5587 resultaten - Pagina 90 van 373
... 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 ...
[5] IK zei: 'Staat er niet geschreven: 'Zie., het volk eert Mij met de lippen, maar zijn hart is verre van Mij'? Hoe kan een gebed waarvoor iemand betaald heeft, hem nu helpen? Hij, de gelovige, durft niet tot God te bidden, en de betaalde priester bidt niet tot God en kan dat zelfs duidelijk niet, omdat hij zelf niet in een God gelooft. Want als hij in een God geloofde, zou hij zich voor zijn gebeden niet laten betalen, maar tegen de gebedsbetaler zeggen: 'leder mens - ook al zou hij zoveel zonden hebben als er gras op aarde en zand in de zee is - kan berouwvol en deemoedig tot God bidden, en God zal zijn gebed verhoren. De naastenliefde die God mij voorschrijft, legt mij al zonder meer de plicht op alle mensen in mijn gebeden te gedenken, ga jij dus maar zelf tot God bidden, want dat alleen kan en zal je helpen; want een betaald gebed is een gruwel voor God!'Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Wanneer je een arme ziet die om noodzakelijke hulp tot God bidt, ga dan naar hem toe en help hem, als je wat hebt om hem te helpen; heb je echter niets, bid dan zelf ook voor hem tot God, en Ik zeg je: God zal jouw gebed en het gebed van de arme verhoren! Want wanneer er twee of drie waarachtig tot Mij bidden, zal hun gebed ook zeker altijd verhoord worden. Maar laat niemand zich terwille van domme en puur wereldse zaken biddend tot God richten, want God zou hem niet verhoren; als iemand echter bidt voor iets wat echt noodzakelijk is voor het leven van het lichaam en voor de versterking van het geloof en de ziel, dan zal het hem niet onthouden worden. -Kijk, dat is de waarheid over het echte gebed, dat ook een ware en echte zegen van God in het hart van de mens is! Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] LAZARUS antwoordde: 'Met goud, zilver en edelstenen hoeft u bij Hem echter niet aan te komen, want als Hij iets wenst, kan Hij Zelf bergen in blinkend goud veranderen! Voor Hem geldt niets anders dan slechts een zuiver en goed hart. Wie Hem met deze grootste schat tegemoetkomt, is Zijn vriend, en voor hem doet Hij ook alles waarvan Hij ziet dat de ander het nodig heeft. Maar goud en zilver kan men beter thuislaten, want Hij haat het omdat het de mensen hard en slecht maakt. Alles, wat voor de wereld groot en schitterend genoemd kan worden, is in Zijn ogen een gruwel. Nu weet u hoe Hij is; gedraag u daarnaar als u Hem zult vinden, dan zal Hij u graag Zijn liefde, de waarheid en het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar nu begon DE ROMEIN Mij ook wat nauwkeuriger te bekijken, en hij zei tegen Mij: 'Vriend, vergeef mij dat mijn hart mij dwingt u nu ook met een belangrijke vraag lastig te vallen! Mijn eerdere navorsingen naar die bijzondere man uit dit land zullen u niet ontgaan zijn. U heeft nu deze jonge vrouw zo wonderbaarlijk genezen als ik nog nooit eerder heb meegemaakt. U genas haar alleen door de kracht van Uw wil. Zou het kunnen zijn dat u uiteindelijk die bijzondere man, die ware godmens bent, waarover men helemaal in Rome spreekt?! En mocht u het misschien niet zijn, dan zult u zeker van hem afweten. Als dat zo is, breng ons dan bij hem, en wat ik aan schatten bij mij heb is van u!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zei DE JONGE VROUW: 'Als ik wist dat ik Hem eer kon bewijzen door de wijn te drinken, zou ik alle zakken van heel Palestina leeg willen drinken en dan voor Hem sterven; maar ik weet, dat ik door het drinken van wijn Zijn eer niet in het minst vergroot. Omdat Hij door alle machten van de hemel en van de natuur van deze aarde ten hoogste geƫerd wordt, is naast die hoogste eer mijn eer zoveel als niets, en daarom drink ik nu de wijn ook niet; maar ik drink de wijn uit liefde voor Hem en ook voor u, goede mannen uit Rome! En laat daarom deze beker vol wijn zoveel betekenen als: Mijn hart is voor Hem alleen, en mijn achtingvoor u allen!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Na deze goede toespraak dronk zij de beker leeg, stond van haar zitplaats op, ging naar Mij toe en zei: 'O grote Meester, laat een onwaardige jonge vrouw de zoom van Uw kleed aanraken en kussen om haar hart daardoor wat te verlichten!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] DE ENGEL zei: 'Ja, aardse broeder, dat alles en nog eindeloos veel meer, groter en wonderbaarlijker! En Hij, de verhevenste, eeuwige geest, heeft nu terwijl Hij ook een mens van jullie aarde is, dit teken gedaan opdat ook jullie Hem waarachtig erkennen, volgens Zijn woorden leven en dan als Zijn kinderen meer dan zalig zullen worden. En ga Hem nu allemaal uit de grond van je hart ervoor danken dat Hij jullie zoiets groots geopenbaard heeft, en jullie heeft laten zien dat Hij alleen de Heer is van alle dingen en al het leven!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Ik keek met de leerlingen naar het mooie natuurtafereel, en JOHANNES zei tegen Mij: 'Heer, ik weet echt niet waarom zo'n mooie ochtend op mij altijd zo'n prettige en op mijn hart zo'n verheven, versterkende indruk maakt, terwijl de middagzon mij helemaal onverschillig laat en de avondzon mij meer ernstig en droefgeestig stemt!'
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] De middag lijkt op een sterke man die in het zweet van zijn aanschijn zijn brood verdienen moet; daarom zal de middag ook niet meer zulke tedere gevoelens opwekken als de ochtend. Want tijdens de ernstige mannenleeftijd heeft de jeugdige levenspoƫzie opgehouden, en een bepaalde, zorgelijke levensernst is in zijn plaats gekomen, en dat wekt in een juist aanvoelend hart ook echt niets bekoorlijks, maar alleen een zekere ernst waaraan het hart nu eenmaal nooit veel vreugde beleeft, hoewel die ernst er voor het verkrijgen van het ware leven moet zijn.
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] En de avond tenslotte, als zinnebeeld van de aardse dood en het vergaan van alle dingen, kan op een juist aanvoelend hart geen andere dan slechts een duistere indruk maken, hoewel de avond ook net zo noodzakelijk is als de ochtend en de middag. Want als er voor de mens geen levensavond zou zijn, dan zou voor hem ook de eeuwige levensmorgen nooit te voorschijn komen en tot eeuwige waarheid worden.
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Daarom heb Ik ook juist tijdens hun roes zo'n buitengewoon teken voor hen gedaan. Want als zij volledig nuchter waren geweest, zouden zij Mij beslist voor een van hun goden hebben aangezien en als zodanig hebben uitgeroepen; maar zo is het goed, en het is voor de vrijheid van een menselijk hart altijd beter dat het een onthullend teken in de droom krijgt, dan in volledig nuchtere, wakende toestand. En dat was dan ook gisteren bij deze Romeinen het geval. Jullie zullen dadelijk zien wat er uit deze zaak voort zal komen.'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE TOLLENAAR zei: 'O Heer en Meester, wij danken U uit het diepst van ons hart voor deze grote troost! Wij zullen er alles aan doen om alles heel secuur uit te voeren, maar vragen U toch nog of U ons nog heel genadig een advies wilt geven. Kijk, wij hebben als joden erg tegen de tempel gezondigd! Bedoelt U nu dat wij de tempel ook alles moeten vergoeden wat wij door onze afvalligheid nagelaten hebben?'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Ook dat kunnen jullie doen, - maar God houdt daar geen rekening mee; want bij God geldt niets anders dan een zuiver, zacht, deemoedig en liefdevol hart. Wat jullie in plaats daarvan echter kunnen doen, is, dat jullie het met mate en doelgericht aan de armen geven, en vooral aan de arme weduwen en wezen; want dat is God welgevallig. Maar de tempel nog rijker te maken dan hij al is, heeft bij God niet de minste waarde.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Weten jullie wat er in de profeten staat over de verering van God in de tempel? Kijk, zo staat het in de profeten: 'Dit volk eert Mij met de lippen, maar zijn hart is verre van Mij!' Ik zeg jullie: Alle grote offers, inclusief de brandoffers, zijn een gruwel voor God; want Hij heeft dat alles niet nodig. Want waarom zouje God aardse dingen geven, die je toch zelf eerst van Hem hebt gekregen?! God heeft de brandlucht van geslachte dieren niet nodig; maar als jullie Vader heeft Hij van jullie, Zijn kinderen, de brandende liefde van jullie harten nodig. - Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] En daarom heeft het ingestelde offer alleen maar waarde als lering. Als jullie het brengen, heeft het ook helemaal geen daadwerkelijke waarde die eventueel ook voor God zou gelden, maar heeft voor jullie alleen de waarde van een onderwijzend, bindend woord van God, in een overeenkomstig teken gegeven dat zeker voor een wijs mens heel goed te begrijpen is. Wie het begrijpt, bezit dan ook alles wat het teken leert. Wil dit teken echter voor de mens ook bij God waarde hebben, dan moet hij vanuit zijn hart handelen overeenkomstig de geestelijke zin van het teken.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)