Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 89 van 263

...  77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102  ...
[7] Zo vrij en zelfstandig heeft U nu Uw schepselen gemaakt, dat zij Uw woord kunnen horen en U, hun Schepper, voor hen zelfs een leraar bent en hun de wegen wijst waarlangs zij volledig aan U gelijk kunnen worden. O, laat ieder atoom van Uw eeuwige oneindigheid U daarvoor eeuwig prijzen; want het is nu ook geroepen om eens in een vrij leven binnen te gaan!
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Laat ons nu, grote, eeuwige God, Heer en Schepper, ons enige tijd verlustigen in het aanschouwen van Uw aangezicht! Want luister jullie schepselen, jullie mensen, allemaal: eeuwigheden na eeuwigheden zijn er verlopen, en ontelbare schepselen zijn er uit Hem ontstaan, die Hij als Zijn gedachten bezag, en die weer in Hem terugkeerden. Maar nooit zag het oog van een schepsel zijn oneindige, eeuwige Schepper, en nu het Hem volgens Zijn eeuwige raadsbesluit behaagde, Zichzelf in Zijn hele eeuwige wezen voor Zijn schepselen zichtbaar en tastbaar te maken, is Hij, de Eeuwige, "Oneindige, zonder aan macht en grootte in te boeten, als zichtbare God in de gedaante van een mens bij jullie, en jullie zien Hem en spreken met Hem -en begrijpen en bevatten toch niet Wie jullie in je midden hebben! 0, bedenk wat ik jullie nu gezegd heb en zeg dan allen: O Heer, ik ben uit mijzelf eeuwig onwaardig met U onder één dak te zijn; maar spreek slechts één woord tot mij, dan ontvangt mijn ziel uit Uw woord het eeuwige leven!'
Hoofdstuk 138: De aankomst van de zeven Opper-Egyptenaren De van diep inzicht getuigende woorden van de Egyptenaar tot de Heer. Over de juiste voeding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Mijn leer is een waar evangelie, omdat zij aan de mensen verkondigt en hun de wegen toont, hoe zij de gelijkheid aan God kunnen bereiken. Wie derhalve Mijn woord hoort, het gelooft, in zichzelf bewaart en ernaar leeft, die zal daardoor aan God gelijk worden, het eeuwige leven in zich hebben en eeuwig uiterst gelukkig zijn.'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] En daarom zullen we daar nu dan ook geen woord meer zeggen; maar nu eten en drinken we nog en na de maaltijd zal dan blijken, wat we verder gaan doen!'
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Nu weten jullie dus in welk gezelschap jullie je bevinden, wie wij zijn en waar wij vandaan komen en wat wij kunnen. Als jullie die merkwaardige en volmaakte mensen zelf nader willen leren kennen, richt je dan tot henzelf; want hen kan en mag ik niet bevelen, omdat zij zelf volkomen eigen baas zijn en alle macht in hun wil hebben. Ik heb nu gesproken en nu is het woord weer aan jullie!'
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Pas na een poosje zeiden zij tegen de man uit Opper-Egypte (de Farizeeën): 'Beste man, we wilden je alleen maar vragen of je zo vriendelijk zou willen zijn hier ook voor ons een teken te doen, waaruit de macht van je geloof en je wil blijkt. Want omdat wij van geloofwaardige getuigen al zulke wonderbaarlijke dingen over jou gehoord hebben en je zelf nu hier aanwezig bent, zouden we ons ook daadwerkelijk willen overtuigen van je innerlijke kracht. Verricht daarom een teken voor ons!'
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] De vier tempeldienaren keken totaal verbluft naar beneden in het dal, en geen van hen waagde het om er ook maar één enkel woord over te zeggen.
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Als jullie dat nu goed bedenken en daarbij een blik werpen op jullie totaal verkeerde levenswijze, dan moeten jullie toch wel inzien hoe zeer jullie altijd in woord en daad in strijd met de goddelijke wil handelen, en dan moeten jullie ook wel zien dat jullie, juist omdat je altijd tegen de goddelijke wil bent ingegaan, nu ook de grote Meester uit Galilea zo haten en vervolgen! Die toont jullie maar al te duidelijk, dat al jullie werken tegen de wil van God ingaan en dus volkomen uit den boze zijn! -Hebben jullie mij goed begrepen?'
Hoofdstuk 147: De belofte van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Vrienden, de deemoed in het hart van de mens is een van de noodzakelijkste deugden, waardoor men het eerst tot het innerlijke levenslicht kan komen! Maar die deugd bestaat eigenlijk alleen uit de ware liefde tot God en de naaste. Zij is het zachte geduld van het hart, waardoor de mens zijn voortreffelijkheid wel beseft, maar zich nooit heerszuchtig verheft boven zijn broeders die nog veel zwakker zijn, maar hen juist met des te meer liefde omvat en tracht, hen tot de eigen bewuste hogere volmaaktheid te verheffen door lering, raad en daad. Daaruit bestaat de enige; eigenlijke, waarachtige deemoed; die bestaat echter nooit uit het verachten van zichzelf.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De leider van de Egyptenaren schepte veel behagen in Rafaël. Hij bekeek hem van top tot teen en zei toen tegen Mij: 'Heer en Meester van eeuwigheid! Toen deze dienaar van U vierduizend aardse jaren geleden nog lichamelijk op aarde leefde, was zijn gestalte niet zo onbegrijpelijk mooi als nu in zijn zuiver geestelijke toestand. Als ook ik eens waardig word bevonden in Uw rijk te komen, zal ik dan ook een edeler gedaante krijgen? Ik moet toegeven dat mijn verschijning vergeleken bij die van deze dienaar welonnoemelijk lelijk is; voor ons klimaat is zij weliswaar geschikt, maar mooi en edel is zij niet. Ik weet ook dat het in deze wereld niet gaat om het uiterlijk, maar alleen om de volmaaktheid van de ziel; maar in Uw rijk moet toch ook de gedaante en de uiterlijke vorm erg belangrijk zijn, anders zouden de zuivere geesten niet in zulke edele en mooie vormen te zien zijn! Op deze wereld heeft de kleur van de huid en de uiterlijke gedaante van een mens voor zijn innerlijke waarde weliswaar geen betekenis; maar in Uw hemelrijk zal deze heel veel te betekenen hebben. Dat zou ik nu ook graag willen weten. Ik heb er wel enigszins een vermoeden van, maar in dit opzicht heb ik toch nog geen duidelijkheid.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Stel je nu de menselijke ziel eens voor! Als die in de goede en ware verhouding tot haar lichaam staat, bevindt zij zich ook in de juiste levensharmonie, en die harmonie geeft aan de ziel haar schoonheid, die natuurlijk pas volledig zichtbaar wordt, wanneer de ziel zich buiten het lichaam in Mijn rijk zal bevinden. Wie echter reeds in het lichaam op deze wereld zijn aandacht richt op goede en daarnaast ook op slechte mensen, zal al gauw gewaar worden dat een goed mens ook altijd uiterlijk een lieflijke en vriendelijke vorm laat zien, terwijl een slecht mens al van verre aan iemand die hem ontmoet iets afstotends, onvriendelijks en dus ook iets lelijks laat zien, dat hij niet gemakkelijk kan verbergen. De oorzaak daarvan ligt in de innerlijke zieleharmonie of bij slechte mensen - disharmonie.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zulke verschillen kun je ook al in het dierenrijk en zelfs in het plantenrijk vinden. Natuurlijk treden al deze gedaante en vormverschillen pas in het geestenrijk op de duidelijkste wijze aan het licht, terwijl zij in de lichamelijke wereld alleen vaag aanwezig zijn. Wanneer jullie dat in jezelf bij gelegenheid eens goed wilt onderzoeken, dan zullen jullie gemakkelijk al het verdere vanzelf vinden. Jullie zijn wijze mensen, die heel vertrouwd zijn met de krachten van de natuurwereld en haar elementen en jullie zouden ook in de sfeer van de innerlijke ziele intelligentie de oorzaken en gevolgen gemakkelijk kunnen vinden, als jullie je daar mee bezig zouden houden. Maar ieder mens zal dat, en eindeloos veel andere dingen, pas inzien, als de geest uit Mij in zijn ziel volledig is wedergeboren zal zijn.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Rafaël zei: 'Je hebt heel goed en juist gesproken en ik kan niets tegen je woorden inbrengen; maar, wij volmaakte mensen, bezitten de voor jullie fatale gave, ook jullie meest innerlijke gedachten te zien, en die stemden niet overeen met je woorden!'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De Farizeeër zei: 'Hoe is dat mogelijk? Hoe kan men nu anders spreken dan dat men denkt? Het woord zelf is toch niets anders dan een in zekere zin belichaamde gedachte!'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102  ...