dan een geest voor wie de wegen tussen werelden zelfs openstaan, naar de steilte van een gebergte op een wereld? Daarom zullen we ook wel zonder hinderlijk moe te worden met de minste moeite over deze steilte komen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hoe moeilijk zulke mensen tot een innerlijk leven komen, vertelt de Heer eveneens naar aanleiding van het voorval met de rijke jongeling, die ook naar de Heer kwam om zich met Zijn licht, zowel aards als geestelijk, maar alles bij elkaar genomen toch in sterk materiële zin, te verrijken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Jullie zeggen bij jezelf, terwijl jullie met je geestesoog dit eindeloos sterk stralende, onafzienbare rivieroppervlak beschouwen: hoe kunnen we met ongeschonden voeten en zonder onze ogen te verblinden over deze zee van zonnegloed heenkomen? - Maar ik zeg jullie, zoals ik jullie al eens eerder heb gezegd: voor de geest mag er nooit enige bezorgdheid bestaan. Standvastig willen en onwankelbaar vertrouwen moeten het eeuwige richtsnoer van de geest zijn. Daarom, bedenk jullie ook niet, maar wil en vertrouw, dan zal dit element ons overeenkomstig ons willen en vertrouwen dienstbaar moeten zijn. Welnu, jullie willen en vertrouwen en de stralende stromen dragen ons behouden en bliksemsnel naar een ander, ver wereldgebied.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zij zijn niet in staat om het hogere leven dat de planeet nog omgeeft op te nemen. Daarom zijn ze ook maar op één ding gericht en dat is hun eigen zelfzucht. Als zij zich soms al met hun weinig herbergzame kant naar het licht toewenden, dan verteren ze dit toch slechts ten behoeve van hun materiële welzijn, maar nooit voor het doen opleven en ontwikkelen van het geestelijke leven, dat tot uiting komt in een liefdevolle wisselwerking tussen de sferen waarin ieder geestelijk leven werkzaam is. Zulke mensen hebben slechts een halve sfeer en deze is gelijk aan hun eigenliefde, omdat ze altijd afgewend is van de sfeer van hun naaste. Zij lopen weliswaar met het betere deel van de mensheid mee, maar houden toch steeds behoorlijk afstand daarvan om niets van hun materiële, vergankelijke rijkdom te verliezen. Ook hebben ze in hun doen en laten een steeds zwenkende beweging, waardoor ze iedere gelegenheid waarbij ze op hun liefdadigheid zouden kunnen worden aangesproken, ontwijken.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Waarom is dat zo? Omdat zo'n mens zich eerst helemaal op het grofstoffelijk wereldse heeft gebaseerd en van daaruit heel moeilijk op het zuiver geestelijke kan overgaan. Er zijn ook mensen die helemaal geen vuur bezitten; die kan men vergelijken met reeds lang uitgedoofde vulkanen. Deze mensen hebben daarom ook helemaal niets geestelijks meer in zich en lijken op manen, die, ten minste aan één kant, ook bijna geen atmosferische lucht meer hebben. Ze keren steeds hun onherbergzaamste kant naar hun planeet toe en de herbergzaamste altijd van haar af. Zo is het ook met soortgelijke mensen.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Het antwoord is juist. Daaruit kunnen jullie ook gemakkelijk opmaken hoe het er op zo'n immense wereld toe zou gaan als daarop de grote naties op dezelfde manier met elkaar in aanraking zouden kunnen komen als de kleine naties op jullie aarde dat overal kunnen. Meer hoef ik jullie hierover niet te zeggen. Opdat jullie dit nog beter mogen begrijpen, zullen we ook deze keer dadelijk naar een ander woongebied gaan, waar jullie ten opzichte van dit gebied een zeer belangrijk verschil zullen aantreffen. - Aldus gaan we op pad in de richting van jullie wil.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Jullie vragen: in dit land wordt men weliswaar overweldigd door grandioze heerlijkheden, maar hoe komt het dat we daar, behalve de vissen in de gracht rondom de berg waarop het paleis staat, geen ander, groter viervoetig dier ontdekt hebben? Geliefde vrienden en broeders, afgezien van de visjes en enkele vogeltjes zullen jullie op deze centrale zon helemaal geen ander dier ontdekken. Dergelijke dieren zijn alleen aanwezig op planetaire zonnen en op hun planeten en manen, omdat juist deze, in zekere zin trapsgewijs dalend, geleidelijk aan zijn gevormd uit de uitscheidingsproducten van zulke centrale zonnen, waardoor, zoals jullie naar mijn weten al vaak hebben ondervonden, in het leven een hardere strijd om het bestaan moet worden gevoerd om tot de benodigde degelijkheid en reinheid te komen. Jullie mogen de volgende verhouding in je opnemen:
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Daar zijn we alweer op het ons welbekende, prachtige plateau; kijk het is nog niets veranderd. Jullie zouden graag willen zien waar de bewoners van dit paleis die vóór ons naar buiten zijn gegaan, zich nu ophouden. Ga maar naar de rand van het plateau, dan zullen jullie weldra zien hoe de mooie bewoners zich vermaken, sommigen in de jullie bekende galerijen rondom, sommigen op de triomfbogen boven de ons bekende trap en kijk daar, beneden bij het kanaal zwermt al een heel legioen rond.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk nu, de vlam op het altaar is gedoofd. De oudste laat zijn staf zakken en de gehele bevolking van dit paleis gaat naar buiten om zich na deze geweldige les opnieuw te sterken. - Ook wij gaan naar buiten en vandaar verder naar een andere plaats.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Uit de vlam klinken nu de volgende woorden: aldus geschiede naar jullie wil! Toch moet er altijd hout op het altaar liggen, want Ik wil de wegen waarop Mijn grote liefde en erbarming wandelen, in stand houden.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[8] Zich volkomen aan Mijn wil onderwerpen, wil meer zeggen dan dat iemand van jullie de hele oneindige schepping in zijn vuist zou willen houden en ermee spelen als met de kleinste kluitjes zand. Ja, het betekent meer dan wanneer jullie naar die verre dreven van jullie wereld zouden gaan, waar onophoudelijk in onmetelijk diepe ravijnen de allerkrachtigste vlammengloed woedt en iemand zich daar in de krater zou willen storten en in één teug de eindeloos woedende vlammengloed zou opslorpen. En toch moeten Mijn kinderen Mijn oneindige, eeuwig machtige wil tot de laatste druppel in zich opnemen voordat ze volkomen Mijn kinderen kunnen worden.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Onze oudste heft zijn staf weer op en opent zijn mond. Wat zal hij nu wel tegen zijn kinderen zeggen? Zelf toehoren is het beste antwoord op deze vraag en dus luisteren we naar wat hij gaat zeggen. Zijn woorden luiden als volgt:
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Onsterfelijke geest, verdeemoedig je in je grootheid; ontsteek in jezelf het vuur van de liefde voor God en keer zo terug naar Hem, die jou geschapen heeft. Aldaar in het grote vaderhuis zul je in eindeloze overvloed vinden wat je hier zozeer ontbreekt!
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  867 - 868 - 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892  ...