15542 resultaten - Pagina 882 van 1037
... 870 - 871 - 872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 ...
[14] Kijk nu eens naar de grote scharen, die ons vanuit de stad tegemoet snellen en ons duidelijk zichtbaar hun hoogste, liefdevolle vriendschap komen aanbieden.' Robert zegt: 'O Heer, ik verga van verrukking en liefde als ik naar U kijk! U bent bij ons en dit alles is Uw werk. Heer, wat zijn wij dan, dat U ons zo oneindig genadig bent? O God, o God, hoe groot, heerlijk en heilig bent U toch!'Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] En Ik zeg tegen hem: 'Kijk, eigenlijk ben Ikzelf deze zon! Er zijn nog twee hemelsferen: in de richting van de avond een zuivere 'wijsheidshemel' en naar de middag toe een' liefde-wijsheidshemel'. De bewoners van deze beide hemelen zien mij slechts als een zon, en wel als de zon die je nu midden boven de stad ziet schijnen.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik wijs hem de streek naar de middag aan en zeg: 'Daar zul je hen allemaal aantreffen, want ook zij wonen in jouw huis. De aartsvaders wonen echter in eigen grote huizen, die je mettertijd allemaal zult leren kennen, want huizen zoals het nieuwe van jou, zijn er oneindig veel in Mijn rijk. Je zult het in geen eeuwigheid voor elkaar krijgen deze allemaal te leren kennen, maar in Mijn grote huis zul je ze te zien krijgen naar de mate van de hemelse behoeften. Ken je trouwens de geest, die ons nu over de straat tegemoet snelt?'
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Op hetzelfde moment staat Cado al voor ons en zegt: 'Heer, ik heb al vernomen wat mijn bestemming is en haast me haar getrouw na te streven!' Robert kust hem en zegt: 'Wees goed, rechtvaardig en streng, want het is slecht met de aarde gesteld.' Cado buigt en haast zich naar de plaats van zijn eerste bestemming.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Volg Mij maar, nu hier iedereen, klein en groot, uitstekend verzorgd is, naar gindse stad. Mocht je echter iemand van de meegekomenen willen meenemen, dan staat je dat vrij. Ik zie weliswaar dat je iedereen mee zou willen nemen, maar dat is voorlopig niet mogelijk; neem wel Jozef, Leopold en Rudolf de Eerste mee! Hun woningen bevinden zich hier vlak bij de hoofdstraat. Roep hen maar, opdat zij zich met ons naar de stad van de hemelen begeven!'
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert roept hen; zij komen dadelijk uit hun huizen, waarvan zij de inrichting niet genoeg kunnen roemen, en gaan met ons op weg naar de stad. Robert vraagt Mij waar de geesten die met de aartsvaders vóór ons in dit rijk zijn binnengegaan, zijn gebleven.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Hoe lang was ik, zelfs na het afleggen van mijn lichaam nog van mijn aardse eigenwaan vervuld! Aan een in waarheid vrije geest was het voorbehouden de reeds broos geworden rots uit zijn vaste slaap wakker te schudden. De rots verstoof en ik sta hier nu in heel mijn nietigheid voor U, o Heer, als een pasgeboren kind en kijk verbaasd naar een nieuwe wereld in haar heilige omstandigheden. Maar hoeveel heeft dit kind voor op alle nog zo wijze en machtige heersers op aarde! Alles komt me hier zo groots en verheven en uitermate veelzeggend voor. 0 heerlijkheden zonder naam en zonder tal! O Vader, hoe groot en heilig bent U toch!'
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Keizer Rudolf komt naar Me toe, prijst Mij van ganser harte en zege: 'O hoe heel anders zijn toch de dingen en omstandigheden in deze geestenwereld dan de onbeduidende op aarde! Wat heeft men zich op aarde allemaal ingebeeld, terwijl men in wezen helemaal niets was. Zolang een mens, keizer of bedelaar op aarde in het kleed van de dood wandelt en vergankelijk is, kan zijn bestaan niets te betekenen hebben. Ik was op aarde een groot keizer, maar wat was ik toen de dood me overviel? Niets dan een handvol stof en as! Maar hier ben ik toch geen haar beter dan de geringste burger van dit eeuwige rijk, van deze stad Gods. Desondanks voel ik mij verhevener dan wanneer ik mij als een machtige heerser, voor wie aarde en zeeën beven, op aarde zou bevinden.
Hoofdstuk 134: Rudolf vergelijkt hemelse en aardse omstandigheden. De hemelse stad en haar betekenis als voedingsbron voor de hele oneindigheid. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Wij lopen verder over de straat die rechtstreeks naar de heilige stad gaat en die er uitziet als een ruim dertien meter brede gouden band, waar als uit fijnste zijde de kleuren van de regenboog prachtig zijn ingeweven. Die stad is voor geen nog in het vlees levende geest te beschrijven, want haar pracht, haar grootte en de graad van de in haar heersende zaligheden zijn oneindig. Haar uiterlijke vorm lijkt op de gestalte van een mens, hoewel elk huis van binnen oneindig is, zoals de kiem van iedere zaadkorrel van binnen oneindig is en zoals het hart van een geest in al haar verscheidenheid nog veel omvattender is.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen gaan nu naar binnen en ieder wordt doordrongen van 's levens hoogste gevoel van gelukzaligheid. De enorm uitgestrekte omgeving staat vol met kleine, aardige huizen en ieder wordt het zijne getoond en hem als volledig eigendom overgedragen. Onmiddellijk nemen allen met grote vreugde hun nieuwe, in ieder opzicht uitstekend toebereide eigendom in ontvangst.
Hoofdstuk 133: De bereikte hoogste hemelsfeer. Robert, Peter en drie vrienden begeleiden de Heer naar het heilige Jeruzalem; de stad der steden en de zon der zonnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De brug die Ik nu vanaf gindse lagere heuvel naar hier heb geplaatst, moet blijven! Wie zich erover hierheen zal begeven, zal niet worden afgewezen! Plaats van nu af aan een wacht op de heuvel, opdat iedereen die als geest met goede bedoelingen deze heuvel betreedt, een vriend en een goede wegwijzer mag vinden. Natuurmensen, die nog in het vlees op de materiële aarde leven, zullen op deze heuvel kracht in het geloof vinden en zullen tot de liefde worden opgewekt, maar zonder gericht en zonder dwang. Zieken zullen verlichting van hun pijnen vinden, de goeden en gelovigen echter zullen hun gezondheid zevenvoudig terugkrijgen.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu komt Robert naar Mij toe en zegt: '0 Heer, wat zullen we nu doen? Alles wat op ons is afgekomen is tot nu toe afgehandeld. De gesterkte voormalige aardse priesters en de lichtblauwe geesten doen al vlijtig wat hun werd opgedragen. Ik zie geen nieuwe scharen meer, die ons willen benaderen. Niets doen is voor mij namelijk bijna ondraaglijk. Daarom vraag ik U, O mijn God en Vader, geef me toch iets te doen.'
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'O heilige Vader, we staan nu voor de ingang. Aan de andere kant van de poort verspreiden zich straalsgewijs onafzienbare rijen over de hemelse contreien en als uit één mond klinkt hun lof voor U. Alles is vol licht en hoogste hemelse glans. Ver op de achtergrond is iets te zien, dat op een stad lijkt, maar door haar te sterke glans is het mij niet mogelijk haar vorm duidelijk te onderscheiden. O Vader, wat is dat toch voor een omgeving? Wat voor een land, waarbij zelfs de streken op de zon, die ik op mijn reis met Sahariël heb gezien, er uitzien als een sombere nacht ten opzichte van de helderste dag? Welk een onbeschrijfelijke heerlijkheden komen ons hier tegemoet! Dat moet de hoogste hemel zijn!'
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Zorg er echter voor dat jullie die vuurrode geesten overal vóór zijn, want ze zullen nu alle moeite doen om een oorlog tussen de regenten aan te wakkeren. Jullie zullen weliswaar niet alles kunnen verhinderen, maar als jullie in Mijn naam echt bedrijvig zijn, toch heel veel wat de mensheid in grote ellende zou storten. Ga echter na volbrachte arbeid weer hierheen, naar deze plek! Daar zal een bode jullie opwachten, die jullie bij het binnengaan in Mijn rijk in Mijn naam een helpende hand zal bieden. En ga nu aan het werk, het zij zo!'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] (Tegen de lichtblauwen:) 'Omdat jullie nu voldoende gesterkt zijn, ga daarom nog eenmaal naar het laagland en wek daar op, wat nog op te wekken is. Probeer de verhitte gemoederen tot bedaren te brengen, opdat zo mogelijk nog een oorlog onder de mensen op aarde wordt voorkomen. Als dit werk maar enigszins gelukt, zal jullie een grote beloning wachten in Mijn hemelen, waarin jullie gemakkelijk kunnen komen omdat Ik Zelf jullie de nooit te missen weg daarheen heb gewezen.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)