Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 90 van 728

...  78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103  ...
[10] Wie een levende ziel heeft overeenkomstig Gods orde, met daarin een vrije geest, kan ook de ziel van zijn broeder vrij maken als deze nog niet te veel met het vlees is vergroeid en die helpt dan heel gemakkelijk haar zieke lichaam. Als de zieledokter echter zelf een erg zieke ziel heeft, die meer dood dan levend is, hoe zou hij dan dat wat hemzelf ontbreekt aan een andere ziel kunnen geven?! Denk er daarom over na!
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] De voorwaarden om Mijn leerling te worden heb ik je nu voorgelegd en de werkelijke, eigenlijke oorzaak van de kwalen van de wereld. Doe nu wat je wilt! Ik neem jullie niet als leerling aan, noch houd ik jullie tegen om dat te worden. Als jullie echter toch Mijn leerlingen willen worden, moeten jullie ook vóór alles jullie zielen vrij en sterk maken, omdat jullie anders niets zouden hebben aan het volgen van Mijn leer!"
Hoofdstuk 12: Vrijmaking van de ziel en de in de ziel begraven geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Hoe bleef Noach echter met zijn familie in leven, hoog boven de dood brengende golven van de grote vloed? Wel, hij bevond zich in een stevig bouwsel dat de wilde vloed heel gehoorzaam op haar rug moest dragen. Die vloed kon nergens in het bouwsel binnen dringen waar zij ook voor Noach's leven gevaarlijk had kunnen worden!
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Deze dodelijke vloed bestaat echter. geestelijk nog steeds op deze aardbodem en Ik zeg je dat deze geestelijke en blijvende zondvloed van Noach voor het leven van de wereldmensen minstens zo gevaarlijk is als de natuurlijke van toen ten tijde van Noach.
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Hoe kan men zich echter beschermen tegen de verdrinkingsdood in de geestelijke zondvloed? Ik zeg je: Wat Noach lichamelijk deed, dat moet men nu geestelijk doen en dan is men voor altijd beschermd tegen de verdrinkingsdood in de grote en voortdurende, geestelijke zondvloed!
Hoofdstuk 13: Noach en de ark. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het werd Salomo toch ook toegestaan en zelfs bevolen, om zich met zo'n pracht te bekleden als vóór hem geen koning had gedragen en ná hem ook geen koning ooit meer zal dragen. Zolang hij daar geen domme, ijdele vreugde aan verbond, maar een juiste op wijsheid berustende, was de vreugde verheffend voor zijn ziel en zijn geest. Toen hij echter later vanwege de grote luister ijdel werd en de hoogmoed zich van hem meester maakte, verdween al zijn luister voor God en alle betere mensen en hij verviel in alle zonden van de wereld des overvloeds en zijn werken en daden werden door de betere mensen gezien als dwaasheden en voor het aangezicht van God waren het ware gruwelen.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Wanneer echter door de pracht van de paleizen de harten van de bewoners van de paleizen worden bedorven en daarbij vervuld worden van hoogmoed en verachting voor die mensen, die geen paleizen kunnen bewonen, dan is het weer beter om de paleizen meteen te verwoesten.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Wat echter met die steden is gebeurd, zal ook met Jeruzalem gebeuren en er zijn er hier die de gruwel van de verwoesting mee zullen aanzien en mee zullen maken! Want, zoals gezegd, het is beter dat zulke steden er niet zijn en daarvoor in de plaats des te meer geheel levende zielen, dan dat er een stad is waarin de mensenzielen voor het tijdelijke en de eeuwigheid geheel te gronde gericht worden!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Je kunt er niets aan doen dat er op een gegeven ogenblik een Romeins rijk is ontstaan. Het is er nu eenmaal en je kunt het niet laten verdwijnen! Het rijk heeft evenwel goede wetten, die heel goed deugen voor de instandhouding van de orde en voor de deemoediging van de mensen. Als je denkt dat je een heer bent die boven de wet verheven is en daarom een kroon kunt dragen, ben je voor jezelf op de verkeerde weg, ofschoon niet ten opzichte van de mensen die de eenmaal uitgevaardigde wet zonder meer moeten houden, met alle voor en nadelen daaraan verbonden. Stel je je echter ook onder de wet en zie je jezelf slechts als de officiële en noodzakelijke leider en tussenpersoon daarvan, dan neem je het juiste standpunt in. Dan timmer je voor jezelf uit het geestelijke materiaal van de wet een ark die je over al de nog zo door de storm bewogen wateren van de wereldzonden heen moet dragen!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Zo is het ook helemaal niet tegen de goddelijke orde om een stad te bouwen waarin de mensen in vrede en eendracht als één familie in één huis tesamen leven, werken en handelen en elkaar zo bij alles gemakkelijker kunnen ondersteunen dan wanneer zij urenver van elkaar verwijderd zouden wonen. Komt er dan echter in een stad hoogmoed, luxe, de zucht naar pracht, nijd, haat, vervolging en zelfs doodslag, en zwelgzucht, ontucht en traagheid, dan moet zo'n stad meteen weer in een puin en stofhoop veranderd worden, anders wordt zij een broedplaats van allerlei duivels kwaad dat na verloop van tijd de gehele aarde door en door zou verpesten, net als Hanoch van voor de zondvloed, en Babylon, en de grote stad Ninevé van na de zondvloed! Hoe groot waren deze steden eens en nu staan er in hun plaats slechts een paar armelijke hutten! Waar eens Hanoch stond, is nu een zee, net als op de plaats van het oude Sodom en Gomorra en de tien kleinere steden in de omtrek van de twee grote, die elk groter waren dan het huidige Jeruzalem dat ook niet meer zo groot is als in de tijd van David.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik hoop door Uw bijzondere genade het heilige, grote doel wel te bereiken; maar ik ben er maar één en de grote Romeinse staat telt er nu vele miljoenen. Hoe en wanneer zullen die echter allemaal, die toch net als wij mensen zijn, op deze weg geraken?!"
Hoofdstuk 15: Over de enige weg naar het levensdoel van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Denk je soms dat Ik uit beduchtheid voor Mijn achtervolgers in zekere zin op de vlucht blijf? O, als je dat zou denken dan vergis je je zeer! Kijk eens naar dat stel erge misdadigers! Heus, volgens Mozes en volgens jullie wetten hebben ze honderdvoudig de dood verdiend, maar toch Iaat Ik nu niet toe dat zij gedood worden, maar ook hen zal de genade van de hemelen ten deel vallen. Als zij zich die genade ten nutte maken, zullen ook zij deel hebben aan Mijn rijk; vervallen zij daarna echter weer in het kwade dan zullen zij het aan zichzelf te wijten hebben als de vloek en de hardheid van de wet hen zal doden! Want weet, de wet is er altijd, maar de genade komt slechts zo nu en dan de in het nauw zittenden te hulp; als de genade echter niet wordt geëerbiedigd, moet men de wet weer voor lief nemen."
Hoofdstuk 16: Over de verhoging en kroning van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Want als Mijn wil je dwingt, ben je een gebonden slaaf, als je eigen wil je echter dwingt, ben je vrij; want je wil doet voortaan dat wat je verstand, het licht van de ogen van je ziel, slechts als waar en goed ziet! Maar met de wereld zou het anders zijn als zij gedwongen werd om Mijn wil op te volgen; zij zou vooraf niet beseffen wat alleen maar goed en waar is en haar manier van doen zou dan op dat van de dieren blijken en eigenlijk nog minder zijn dan dat. Want het dier staat op een dusdanige trap dat een dwang die in zijn aard is ingeprent, geen verdere morele schade kan veroorzaken aan zijn ziel, omdat de ziel van een dier nog lang niet toe is een vrije morele wet. Maar de ziel van de vrije mens zou door een innerlijke, mechanische dwang in haar wezen zeer grote schade lijden, omdat het onder het oordeel staande dierlijke geheel in tegenstelling tot haar vrije zedelijke natuur zou zijn.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als Ik echter ergens mensen zie die Mij vervolgen, maar zelf toch wel een betere aard hebben en door een juist geesteslicht de waarheld en het zuiver goede kunnen herkennen, dan loop Ik niet voor hen weg maar Iaat ze tot Mij komen, waar zij dan voorlichting krijgen, hun nacht en oordeel inzien en mensen worden volgens Gods orde. Een sprekend voorbeeld daarvan gaven je zoëven de dertig jonge, maar lichamelijk sterke achtervolgers van Mijn gevreesde persoon. Ik zou ze zeker niet hierheen hebben laten brengen als Ik hun harten niet deugdelijk voor Mij had bevonden toen zij hier nog ver vandaan waren,
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Wel werden de natuurkrachten door Mijn wil gedwongen om hen hierheen te brengen, maar daardoor werd hun ziel niet gedwongen. Nu ze echter hier zijn krijgen ze onderricht, hun verstand wordt helderder en zij zullen dan zeker in vrijheid datgene kiezen waar hun ziel baat bij heeft.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103  ...