17481 resultaten - Pagina 890 van 1166
... 878 - 879 - 880 - 881 - 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 ...
[12] Je kent de leeftijd van Adam?! (negenhonderddertig jaar) - Zie, één keer is dat aantal jaren al verstreken; maar wanneer dat nog zes keer verstreken zal zijn, dan zul jij met al je helpers en handlangers het passende loon krijgen in het eeuwige vuur van Mijn toorn!Hoofdstuk 87: Henochs krachtige antwoord aan Satan en Satans verbanning naar het middelpunt van de aarde. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] 'Luister naar mij, mijn lieve broeder Henoch in de Heer, onze liefdevolle Vader! Zie, de grote aartsvijand van God en van al het leven is toch slechts een geest! Hoe kan die eigenlijk door materie vastgehouden worden terwijl die voor hem zo goed als niet bestaat?! En als een geest niet door de stof kan worden vastgehouden, wat voor zin heeft het dan Satan in een kerker op te sluiten in het middelpunt van de aarde? Zal hij er niet zijn zodra hij het maar zal willen?!
Hoofdstuk 88: Lamechs vraagt hoe een geest door de materie gevangen kan worden gehouden? Henochs antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] En Henoch glimlachte tegen Lamech en zei toen tegen hem: 'Luister, mijn geliefde broeder, dat je dat nu nog niet duidelijk inziet ligt vast aan het feit dat ieder mens datgene het slechtst ziet wat zo te zeggen bovenop zijn neus zit!
Hoofdstuk 88: Lamechs vraagt hoe een geest door de materie gevangen kan worden gehouden? Henochs antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Mijn huis is gebouwd uit dode leem en stenen en is net zo dood als dat materiaal en zijn bewoners; hier echter is een huis van levende bomen gebouwd en leeft daarom evenals zijn levende bewoners! O, hoe onschatbaar veel meer waard is toch een dergelijk huis dan alle steden in de laagte waard zijn!'
Hoofdstuk 89: De aankomst van de reizigers op de hoogte en hun begroeting door Adam. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] O broeder, ik heb veel verwacht van de indruk die de aanblik van de aartsvader op mij zou maken; maar hoe zeer zijn nu al mijn verwachtingen overtroffen!'
Hoofdstuk 89: De aankomst van de reizigers op de hoogte en hun begroeting door Adam. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] 'O mijn geliefde zoon, hoe dikwijls ben ik gedurende je afwezigheid al hier geweest en heb naar je uitgezien! Hoe dikwijls heb ik je gezegend! Wees mij daarom nu oneindig welkom!
Hoofdstuk 89: De aankomst van de reizigers op de hoogte en hun begroeting door Adam. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Ook jij, mijn zoon Lamech, zoon van Methusalah, kom hier en laat je zegenen! Hoe vaak heeft je vrouw Ghemela naar beneden gekeken en hoe vaak gebeden dat de Heer je mocht zegenen en behouden! Zie, ginds uit de hut van Jared komt zij reeds bijna ademloos hierheen gesneld. Ga haar toch ook snel tegemoet opdat zij niet zo ver hoeft te lopen om je te bereiken, want zoals zij heeft nog geen vrouw haar man bemind!'
Hoofdstuk 89: De aankomst van de reizigers op de hoogte en hun begroeting door Adam. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En Lamech antwoordde: 'Vader, eerste van alle mensen op aarde! Zie, ik kan mijn grote eerbied voor u en al degenen die u als uw eerste kinderen omgeven niet bedwingen!
Hoofdstuk 90: Het maal bij Adam. Koning Lamech richt deemoedige en eerbiedige woorden tot Adam. Adams goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] De gedachte dat u de vader bent van Kaïn, wiens kinderen en kleinkinderen reeds allemaal lang geleden zijn gestorven, en zij - de moeder van alle nu levende en niet meer levende mensen! - vervult mijn gemoed met toenemende eerbied, en die staat mij niet toe zo geheel onbelemmerd vrolijk te zijn als degenen die sinds hun kindsheid reeds aan zo'n verhevenheid gewend zijn omdat zij altijd om u heen waren, o vader, of als hen - die hoewel zij ook van mijn stad zijn - toch ten gevolge van hun nog zeer beperkte gemoed in het geheel niet in staat zijn zich de heilige diepte van die waardigheid voldoende te realiseren!
Hoofdstuk 90: Het maal bij Adam. Koning Lamech richt deemoedige en eerbiedige woorden tot Adam. Adams goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Vergeef mij daarom, o vader Adam, en ook u, eerbiedwaardige moeder Eva, dat ik ten gevolge van mijn gemoedstoestand niet zo vrolijk kan zijn als de anderen! Bovendien zijn alle anderen nog nooit zondaren geweest tegenover God en tegenover u; maar ik was tot voor enige weken nog het grootste monster aller monsters, dat vanuit zichzelf helemaal niets aan zijn verbetering heeft bijgedragen, maar alles enkel door de goddelijke erbarming is gedaan.
Hoofdstuk 90: Het maal bij Adam. Koning Lamech richt deemoedige en eerbiedige woorden tot Adam. Adams goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Hier onderbrak Adam Lamechs verontschuldiging en zei tegen hem: 'Luister, arme nakomeling van mijn ongelukkige eerste zoon Kaïn! Jouw uitlating is mij buitengewoon dierbaar, waardevol en kostbaar, en bovendien moet ik je nog bekennen, dat ik dergelijke woorden nog nooit van mijn kinderen heb gehoord.
Hoofdstuk 90: Het maal bij Adam. Koning Lamech richt deemoedige en eerbiedige woorden tot Adam. Adams goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Na de maaltijd, toen alle gasten van Adam een gepaste lofprijzing aan de Heer hadden gebracht, stond Adam op en zei tegen Henoch: 'Luister naar mij, mijn geliefde zoon Henoch! Zie, in de nagenoeg vijf dagen van je afwezigheid kwam Muthaël, die onlangs tijdens de aanwezigheid van de Heer de vraag over het wezen van de liefde voor vrouwen aan Hem had gesteld en van de Heer daarover ook een hoogst belangrijk antwoord ontving, met een schuchter hart naar me toe en bracht heel omstandig de nood van zijn liefde voor Purista naar voren en voegde er tenslotte het verzoek aan toe om hem hetgeen de Heer hem had beloofd en dus ook al volledig had gegeven, niet om bepaalde uiterlijke redenen te onthouden, maar zo spoedig mogelijk in naam van de Heer zijn liefde te willen zegenen en hem Purista tot vrouw te geven.
Hoofdstuk 91: Adam vertelt hoe Muthaël om de hand van Purista vroeg. Henochs goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Zie, mijn zoon Henoch, dat heeft hier in mijn hut plaatsgevonden! Ik heb Muthaël echter ja noch neen gezegd, en verwees hem ten eerste alleen naar de Heer en vervolgens ook naar jou als je weer aanwezig zou zijn.
Hoofdstuk 91: Adam vertelt hoe Muthaël om de hand van Purista vroeg. Henochs goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] En Henoch antwoordde Adam: 'Luister vader, tot nu toe heeft de Heer mij nog niet opgedragen dat nu te doen; maar ik ben van mening dat wanneer Muthaël de geest van mijn zoon Lamech, de man van Ghemela, aanneemt en ons werkelijk de verzekering geeft zijn vrouw niet aan te raken tot de Heer hem dat aanduidt, wij zijn wens toch wel kunnen inwilligen!
Hoofdstuk 91: Adam vertelt hoe Muthaël om de hand van Purista vroeg. Henochs goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Acht hij zich echter te zwak om aan deze voorwaarde te voldoen, dan is het vanzelfsprekend dat wij de zaak van Heer niet lichtzinnig in handen van de menselijke zwakheid kunnen leggen!
Hoofdstuk 91: Adam vertelt hoe Muthaël om de hand van Purista vroeg. Henochs goede antwoord. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)