Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 887 van 1037

...  875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900  ...
[6] Eén wezen met een buitengewone schoonheid, een maagd, wordt echter zeer zwaarmoedig als zij dit bericht verneemt. Haar hart, dat op deze aarde al steeds naar Mij was toegekeerd, geraakt in vuur en vlam en haar liefde voor Mij wordt steeds heviger. Op uiterst zachte toon zegt ze tegen de bode: 'Edele vriend van mijn boven alles geliefde Jezus, ik smeek je, breng me bij Hem! Ik leef alleen voor Hem. Hij alleen is mijn alles, mijn God, mijn Vader, mijn liefde!'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Nadat de armen allemaal zover zijn opgeknapt, wordt er door ons een bode naar hen toegestuurd met de opdracht hen allen naar de bergweide van de Plabutschberg te leiden waar ze melk, brood en wijn zullen vinden; zwakke geesten moeten immers eerst met geestelijke melk worden verzadigd, opdat ze uit deze kost voldoende kracht opdoen om daarna brood en wijn te kunnen verdragen. De bode is een van de ontvangers, die ons in Wenen als eerste volgde. Hij brengt hen allen vlug naar de bergweide van de genoemde berg, waar de armen alles wat ze nodig hebben in overvloed aantreffen.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De eik heeft echter vele jaren nodig eer hij in staat is vrucht te dragen, maar is hij eenmaal tot volle wasdom gekomen, dan kan het gaan vriezen en kunnen stormen uit alle macht tekeergaan, maar hij zal ze als met een ijzeren harnas trotseren. En zie, zo ben jij nu ook door het lange wachten een geheel rijpe vrucht geworden en zal het gemakkelijk voor je zijn om de nabijheid van God te verdragen. Niemand kan deze verdragen als hij niet eerst zijn eigen geest op de door God Zelf aangewezen weg in alles volkomen op Hem heeft doen lijken. Jij bent echter sterk geworden in de liefde en daardoor nu geheel rijp in de geest. Daarom zijn wij beiden haastig naar je toe gekomen om jou als een kostelijke vrucht binnen te halen voor de provisiekamer van de Heer. Maar nu willen we eerst nog naar jouw leerlingen op de berg gaan en hun een blijde boodschap brengen!'
Hoofdstuk 118: De twee boden bij de nieuwe Maria. Gelijkenis van de kleine gewassen en de eik. Over de geestelijke toestand van de aarde. Voltooiing door genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De bode gaat voorop en Ik volg hem. Binnen enkele seconden zijn we beiden op de plaats van bestemming. Daar vinden we de geliefde op haar knieën, haar gezicht omhoog geheven, en snikkend bidt zij met gevouwen handen: 'O mijn enige, eeuwige liefde, mijn Jezus, mijn God en mijn Heer, hoe lang smacht mijn hart reeds naar U en nog steeds kan ik de genade niet verkrijgen om Uw heilige aangezicht te mogen aanschouwen. Ik moet weliswaar toegeven dat het mij aan niets heeft ontbroken tijdens mijn zeker al vele jaren durende verblijf in deze geestenwereld. Ik beleefde veel vreugde aan de goede zielen die zich door mij over U en over Uw heilige woord hebben laten onderrichten. Al mijn geliefde leerlingen zijn me nu gevolgd en wachten in een schare van enkele duizenden op deze berg ongeduldig op de Heer. We hebben alles gedaan waardoor we volgens Uw woord Uw aangezicht te zien zouden kunnen krijgen. Ten einde raad begonnen we zelfs uit zuivere liefde en verlangen naar U te vasten en ons letterlijk te kastijden, maar het was tot nu toe allemaal tevergeefs. 0 Vader, toon ons toch in Uw grote genade welke zonden nog aan ons en in het bijzonder aan mij kleven!
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar Ik zeg: 'Heeft ze jou dan niet gezegd dat ze jou achterna loopt over de zoete weg van haar hart? Zij heeft Mij boven alles lief en wil graag zo snel mogelijk daar aankomen waar Ik, als het enige voorwerp van haar liefde, Mij bevind. Dit moet je in het vervolg goed onthouden: waar je zo'n liefde vindt, mag je haar de weg naar Mij nooit versperren! Waar zo' n liefde in een hart woont, daar woont ook al de voltooiing van de geest. Wanneer echter een geest de voltooiing in zich draagt, dan draagt hij ook Mij al in zich en kan hij zonder angst of schroom Mijn vrije wezenskern naderen. Wie zelf tot vuur is geworden, hoeft het vuur nooit te vrezen. Waar is nu de geliefde van Mijn hart?'
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nadat zij voor de eerste keer in het geestelijk leven verzadigd zijn, weten ze niet hoe ze ons voldoende moeten danken en welk bewijs van liefde zij de bode moeten geven. Deze verwijst hen echter vriendelijk naar Mij, de enige gever van alle goede gaven. Hij kondigt hun aan dat Ik hen weldra Zelf zal bezoeken en zij dan voor de eerste keer God de Heer, hun Schepper en Vader, zullen zien en door Hemzelf voor eeuwig zullen worden gezegend. Als ze dat horen, zijn ze helemaal buiten zichzelf van vreugde.
Hoofdstuk 117: Wie armen opneemt, neemt Mij op. Genezing en troost voor behoeftige zielen. De liefhebbende maagd. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'De zwarte wolken boven de stad zijn een vereniging van minstens tienduizend monniken en andere papisten, die zich sedert 400 jaar in deze omgeving ophouden en tengevolge van hun blindheid nergens een uitweg kunnen vinden. Onder hen bevinden zich ook enkele bisschoppen, prelaten en proosten. We zullen hun vlotten geven, die hen gezamenlijk stroomafwaarts naar de gebieden rond de Zwarte Zee zullen vervoeren. Hier zouden ze menig onheil gaan stichten, omdat zij nu in Mijn persoonlijke aanwezigheid wat wakkerder en beter ziende zijn geworden. Op zee zullen zij over enkele honderden jaren wel tot zichzelf komen en pas dan zal er met hen wat te beginnen zijn. De lichte nevels boven de kerkhoven bevatten echter heel arme, zieke zielen, die naar genezing dorsten. Deze moeten nog in deze aardse nacht van woensdag op donderdag volledig geholpen worden. Ik wil dat ze naar ons toe komen! En kijk, ze beginnen zich in onze richting te bewegen.'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] De primaat zegt: 'Heer, verschrikkelijk om zoiets uit Uw mond te vernemen!' Ik zeg: 'Jawel, maar het is nu eenmaal zo en daar is voorlopig niet veel aan te doen. Maar het wordt nu al half zes, daarom gaan we weer naar onze heuvel terug.
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Sta op, jullie zeventien broeders van het klooster te Rein! Jullie hebben nu nieuwe ogen ontvangen om het echte licht te aanschouwen en de waarheid te begrijpen. Richt daarom het nieuwe licht van jullie ogen niet naar de duistere bodem, maar aanschouw het licht van alle licht en begrijp het!'
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] We laten dit verder maar rusten, want we hebben daarvoor nog een hele eeuwigheid voor ons. Wij zijn naar aardse maatstaven nu al bijna drie uren hier en de zeventien prelaten liggen nog op hun aangezicht. Zij moeten geholpen worden en daarna moeten wij weer vlug naar onze heuvel terugkeren. Daar bevinden zich enkele aardse vrienden van ons, die nu de heuvel verlaten, maar dat doet er niet toe: onze zegen, die op de heuvel rust, hebben zij toch al ontvangen. Laten we ons nu dus bepalen tot de prelaten.
Hoofdstuk 116: Bisschoppelijk waanidee over heiligheid. Alleen God is goed. Duistere geesten en arme zielen komen dichterbij en krijgen een heilzame behandeling. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Niet zo heetgebakerd, beste mensen, anders zouden jullie Mij wel eens zo in vuur en vlam kunnen zetten, dat het jullie wel wat te warm zou kunnen worden! Omdat jullie echter zo vreselijk bang zijn voor jullie wild, dat alleen nog maar in jullie verbeelding bestaat, zullen we met z'n allen deze heuvel voor een poosje verlaten en ons naar de berg Schöckel begeven. Daar worden jullie ogen voor enkele ogenblikken geopend, opdat jullie zien of jullie nog wel heren zijn van het klooster van Rein, of dat dit allang door een nieuwe prelaat wordt bestuurd.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Na deze woorden treedt een titulair prelaat naar voren. Deze aartspapist neemt Mij met een minachtende blik over zijn linkerschouder van top tot teen op en zegt: 'Wie gaf jullie toestemming om deze heilige hoogte te betreden en mijn wild, dat eveneens heilig is omdat het voor de ijverige dienaren van God bestemd is, schuw te maken? Spreek, anders staat jullie gevangenisstraf, dood en verdoemenis te wachten!'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Totaal verbluft zegt de primaat: 'Aha, dat is sterk! Ja, hoe zijn we dan zo plotseling hier gekomen? Als de bliksem zijn we van de Reiner heuvel hier naartoe verplaatst. Ja, nu begint mij al een licht op te gaan. Wij zeventienen hebben inderdaad al vele jaren geleden ons aardse lichaam afgelegd. Dat dat niet eerder bij ons opgekomen is! We hadden het toch kunnen afleiden uit het feit dat dit klooster nooit meer dan één prelaat tegelijk heeft gehad, terwijl wij inmiddels al met z'n zeventienen zijn. Het is toch merkwaardig dat men zo dom en blind kan zijn. Nu merk ik ook, dat er nog veel hogere bergen zijn dan deze Schöckel en dat er van heksen en boze geesten geen spoor te bekennen is. Ja, we moeten deze wonderbaarlijke gids nu maar van harte danken! Ook al is Hij misschien niet Christus de Heer Zelf, toch zal Hij wel een zeer machtige geest zijn, die door God naar ons is toegezonden.' Nu vallen allen voor Mij op hun aangezicht en loven Gods kracht in Mij.
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] De primaat zegt: 'Wat?! Moeten we ons naar die hoogste berg van Stiermarken begeven, die vanwege zijn hoogte en zijn vele heksen en boze geesten nog nooit door de voet van een sterveling is betreden?' Ik zeg: 'Juist daar moeten jullie heen gaan om te worden genezen van drie belangrijke domheden die jullie gezichtsvermogen beperken: ten eerste van het denkbeeld dat jullie nog op aarde leven, en ten tweede dat de Schöckel bij lange na niet de hoogste berg van dit land is en dat daar noch heksen, noch boze geesten huizen. Daarna zullen jullie pas inzien dat ook deze heuvel volstrekt niet meer jullie eigendom is en dat hier geen rood wild meer leeft en men hier daarom ook geen stroper meer kan zijn.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Je bent wel ijverig, maar vandaag zullen zeventien prelaten van het klooster te Rein ons bezoeken; met hen hebben we iets te regelen. Morgen pas zullen we voor enkele uren een andere plaats bezoeken. Maar nu houden we ons allemaal rustig, want de prelaten zijn al op weg naar ons toe.'
Hoofdstuk 115: Over natuurgeesten en de sterrenelementen van mensenzielen. Hoe zich, uit God ook onzuivere wezens kunnen ontwikkelen. Bezoek van de zeventien oude prelaten van Rein. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  875 - 876 - 877 - 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900  ...