17481 resultaten - Pagina 881 van 1166
... 869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 ...
[15] Zie, de juiste wijsheid is dat wij God liefhebben boven alles! Ga dus en handel volgens mijn woorden! Amen.'Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[19] Maak daarom geen onderscheid in de stoet, dan zal de Heer met jou zijn! Dat is Mijn raad; maar als je een betere hebt, volg die dan!'
Hoofdstuk 51: Henochs gesprek met koning Lamech over de waarheid. Over gehoorzaamheid en de orde van het hart. Het volk gaat naar de tempel op de berg. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de wijze Man gaf Lamech ten antwoord: 'Luister, Mijn lieve vriend en broeder, wat zegt je hart je dan als je deze levende menigte broeders en zusters aanziet, hoe zij ons allen met ogen vol van liefde en vreugde aankijken?'
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Lamech antwoordde: 'Ja, ja, - nu gaat mij een helder licht op; want mijn hart brandt van louter machtige liefde tot hen, en wel zo dat ik hen allemaal voor alle eeuwigheden der eeuwigheden wil omarmen en aan mijn hart drukken en ieder van hen zoveel goed wil doen en zozeer zou willen verheffen tot grote eer, dat het voor geen sterveling ooit mogelijk zal zijn de grootsheid van die weldaad te vatten!
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Wijze vriend en broeder na God en Zijn hogepriester Henoch! Omdat je hebt gezegd dat ik de tempel in de harten van het volk moet wijden en dat mijn wijding dan gerechtvaardigd zal zijn in Gods ogen, - ja ik moet alle hier aanwezigen als broeders en zusters wijden en zegenen, en God zou dan Zelf voor mijn aangezicht de tempel die door de handen van de mensen is gebouwd, wijden en zegenen, - en aangezien Henoch mij ook al eerder een zeer duidelijke wenk gaf toen hij zei: `Hoe zou het dan zijn als wij deze tempel in de harten van het volk voor het eeuwige geestelijke leven uit God inwijdden, omdat zij waarachtige levende tempels zijn, en wij daarbij ook het volgende moesten bedenken: de dode tempel zal op die wijze het beste en in Gods ogen het meest geldig ingewijd worden, als wij de vele broeders en zusters hier zegenen, en voor het leven uit God inwijden!' Aangezien jij mij ook hebt verzekerd dat ik niet op de reeds ondergegane zon hoef te letten, maar alleen op de levende zon van de geest, die de liefde tot God in onze harten is, - zie ik nu heel goed in, dat jij en Henoch in de volheid van alle waarheid uit God volkomen gelijk hebben!
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Voorwaar, als ik zou weten dat mijn dood hen het eeuwige, zalige leven kon verschaffen, dan zou ik van louter liefde willen sterven voor allen die hier zijn en voor hen die niet hier zijn!
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] O vriend, is mijn machtige liefde niet al een begin van een in Gods ogen waardige wijding van de harten van dit volk?! - Maar wat moeten er verder nog voor God de Heer welgevallige dingen gebeuren?'
Hoofdstuk 53: De levende inwijding van de tempel door koning Lamechs brandende liefde voor zijn broeders en zusters. Het stralende hart boven de tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Jullie zeggen echter dat ik nu met jullie de tempel binnen moet gaan, - maar ik zeg jullie daarentegen dat ik daartoe niet meer in staat ben; want de plaats waar de tempel is opricht, is nu te heilig geworden, zodat ik die als een veel te onheilig mens nooit met mijn voeten wil ontheiligen.
Hoofdstuk 54: Koning Lamechs deemoedige bekentenis en zijn schroom de tempel te betreden. De Wijze spreekt over het woord van de Heer en over de goddelijke geest van de mens. De intrede in de gewijde tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Jullie raad en wens mag dan op zichzelf buitengewoon goed zijn, want jullie zullen in je diepe wijsheid wel inzien wat het beste zal zijn, maar ik heb nu ook door het eindeloos grote erbarmen van de Heer een vroom en deemoedig hart gekregen en dit hart zegt nu tegen mij: `Je bent nog lang niet waardig de plaats te betreden waarde heerlijkheid van de Heer zo waarneembaar is, die een enige, almachtige God is, eeuwig heilig, heilig, heilig!' En daarom moet ik dan ook de goede raad van mijn hart opvolgen!
Hoofdstuk 54: Koning Lamechs deemoedige bekentenis en zijn schroom de tempel te betreden. De Wijze spreekt over het woord van de Heer en over de goddelijke geest van de mens. De intrede in de gewijde tempel. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] 'Luister, goede, zeer wijze broeder! Hoe ik mijn oren ook inspan, ik verneem toch niets anders dan alleen jouw, zij het wel zeer wijze, woorden!
Hoofdstuk 55: De symbolische betekenis van de verschijnselen bij de inwijding van de tempel. Gods welgevallen betreffende de armoede. Lamechs grote vermoeden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Ik vraag je derhalve vol ernst: wie ben je en waar kwam je vandaan, dat je kunt spreken alsof je Gods tong in je mond hebt en dat ieder woord van je zich in mijn hart dringt als een machtige gloeiende lichtstraal?!
Hoofdstuk 55: De symbolische betekenis van de verschijnselen bij de inwijding van de tempel. Gods welgevallen betreffende de armoede. Lamechs grote vermoeden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] En daar de Wijze die gedachten in Lamech wel opmerkte zei Hij tegen hem: 'Maar luister, Lamech, je was zo diep onder de indruk van Mijn wijsheid, en in Mijn mond heb je zelfs Gods tong gelegd, en dat niet bepaald ten onrechte, zeg Mij nu hoe het toch komt dat je de wijsheid van Mijn woorden zo verkeerd hebt kunnen opvatten!
Hoofdstuk 56: Lamechs verkeerde opvatting over het hart boven de tempel en het onderricht door de Heer. Hoe en waar men God moet zoeken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Daarom wil ik U dan ook mijn leven lang liefhebben, loven en prijzen!'
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Eer, lof en al mijn liefde zij daarom God, onze Heer, Schepper en meer dan heilige Vader, omdat Hij Zich zo diep vernederd heeft om voor onze ogen zulke grote tekenen te doen, opdat wij Hem maar herkennen en dan ter verkrijging van het eeuwige leven volgens Zijn heilige aan ons allen vrij geopenbaarde goddelijke orde zullen leven!'
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Zo draag ook Ik al Mijn goddelijke waardigheid over op Mijn kinderen, opdat zij eens buitengewoon zalig bij Mij zullen wonen!
Hoofdstuk 57: Lamech beseft zijn dwaasheid, en herkent de Heer in de wijze Spreker. De woorden van de Heer over het wezen van Gods geest in de mens. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)