Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 884 van 1037

...  872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897  ...
[13] Slechts in het kleed van de armoede komt de Heer vaak naar Zijn kinderen op aarde, maar zij herkennen Hem niet omdat hun godsbegrippen al hoogmoedig zijn - gelijk iemand van adel het zich laat welgevallen dat iemand van een hogere adel met zestien of meer voorvaderen over hem regeert. Plaats hem echter eens onder iemand die niet van adel is; dan is het gebeurd met zijn gehoorzaamheid en zijn respect. Zo vergaat het de Godheid ook bij de van hoogmoed opgeblazen mensen. Heeft de Heer in hun ogen niets wonderbaarlijks in zich dat beantwoordt aan hun hoge eisen, gaan er aan Zijn verschijnen geen vuur, stormwind, bliksem en donder vooraf, dan is het gedaan met Zijn Godheid!
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De lichtblauwen zeggen: 'O vriend, toen was Hij bijzonder zachtmoedig en toegeeflijk. Wij, in het bezit van Zijn macht, hadden daar heel anders huisgehouden. De kerels hadden moeten braden als een kalfsbout op paaszondag. Wat echter de vruchtloze vijgenboom betreft, daar gebruikte de Heer Jezus toch alleen maar een zinnebeeld, dat misschien wel betrekking had op de rooms-katholieke kerk, die toch ook vol louter heidens ceremoniegebladerte zit waarachter geen vrucht te zien is. Dus maar naar Hem toe op genade of ongenade! Hij moet zich maar zondermeer door ons laten liefhebben!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De nu lichtblauwen zeggen: 'Edele vriend, wie zou jouw woorden niet begrijpen, zij vloeien toch als balsem in onze harten. Wij vragen je, breng ons maar dadelijk naar Jezus de Heer, op die heuveltop. We branden van liefde en verlangen om Hem te zien en misschien kunnen we ook een paar woordjes met Hem wisselen... als Hij tenminste als geest net zo is als Hij op aarde was, namelijk vol liefde en grootste zachtmoedigheid!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De bode begeeft zich nu onder de blauwgrijzen en zegt: 'Heb goede moed, want jullie hebben de weg naar het heil gevonden! Jullie gewaden zullen lichtblauw worden en jullie harten standvastig in de liefde tot God de Heer en tot jullie broeders en zusters. Word vrij in alles! Doe goed aan iedereen! Niemand zij jullie te gering, niemand te groot, want in het Godsrijk heerst volkomen rechtsgelijkheid tussen alle standen en alle naties. Volg ons daarom zonder angst en dralen!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Robert zegt: 'Zeker, ieder gericht van de Heer is een weg tot bekering en voltooiing van de geest; alleen het gericht van mensen brengt verderf en de dood van de ziel teweeg. Volg ons daarom maar naar deze heuveltop; daar zullen jullie van de Heer Zelf horen hoezeer zijn oordelen totaal verschillen van die van de mensen. De oordelen van de Heer zijn een balsem ter genezing van alle wonden die een ziel ooit werden toegebracht! Wees daarom onbevreesd, want jullie wacht een zachte rechter en geen schietklare troep schutters.'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] En zo komt het dan voor, vooral hier in het geestenrijk, maar ook af en toe op aarde, dat de Heer Zelflang omgaat met overigens wijze geesten alsook met mensen op aarde, maar zij Hem om genoemde redenen niet herkennen. De mensen op aarde verlangen nog meer dan geesten grote wonderen, want kleine deugen toch niet voor hun grote God. Als er al sprake is van God, dan zegt men slechts: 'Grote, almachtige God, Schepper van de oneindigheid, Bestuurder van alle werelden, Vader van aeonen', en dergelijke. Wanneer nu Jezus de mensen op aarde af en toe als een heel gewoon, soms zelfs naar het lijkt met enkele zwakheden behept mens tegemoet treedt, wel heel wijs spreekt, met hen eet en drinkt, maar geen wonderen verricht, herkent Hem zeker niemand, hoewel Hij beloofde tot aan het einde van de wereld bij de Zijnen te blijven.
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Zij, die nu gekleed zijn in lichtblauwe gewaden en niet begrijpen hoe hun kleren zo plotseling konden veranderen, zeggen: 'Vriend, het is vreemd: wat jij zegt, dat gebeurt! Jij deed een uitspraak over onze kleren en we konden niet eens zien wanneer ze eigenlijk werden veranderd. Ook onze gezindheid is geheel veranderd en veel dingen zijn ons nu volkomen duidelijk geworden. Jij moet een buitengewoon machtige vriend van de Heer zijn. De beide eerste vrienden, die met hun beide vrouwen naar ons toe kwamen, waren ook wel machtig, want die krijgslustige rode menigte hebben ze zo teruggedreven dat deze ons daarna niet meer kon naderen; maar dingen door een eenvoudig woord wonderbaarlijk veranderen, dat is een ander verhaal!
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Daaruit kunnen jullie duidelijk opmaken dat men in het rijk van God helemaal geen verklikkers en geen oorbiecht nodig heeft om achter de geheimste gedachten, wensen en drijfveren van geesten te komen, ook al zijn zij nog zo verschillend gezind. Als wij zouden zien dat jullie niet geschikt zouden zijn voor het Godsrijk, dan zouden we jullie evenmin overreden als die rode geesten, die nog grote en bittere levensbeproevingen moeten doorstaan voordat ze geschikt zullen zijn om in het rijk van God te worden opgenomen. Maar omdat we in jullie die bekwaamheid zien, nodigen we jullie uit om ons naar de Heer te volgen, maar we leggen jullie echter geen dwang op.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[21] Nu stuiven degenen met de witte vlag ook op van woede en willen de blauwgrijzen gaan afslachten. Maar nu treden Robert en Peter naar voren, dringen de roden ruim honderd stappen terug en bedreigen hen. Daarop worden de roden echter met z'n allen pas helemaal krijgszuchtig.
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Nu worden de roden totaal sprakeloos van ergernis. Alleen zij die onder de witte vlag staan, komen naar voren en zeggen: 'Wij zijn geen krijgslieden voor ons plezier, maar uit noodzaak. Wij zijn louter verdedigers en vragen niet om oorlog. Als hij ons echter wordt opgedrongen, dan verstaan we wel de kunst om de vijand het hoofd te bieden. Zijn onze onderscheidingen en onze helden hier soms ook niet meer waard dan een gewoon mens zonder verdiensten?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] De blauwgrijzen zeggen: 'Zeer zeker! Als er geen mensen meer zullen bestaan, wie zal er dan nog oorlog voeren? Zelfs als er na de wereldoorlog nog een dertigtal mensen of misschien nog minder in leven blijven en de aarde nog zo'n vijftig jaar behouden mocht blijven, dan kan er op haar toch geen oorlog meer plaatsvinden omdat die paar mensen genoeg land zullen bezitten. Het zal daarom niet nodig zijn dat zij elkaar om hun bezit nog verder bestrijden. Wanneer de weinige overgeblevenen bovendien nog in het licht van God zullen staan en heel gemakkelijk naar Zijn geboden leven omdat vele duizenden bekoringen, die de mensen nu tot handelen tegen Gods geboden aanzetten, vanzelf wegvallen, wie zal er dan nog aan oorlog denken?
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Robert zegt: 'Ach, maar dat is toch vermakelijk! Ik zou er graag bij willen zijn om te horen hoe die blauwgrijzen de roden op stang zullen jagen.' Ik zeg: 'Dat is jouw taak en Ik heb je daar zelf opmerkzaam op gemaakt. Ga dus met Peter naar beneden en neem allebei jullie vrouwen mee. Probeer ergens iemand te vinden als vrederechter tussen de partijen voor het geval ze echt beginnen te strijden, want het zal er tussen hen op den duur heel heet en stormachtig aan toegaan.'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Onder lofprijzingen gaan de vijfendertig nu weer weg, en begeleid door Mijn zegen beginnen zij vol goede moed met het hun toevertrouwde werk. Nu komen ook de eerste drie vol achting naar Mij toe en zeggen: 'Heer, als U ons flink genoeg vindt, zouden wij ook in Uw almachtige naam willen werken voor het welzijn van onze broeders. Als het Uw heilige wil is, laat ons dan onze broeders volgen!'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De dertig zeggen: 'Maar hoe kunnen we daar zonder gevaar komen?' De vijf zeggen: 'Op de weg naar de Heer zijn geen gevaren, maar wel op de weg die de geest van de Heer afleidt. Daarom kunnen jullie je zonder schroom of vrees daarheen begeven. Jullie hebben in de duisterste nacht ver van de Heer nog nooit vrees getoond. Hoe zou zij jullie dan kunnen overmannen in de nabijheid van Hem, die jullie het eeuwige leven wil geven als jullie het maar willen aannemen?'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De vijf zeggen: 'Kijk omlaag naar de aarde; jullie zullen daarop een heuvel ontdekken. Op de top van deze heuvel bevindt zich nu de Heer Jezus Jehova Zebaoth temidden van een grote, overgelukkige schare. Deze menigte, die geheel en al uit engelengeesten bestaat, verdringt zich om Hem heen zoals kinderen om hun vader en Hij spreekt met hen alsof zij louter broeders en zusters voor Hem waren. Ga erheen, overtuig jezelf en kom terug; dan pas zullen we in staat zijn om met jullie te spreken over de verdere wijsheid van God.'
Hoofdstuk 123: Goede missietoespraak van de vijf. Schroom om met zonden beladen voor de Heer te verschijnen. De genadezon van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  872 - 873 - 874 - 875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897  ...