Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 887 van 1110

...  875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900  ...
[20] Zouden zij natuurlijke wezens zijn, dan zouden zij na mijn tik met de drie staven zeker onmiddellijk zijn geweken; maar zoals jullie allemaal hebben gezien, ging mijn slag helemaal door het middelste wezen heen, en toch verroerde het zich niet. Dat is dus een teken dat deze wezens van een hogere soort moeten zijn.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Luister, jullie mijn kinderen en kindskinderen, ik heb tegen deze drie geheimzinnige wezens al het mogelijke aangewend wat sinds onheuglijke tijden steeds krachtig heeft gewerkt op dergelijke gasten, waar deze zich ook maar hebben vertoond. Waren ze goed van aard zoals wij, dan maakten zij zich onmiddellijk bekend en vertelden ons getrouw de reden van hun komst. Waren ze echter listig van aard, zoals gewoonlijk de geesten van degenen uit bepaalde landstreken, voor wie het ten gevolge van hun minder goede manier van leven nooit geoorloofd was dit heilige woonoord te naderen, dan hadden zij op z'n minst, zelfs bij de grootste listige hardnekkigheid, bij de laatste handeling met de staven en bij de volledige aaneensluiting van onze wil, toch spoedig moeten wijken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] De ervaring zal het ons dadelijk leren. Jullie moeten vooral niet verwachten dat iemand ons direct zal aanspreken en vragen, wie wij zijn. Dat zal allemaal door middel van deze instrumenten gebeuren; let dus maar goed op!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Bij sommige gelegenheden verschijnen aan deze mensen hier geesten. Maar bij hun weten zou zich op deze plaats nog nooit een geest hebben vertoond of ooit willen vertonen, en omdat zij gewend zijn om geesten alleen maar op bepaalde plaatsen te zien, valt het hun des te meer op, hier op deze voor alle geesten verboden plaats nu wezens waar te nemen die zij voor niets anders dan geesten aanzien. Deze reden klinkt weliswaar enigszins ongegrond, maar is dat in het geheel niet en zij kan zelfs tamelijk goed met soortgelijke verschijnselen op jullie aarde worden vergeleken.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Enkele wijze oudsten beraden zich weliswaar over ons, maar zoals jullie wel merken, heeft niemand de moed om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen wie wij zijn. Men zou zich kunnen afvragen waar het eigenlijk aan ligt dat deze anders zo wijze mensen niet de moed hebben om naar ons toe te komen en ons zelf te vragen. De oorzaak is toch niet zo moeilijk te vinden als men op het eerste moment zou denken; luister dus!
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Dat doen we nu dan ook en jullie zullen je er met het innerlijk waarnemingsvermogen van kunnen overtuigen dat deze mensen ons, als zijnde volkomen aanwezig, kunnen zien.
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Ik denk dat we aan dit onderwerp niet veel woorden meer hoeven te besteden, want jullie kunnen uit dit alles wel voldoende opmaken dat ten eerste zelfs een centrale zon, ondanks al haar lichtintensiteit, nog heel geschikt is om vrij levende wezens te dragen, en ten tweede het bijna voor de hand ligt dat de menselijke wezens die op zo'n wereld leven, heel zacht en mooi moeten zijn omdat zij daarzonder op zo'n wereld niet zouden kunnen bestaan. - Nu we dit weten, kunnen we ook wel met deze buitengewoon mooie mensen nader in contact treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, de oudste heeft de ring al op de grond gelegd en laat zich door twee andere wijzen in de ring tillen, want zelf mag hij niet lopen, anders zou hij niet voldoende geïsoleerd zijn van de geesten en zou hij deze niet de nodige onbuigzaamheid van zijn wil kunnen tonen. Nu staat hij in de ring, heft zijn staf omhoog en doet alsof hij ons een geweldige slag wil geven. Hij toont ons daardoor slechts de macht van zijn wil en de vastbeslotenheid van zijn heerschappij over ons, geesten. Zouden wij heel gewone geesten van deze wereld zijn, dan zouden wij, zoals jullie gewoonlijk zeggen, nu de benen moeten nemen. Daar we echter geen geesten van deze wereld zijn, blijven we staan. Wat zal er nu gebeuren?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Kijk, in zijn hand houdt hij een lange staf, die met allerlei glanzende stroken is omwonden; een ander draagt een zevenhoekig tafeltje, waarin op elke hoek een ander geheimzinnig teken is gegraveerd. Daaruit blijkt dat het hier op het testen van geesten uitdraait. Een ander naast de oudste draagt een grote gouden ring, die van binnen hol is; door deze holte is op een kunstige manier een lint gespannen. Dit heeft in zekere zin voor het geloof van deze mensen eenzelfde magische werking als bij jullie de zogenaamde amuletten of scapulieren. Een derde draagt achter de wijzen en oudsten als een voormalige Romeinse lictor een hele bundel roodglinsterende staven. Een vierde draagt nog een grote kluwen opgerolde koorden. Wat zouden al deze rekwisieten wel betekenen?
Hoofdstuk 58: Ontmoeting met de bewoners van deze centrale zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[21] Jullie weten echter dat we ons hier op een centrale zon bevinden, waarop het licht in een onmeetbare intensiteit thuis is. Om die reden is hier ook alles zo hoogglanzend gepolijst, opdat daardoor al het op de voorwerpen inwerkende licht, ondanks zijn immense intensiteit, nagenoeg tot op de laatste druppel wordt teruggeworpen en daardoor niet in een vernietigende wisselwerking met de objecten kan treden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] De zon zelf is echter ook een dichte materiële, weliswaar immens grote klomp. Hoe is het dan mogelijk dat deze klomp niet onmiddellijk door de oneindig sterk oplosbare kracht vernietigd wordt? Kijk, waarom de zon zelf heel goed kan bestaan en ook andere wezens op haar, vinden jullie uitgebreid uitgelegd in de eerste inleiding tot de zon, die jullie door de Heer Zelf is meegedeeld. Ik zeg jullie dus hier alleen nog dat het licht van een stralend lichaam altijd naar buiten, maar nooit naar het stralende lichaam terug met zo'n vernietigende kracht werkzaam is.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Een nog grotere vraag zou zijn: te oordelen naar het oplossend vermogen van de lichtsterkte van een brandpunt uit een holle spiegel, moet de zon op haar etherische lichtoppervlak wel zo'n buitengewoon oplossende kracht bezitten, dat een nog veel groter hemellichaam dan jullie aarde, ogenblikkelijk als een waterdruppel op witgloeiend ijzer zou verdampen, zodra het zo'n glanzend zonnelichtoppervlak slechts tot op zo'n ettelijke duizend mijlen zou naderen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Uit deze beschouwing, denk ik, moet het jullie wel duidelijk worden hoe deze mensen hier in zo'n lichtintensiteit heel goed kunnen bestaan.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jullie hebben weliswaar voorheen de door een holle spiegel veroorzaakte uitwerking op de stralen van de zon aangehaald, maar ik zeg jullie: het is waar dat het hoogst intensieve lichtpunt dat door een holle spiegel ontstaat, zo'n grote kracht in zich heeft dat het materie kan oplossen; maar waar komt dan die straal vandaan? Nergens anders dan van het door de holle spiegel opgevangen beeld van de zon, dus tenslotte toch van de holle spiegel. Nu zou men toch kunnen vragen: hoe kan deze straal wel de diamant vernietigen, terwijl toch de veel gemakkelijker te vernietigen materie van de holle spiegel zelf niet de minste schade lijdt?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Zo moeten jullie je deze mensen dan ook niet met een grofstoffelijk lichaam voorstellen, maar buitengewoon etherisch zacht en fijnstoffelijk, en in die hoedanigheid kan het licht in haar grootste intensiteit hen dan ook niet meer schaden.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900  ...