Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4159 resultaten - Pagina 90 van 278

...  78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103  ...
[7] Want dat u het levensmeesterschap volledig bezit, daarvoor zit het sprekendste en waarachtigste bewijs hier bij ons. U kon daartoe ook beslist alleen maar door beoefening van de daarvoor vereiste regels komen, die u echter eerst ook zelfheeft moeten ontdekken. Wel, dat is nu juist datgene, wat ik het minst kan vatten en begrijpen; want ik heb in mijn jongere jaren ook de hele wereld wijd en zijd doorkruist en overal zorgvuldig inlichtingen ingewonnen. Het gedoe van de Essenen met hun schijnwonderen is mij maar al te bekend, alsook alle toverkunsten en waarzeggerijen, waarvan ik de scholen zelfs meermalen heb meegemaakt en doorlopen; maar hier vind ik geen afgesproken werk, geen toverstaf, geen mystieke toverspreuk, geen toverdrank en geen demonenbezwering, maar alleen de eenvoudigste waarheid zonder enige opsmuk en zonder enig hulpmiddel! Zodra u spreekt en wilt, is de uitwerking van woord en wil er! ja, dat is iets wat al mijn kennis ver te boven gaat! Iets presteren is beslist iets heel gemakkelijks als je eenmaal meester geworden bent; maar hoe zonder meester en leider tot meesterschap te geraken en vooral tot de voor het bereiken daarvan noodzakelijke regels te komen, -dat is een heel andere zaak! Zegt U mij toch eens hoe u daaraan gekomen bent! Wie heeft u de regels getoond en gegeven?'
Hoofdstuk 86: De Heer als leraar van de levenskunst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Als Ik van de mensen die Ik goed doe, geld zou willen aannemen, zou Ik rechtstreeks tegen Mijzelf getuigen, en zou Ik niet Diegene zijn die Ik ben; want als Ik jullie schatten uit de hemelen breng en geef, omdat Ik daartoe de macht heb, kan Ik Mij daarvoor niet met dode materie laten betalen. Jullie mensen kunnen dat echter wel met mate en doelgericht doen; want ook Mozes heeft voorgeschreven dat priesters en richters door het volk gevoed en onderhouden moeten worden, en het tiende deel van alles moeten krijgen wat geoogst wordt op de akkers en in de wijnbergen en ook van de huisdieren. Maar Ik en Mijn leerlingen zullen dat niet nodig hebben; want wie levensmeester wordt zoals Ik, zal deze middelen daarna niet voor zijn onderhoud nodig hebben. Waar zij ook heen zullen gaan, alles wat zij nodig hebben, zal hun van boven gegeven worden. Want al het goede wat jullie de Vader in de hemel in Mijn naam zullen vragen, zal Hij jullie zonder meer geven.'
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Toen de vijfpriesters dat zagen, werden ze erg bedroefd en EEN van hen, die het moedigst was, zei tegen de anderen: 'Broeders, tegen de almachtige wil van een Godmens helpt niets, het is maar het beste je naar zijn wil te schikken! Natuurlijk zijn wij nu opeens zonder werk en dus ook brodeloos, maar wat kunnen we eraan doen? Wij hebben dit ambt echter altijd heel waardig uitgeoefend, en met dat geringe, vrome bedrog van ons hebben wij nooit iemand schade berokkend, ook hebben wij nooit van iemand meer geëist dan het tarief; wij hebben de mensen altijd veel bijgebracht en hebben hen altijd het goede voorbeeld gegeven. En daarom vertrouwen hoop ik dat deze waarlijk almachtige Godmens ons, als wij hem daarom vragen, niet zo maar zal verstoten.'
Hoofdstuk 93: Het bezoek aan het heilige bos. De vernietiging van de afgodenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wat Mijn leer inhoudt, zullen Mijn leerlingen jullie voor vanavond zonder moeite bijbrengen en zij zullen jullie ook vertellen hoe jullie het moeten aanpakken om deze het volk bij te brengen. Maar vóór alles moeten jullie ook doen wat de leer vereist; want daardoor kunnen jullie pas tot vervolmaking van jullie leven komen en daarin dan ook dat doen wat Ik nu doe, en als jullie helemaal volmaakt worden, ook nog grotere dingen en veel meer .
Hoofdstuk 95: Bij de maaltijd in het huis van Jored de tollenaar. De levensleer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei DE MINERVAPRIESTER: 'Luister, godmens, onze bezigheden bestaan ook voor een groot deel uit de dagelijkse tijdsbepaling, het rangschikken en tellen van dagen, weken, maanden en jaren, en wij moeten een studie maken van de planeten en de twaalf hemeltekens en vaststellen welke het jaar beheersen! Dat is een bezigheid die veel kennis, ervaring en werk vereist, en het is voor de gehele mensheid iets zeer noodzakelijks omdat zij zonder onze waakzaamheid, zorg en inspanning al gauw met al haar verschillende werkzaamheden in de war zou raken.
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wie dat gelooft, en vast en zonder twijfel aanvaardt, en leeft volgens de erkende wil van God, zal ook in zichzelf weldra duidelijk ontdekken dat deze woorden, die Ik nu tot jullie spreek en heb gesproken, Gods woorden zijn en dat deze even zeker tot het bereiken van Mijn aan jullie gegeven belofte leiden, als de zekerheid dat Ik slechts door Mijn wil alles kan doen wat Ik wil. -Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, het gaat hier ten eerste om de mogelijke instandhouding van de staatswetten met behulp van allerlei goede lessen over het bestaan van bovenzinnelijke krachten en machten in de natuur, die wij in het algemeen goden noemen! Om deze voor het volk aanschouwelijk te maken hebben wij ze door gepaste beelden in zuivere vormen volgens de regels der kunst zichtbaar gemaakt. Het volk is er al vanaf de wieg aan gewend en werd door het zien ervan steeds gesticht en heeft daarbij zeker goede en vrome bespiegelingen gehad. Wij, priesters, hebben het volk echter ook door op de verheven beelden te wijzen, op eenvoudige wijze menige goede en nuttige les kunnen geven, wat zonder deze beelden beslist een veel moeilijker opgave geweest zou zijn.
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Maar dat maakt alles bij elkaar niets uit, want het meer kan stevig omheind worden, wat dan het gevaar wegneemt, en dat bepaalde lichtverschijnsel zou zelfs goed begrijpelijk aan de mensen uitgelegd kunnen worden. Omdat wij echter om wille van deze priesters hier alles uit de weg willen ruimen waarmee zij de mensen zonder veel moeite gemakkelijk zouden kunnen bedriegen en nog verder op allerlei dwaalwegen zouden kunnen brengen, zullen wij dit meer tot duizend manshoogten diep met vaste grond opvullen en zijn noodzakelijke opening ergens met een ander groot meer in verbinding brengen, en dan zijn jullie gebaat en het mechanische leven van de aarde niet geschaad. En zo zij het en gebeure het!'
Hoofdstuk 94: De vraag van de priester om herstel van de afgodenbeelden. Het heilige meer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Daarop keek DE AANWEZIGE ZEUSPRIESTER erg verbaasd en zei tegen de dokter: ' Als hij dat kan, is hij geen mens meer, maar werkelijk een god! Het meest nieuwsgierig ben ik echter naar de man zonder armen! Kan hij ook hem zijn beide verloren armen teruggeven, dan is hij vast en zeker een god, en dan moeten we hem aanbidden! ,
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Alleen DE MAN ZONDER ARMEN had zijn armen nog niet gekregen, en daarom kwam hij naar Mij toe en zei: 'O goede wereldheiland, omdat het u mogelijk was door uw wonderbaarlijk almachtige wil al deze zieken te genezen, zal het u zeker ook wel mogelijk zijn mij mijn beide werkhanden te geven, zodat ik daarmee dan door allerlei werk mijn brood kan verdienen! O, laat mij niet onverrichter zake van deze plaats weggaan, opdat ook ik met mijn gehele hart volledig in kan stemmen met het dankgejubel van de andere genezen mensen!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[21] DE MAN ZONDER ARMEN zei: 'O goede wereldheiland, neem dat mij toch niet kwalijk, want ik geloof nu toch helemaal dat u ook mij kunt helpen!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] DE ZEUSPRIESTER zei toen heimelijk achter Mijn rug tegen de dokter: 'Ik heb meteen wel gedacht dat er met die man zonder armen moeilijkheden over zijn genezing zouden ontstaan! Want het is iets heel anders om mensen die alle ledematen nog hebben, ook al zijn die nog zo vergroeid, door magische woorden en wilskracht te genezen, dan een mens totaal ontbrekende ledematen als nieuw geschapen terug te geven!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[26] Daarop draaide IK Mij om en zei tegen de priester: 'Luister, dom persoon, hoe kun jij over de goddelijke wijsheid, kracht en macht oordelen?! Wie heeft dan, zonder verwekking en moederlichaam, de eerste mens op de wereld geplaatst en hem die er eerder niet was, al zijn ledematen zo volmaakt mogelijk gegeven? Kijk dat was Hij die nu in Mij werkt, waarvan je je hebt kunnen overtuigen bij de vele tekenen die Ik hier al tot stand gebracht heb! Zie je dan niet in dat een puur mens uit zichzelf niet kan doen wat Ik hier nu tot stand breng, maar dat dat alleen maar gedaan kan worden door de geest van God die in Mij is en één is met Mijn wil?! Priester zijn, en dan niet op het eerste gezicht zien hoe zulke daden die Ik nu doe, mogelijk zijn, is werkelijk voor een Zeuspriester die toch alle mogelijke scholen doorlopen heeft en Plato, Socrates e.a. bestudeerd heeft, niet erg prijzenswaardig! Zeg mij eens, of je in alle ernst meent dat Ik niet in staat ben om de man zonder armen zijn armen terug te geven!'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[27] DE PRIESTER zei: 'Dat, werkelijk almachtige vriend, heb ik toch eigenlijk niet bedoeld, hoewel het mij toescheen dat u bij gebrekkige mensen alleen die lichaamsdelen weer gezond kon maken die er nog zijn, maar niet die delen die door een boos toeval verloren zijn gegaan! Want ik dacht bij mijzelf dat U, als volmaakt ingewijde in alle onzichtbare natuurkrachten, wel gemakkelijk zou kunnen werken met de ruwe, dode materie, die verwante stoffen in lucht en water heeft die u blijkbaar moeten gehoorzamen; maar ik dacht dat reeds lang verloren gegane armen van een mens iets heel anders zijn, omdat hun grondstoffen toch zeker al heel ver verwijderd zijn van de eerste elementaire oerstoffen, en uit lucht en water niet zo gemakkelijk samen te stellen zouden zijn. Maar zo zal het wel niet zijn, en u zal zowel het een als het ander mogelijk zijn! Ik heb daarnet wel tegen de dokter wat sceptisch mijn mening geuit, maar hij heeft mij met weinig woorden volledig overtuigd van het tegendeel van mijn mening, en daarom geloof ik nu dat u de man zonder armen zijn armen zou kunnen geven, ook al zou u dat om de een of andere reden niet doen.'
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[29] Nauwelijks had Ik dat gezegd, of de man zonder armen had zijn beide krachtige armen al en kon die ook al meteen gebruiken alsof hij ze altijd gehad had.
Hoofdstuk 97: De Heer geneest zieken in een vissersdorpje - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103  ...