Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 881 van 1088

...  869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894  ...
[5] Kijken we echter omhoog naar de eindeloze blauwige luchtzee, dan kunnen jullie daar altijd hetzelfde door de grote Schepper opgetekend vinden wat onze hand hier heeft nagemaakt. Hoe luidt deze wenk dus? Luister, ik zal hem voor jullie herhalen: in het midden van de grote binnenplaats van het sterrenpaleis moet jij, oudste, voor de enige God een altaar oprichten en daarop hout dwars over elkaar leggen; het hout moet echter gaaf zijn en een uitstekende geur hebben. Toch mag je dit hout nooit met een werelds vuur aansteken, maar een vuur uit jouw hart moet dit hout doen ontvlammen. Wanneer het hout door het vuur van jouw hart ontvlamd is, ga dan jezelf en de jouwen in het licht van deze vlam doorvorsen om te zien of er in jouw huis iemand in staat is om de woonplaats van God te betreden. Wie zich daartoe in staat acht, moge voor het altaar treden en in de vlam de voorwaarden lezen die hij moet vervullen op de wereld, welke de grote God enkel voor zichzelf en voor zijn kinderen heeft geschapen. Aldus luidt de wenk.
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Wanneer de mensen van de ondergeschikte woningen een of ander belangrijk advies nodig hebben, komen ze naar hem toe, maar hij zendt bijvoorbeeld nooit boden uit om ondergeschikten in een of ander vak der wijsheid te onderrichten. Want hier geldt alleen het principe van volkomen vrijheid en dit mag nooit eigenmachtig, noch door woord noch door daad in gevaar worden gebracht. Daarom kunnen de bewoners hier van de andere, ten opzichte van dit hoofdpaleis ondergeschikte paleizen, onderling doen wat ze willen.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, nu komt er uit de grote prachtige mensenmenigte alweer een oudste naar voren, die een soort heersersstaf in zijn hand houdt. Zijn haren zijn zo wit als vers gevallen, door de zon beschenen sneeuw en hangen in weelderige lokken tot halverwege zijn rug. Zijn evenzo witte baard kroest tot over zijn onderlichaam; zijn grootte is waardig verheven ten opzichte van de grootte van de andere mensen. Volgens jullie aardse maatstaf zou hij wel zeven voet lang kunnen zijn.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Maar kijk nu ook eens omhoog naar de galerijen, waar het begint te wemelen van de mensen; allen haasten zich naar beneden naar de grote ronde zaal.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Maar ga naar een ander, ook werkelijk mooi huis dat bewoond wordt door een welgestelde grote mensenvriend. Kijk, daar wemelt het van de mensen, oud, jong, groot en klein. De bomen worden bevolkt door de vogeltjes, de daken van het huis door de duiven en het erf door pluimvee en andere nuttige tamme huisdieren. Ook voor de vliegen is hier altijd wat te snoepen en alles wat jullie zien is vrolijk en opgewekt. Ja, waarom gaat het hier dan zo levendig toe? Omdat in het huis de liefde woont! De warmte van de liefde is tot op verre afstand voelbaar en trekt alles naar zich toe.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, hij heft zijn staf, wat zoveel wil zeggen als: luister naar mij met gespannen en allergrootste aandacht. Nadat, zoals jullie zien en binnen in jezelf heel gemakkelijk kunnen gewaarworden, het hele volk toont dat het gewillig is om opmerkzaam toe te horen, laat de oudste zijn staf zakken en begint te spreken: kinderen en kindskinderen, jullie zijn ingewijd en de leiding van onze allerhoogste God en de almachtige Schepper en Bestuurder van alle dingen is jullie niet onbekend. Bijgevolg zijn jullie ingewijd in de woorden van onze profeet die eens als grote geest in naam van God rondging over de eindeloos uitgestrekte gebieden van onze wereld, waarvan nog niemand het einde heeft gemeten en niemand van ons weet in welke onbegrijpelijke diepten van de schepping haar oppervlak doordringt.
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk eens naar de grote pracht van een winterdag en ook van een heldere winternacht. Heel het wijde oppervlak van de aarde is overdekt met talloze diamanten die bij het licht van de zon als talloze sterren fonkelen en het oog van de toeschouwer door de overdadige lichtglans bijna verblinden. De takken van de bomen zijn met louter diamantkristallen bezet en bij heldere nacht fonkelen de sterren overvloedig en prachtig glanzend aan de hemel. Maar wanneer jullie deze, met talloze glinsterende diamanten overdekte, wijde vlakte overzien, dan lijkt ze dood, want het leven zoekt warme vertrekken en schept geen genoegen in deze koude verstarde pracht. Als echter in het voorjaar de stralen van de zon niet slechts licht maar ook warmte beginnen te geven, dan vergaat die grote pracht van de aarde; maar in plaats daarvan ontstaat vanuit de binnenste vertrekken leven dat zich voor de koude pracht had teruggetrokken. Dit leven verteert de winterpracht en vormt haar om tot iets veel mooiers.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Maar richten jullie je blik nu nog hoger naar het plafond van deze hal! Kijk, het is niets anders dan de wondermooie grote koepel die we al van buitenaf als een geweldige keizerskroon aanschouwd hebben en die met de prachtigste lichtgevende edelstenen van deze centraalzon is bezet. Deze edelstenen verspreiden binnen in de ronde hal een fantastisch licht.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Achter de zuilenrijen zien jullie een vlakke wand, die is uitgevoerd in een lichtgevende zacht rozenrode steen. In de muur bevinden zich naar verhouding grote ramen en deuren die uitkomen op de prachtige galerijen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Dat is alleen nog maar de poort. Daarna komen we in het wondermooie voorportaal, dat aan beide kanten met drievoudige galerijen van louter witte zuilen is versierd. De gangen van de galerijen hebben balustrades die uit robijnen en diamanten bestaan. Kijk eens naar de vloer van de onderste gelijkvloerse galerij. Het is een echte mozaïekvloer, waarin jullie de mooiste guirlandes van helder stralende bloemen ingelegd zien. De kleuren van de bloemen in de guirlandes wisselen bij elke wending en glinsteren als in een kunstig vervaardigde regenboog, dat wil zeggen als het de mens mogelijk zou zijn om de regenboog te vervangen door een veelkleurige bloemenboog waarin de bloemen steeds zo van kleur zouden veranderen als een goed geslepen briljant in de stralen van de zon.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Daar staan we al bij de toegangspoort, maar naar het mij voorkomt en jullie zeker ook, komen we rechtstreeks van de regen in de drup. Kijk maar eens naar de nauwelijks onder woorden te brengen pracht van de toegangspoort zelf? Ze heeft de volle hoogte van de eerste verdieping, dus een hoogte van ongeveer dertig klafter en een breedte van twaalf klafter. De zijpilaren van de poort zijn massieve diamanten palen, precies vierkant en de vlakken van beide pilaren zijn nog versierd met drie naast elkaar gelegen stroken van rode, blauwe en groene helder glanzende sterren. De boog van dit portaal is vervaardigd uit kostbaar witte zonnesteen en is eveneens versierd met mooi gerangschikte rode, blauwe en groene sterren. Boven het portaal, dat wil zeggen boven de boog daarvan, bevindt zich nog een massieve roodgouden balustrade en bovenop de leuning van de balustrade zijn op gelijke afstand ronde bollen van allerfijnste en kostbaarste witte zonnesteen geplaatst die een buitengewoon mooi wit licht uitstralen. De poortdeuren zijn vervaardigd van kunstig opengewerkt, fijn goud en zijn met kruisbanden van wit goud overtrokken, waarin alle mogelijke soorten allerzuiverste en mooi geslepen edelstenen bijzonder sierlijk zijn ingelegd.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Maar kijk nu toch eens naar het hoofdgebouw! Het is een rond gebouw dat uit drie verdiepingen bestaat, waarbij elke verdieping een hoogte van dertig klafter heeft. De muren bestaan enkel en alleen uit tegen elkaar geplaatste zuilen. Elke verdieping straalt in een andere kleur en zij onderscheiden zich aan de buitenkant van elkaar door de heerlijkste galerijen.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] En kijk daar, buiten deze bogengalerij, meer naar het gebouw toe, verheft zich rondom de berg een trap die uit dertig treden bestaat. Deze treden zijn van louter smaragd en wederom met helderrood stralende sterren ingelegd. En kijk, boven deze dertig rondlopende treden bevindt zich weer een tweede bogengalerij, gedragen door zuilen van de allerkostbaarste, schitterende zonnestenen. De bogen op de zuilen zijn van louter robijnen en de balustrade langs de robijnbogen van groen goud. En kijk eens naar de vloer; deze is hemelsblauw, als uit hyacinten van dezelfde kleur samengesteld, en is ingedeeld in zeven rijen met achtereenvolgens doorlopende rood en groen glinsterende sterren.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Maar laten we nu in één ruk doorlopen, want ik ben al bijna moe geworden van het kijken naar die grote pracht. We hebben nu een snelle tocht gemaakt en staan onder de eerste bogengalerij die door louter diamanten zuilen wordt gedragen.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Kijk eens naar de vloer tussen de zuilen. Hij vormt een helder stralende regenboog en elke kleurenstrook is met navenant helder glinsterende sterren bezet. Waarlijk, een meer dan hemelse pracht!
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  869 - 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894  ...