15542 resultaten - Pagina 89 van 1037
... 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 ...
[8] RAPHAËL zegt: "Die tijd had de ondercommandant in Gadarenum nodig om te schrijven. Verbaas je dus maar niet, want mij kostte het geen tijd. -Maar laten we nu samen naar Ebahl gaan, want het middagmaal is klaar en de gasten hebben honger van de flinke tocht van de berg naar beneden."Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De HOOFDMAN zegt: "Vriend der mensen van deze aarde! Die eerste eigenschap, om je zonder materiaal, slechts door te willen naar believen te kunnen kleden, staat mij erg aan, en de arme mensen zouden dat speciaal in de winter heel goed kunnen gebruiken. Maar dat andere, eveneens mogelijke, te sterke stralen van jouw lichtgewaad bevalt mij niet, in ieder geval nu op deze wereld niet. Daarom zullen wij daarover ook geen verdere vragen stellen. Maar één ding zou ik nog graag van je willen weten; omdat we nu toch met z'n tweeën zijn en ons voor niemand behoeven te generen, zou je me dat wel kunnen vertellen, en dat ene is: Zijn er bij jullie ook geslachtelijke verschillen?"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Maar IK beval hen te zwijgen en zei tegen hen: "Lof uit de mond en dank van de lippen hebben geen waarde bij God, en dus ook niet bij Mij! Wie tot Mij wil komen, moet in zijn hart tot Mij komen, dan zal Ik hem aanzien. Maar inhoudsloos geblèr met de mond, zonder dat het hart er iets bij denkt, en nog minder voelt, is voor Mij hetzelfde als wat een bedorven kreng is voor de neusgaten. Wat jullie zochten, heb je gekregen. Iets anders kennen jullie niet en jullie nietszeggende lof bevalt Mij niet! Ga daarom naar huis en bezorg dit huis geen overlast! Hoed je echter voor de ontucht, hoererij, voor slecht eten en zwelgen, -anders overkomen je binnen de kortste tijd nog ergere ziekten dan waar je tot nu toe aan leed en die je plaagden!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK zeg: "Uit de omgeving van de Gadarenen. Meer naar het westen zijn een paar gehuchten en vier dorpen. De bewoners vormen een mengsel van Joden, Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Ze hebben weinig - of eigenlijk helemaal geen godsdienst, en hun bedrijf bestaat merendeels uit het fokken van varkens en de handel daarmee op Griekenland en Europa. Daar wordt het vlees van deze dieren gegeten en hun vet gebruikt voor het kruiden van spijzen. Door hun bedrijf zijn het dus al erg vieze mensen, maar hun uiterlijke onzuiverheid zou toch geen zonde zijn, als zij in hun doen en laten zelf niet veel erger zouden zijn dan hun varkens. Hun gedrag plaatst hen veel lager dan de varkens en het zal moeilijk zijn om hen te verbeteren!"
Hoofdstuk 154: De zieken in de herberg bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] De HOOFDMAN zegt: "Het is me nog niet helemaal duidelijk, maar het daagt me nu toch wel een beetje. Bij een gunstige gelegenheid zullen we er nog wel verder over praten. Maar nu gaan we naar binnen, want men zal ons wel verwachten!"
Hoofdstuk 156: Het mannelijke en het vrouwelijke der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl de hoofdman dat nog zegt, komt de goedhartige JARAH hem tegemoet en zegt: "Wat blijven jullie toch lang weg! Beste Raphaël, jij schijnt je ook al aan te willen passen aan de langzame wereldtijd! Echt dat ging niet zo snel als onze reis naar die verre zon! Kom nu maar vlug binnen, want de spijzen staan al op tafel!" -Beiden gaan nu vlug naar binnen en groeten Mij vriendelijk.
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Allen danken dan en beginnen flink te eten en te drinken, en de hoofdman kijkt steeds naar de engel terwijl die zich goed van de schotels bedient en zijn wijnbeker ook behoorlijk aanspreekt.
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Laat de tafel de tafel zijn en blijf jij jezelf! En als er een arme naar je toekomt en jij hebt wat, ondersteun hem dan iédere dag. Een jaarlijks feestelijk etentje baat de arme noch jou iets, en Mij geeft het geen vreugde. Wie Mij gedenkt, moet dat alle uren van de dag doen, maar een jaarlijks gedenken kan Ik niet gebruiken!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als je zo'n feest instelt, lijk je op de tempelpriesters te Jeruzalem, die ook driemaal per jaar gedenkfeesten vieren en daarbij, vanwege het gebruik, aan de armen brood uit laten delen. Alsof zij dan van zo'n stukje brood van het ene feest tot het andere zonder verder voedsel zouden kunnen leven! O die onzinnigheid van zulke belachelijke feesten! Wél ontvangen de Farizeeën op zulke feestdagen zoveel grote offers, dat zij van de opbrengst van één feest honderd jaar royaal zouden kunnen leven, maar de arme moet er genoegen mee nemen om in een jaar driemaal een stuk brood van ternauwernood een achtste pond te krijgen. O wat een grote zotheid, domheid, blindheid en zelfzuchtige slechtheid! -Laat jij daarom je tafel zijn wat hij is, dan zul je daaraan het voor Mij prettigste feest vieren, als je dagelijks naar vermogen de een of de andere arme aan deze of ook aan een andere tafel verzadigt!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] En mocht een en dezelfde arme iedere dag komen, vraag hem dan niet of hij ergens anders niets krijgt, want daar zou de arme bang van worden, zodat hij dan niet meer naar je toe zou durven komen, en daardoor zou jouw goede werk alle waarde voor Mij verliezen!
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Maar nu hebben we voldoende gegeten en gedronken, laten wij daarom van tafel opstaan en naar buiten naar onze schippers gaan. Zij zullen jullie heel wat te vertellen hebben! Hier zouden wij weinig rust hebben, want binnen een uur komt hier weer een karavaan uit Bethlehem, met daarbij enige jonge aarts-Farizeeën, die ik beslist niet wil zien; maak, dat ze vandaag nog naar Sibarah gestuurd worden!"
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] De HOOFDMAN zegt: "Daar zal voor gezorgd worden! Want geen mens op aarde staat me nu zo tegen als een aartsfarizeeër!" - Na die woorden staan wij allemaal op en haasten ons naar onze schippers aan de zee.
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Wij treffen de acht bemanningsleden juist aan terwijl zij de psalmen van David lezen. Als ze ons zien, staan ze op van de grond, begroeten ons en hun BAAS komt naar Mij toe en zegt: "Heer, alleen U zou ons ergens mee kunnen helpen! Gisteren tegen de avond kwam een groepje Farizeeën en schriftgeleerden naar ons toe en eiste een overvaart naar Zebulon en Chorazin, en wij weigerden hen dat door te zeggen dat wij geen eigenaars, maar slechts knechten zijn en nu op de voorsabbat de psalmen moesten lezen. Toen verlangde een jonge schriftgeleerde de rol der psalmen, zocht de 47e psalm op en las:
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Kijk naar dit meisje dat ik bij de hand houd! Vraag het haar, zij zal dat jullie wel op de juiste manier uitleggen!"
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Hebben jullie niet gezien dat Hij, over wie David spreekt en die nu hier lichamelijk temidden van ons leeft, over de zee heeft gelopen alsof het droog land was, en zagen jullie niet hoe Hij nu in een paar dagen alleen maar door Zijn woord, vele verschillende zieken heeft genezen? De blinden werden ziende, de doven horende, de melaatsen werden rein, de lammen en krom gegroeiden weer recht! En kijk eens naar deze voor ons liggende berg, hoe veranderde hij in een nacht! Wie kan bergen verzetten en de zee uit haar bedding optillen? Wie is Hij aan wie alle engelen en al de elementen gehoorzamen?! Kijk, daar staat Hij lichamelijk voor ons; Deze bedoelde David!
Hoofdstuk 158: De 47e psalm van David. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)