17481 resultaten - Pagina 894 van 1166
... 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 ...
[13] Volg daarom, beste broeder, mijn raad op! Ik denk dat die juist zal zijn!'Hoofdstuk 104: Lamechs afwijzende antwoord en goede raad, zich tot de Heer te wenden. Over het verschil tussen het woord van God en het woord van mensen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Daarom moet ik nu het woord van de Heer hebben, al zou het mijn toch al niet zo veelzeggende leven kosten!
Hoofdstuk 105: Het wachten van Muthaël op het woord van de Heer, zijn zelfgesprek. Adams zorgen over Muthaël, Henochs geruststellende woorden. Men gaat naar buiten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Maar wat als de Heer mij toch nog zou laten zitten? - Dan, ja dan zal ik volledig afzien van de hele wereld en zelfs van Zijn belofte! Purista zal ik voor altijd de rug toekeren en geheel op mijzelf zijn, me aan de Heer wijden uit alle macht, Hem alleen in stilte mijn eer en mijn lof brengen, en al het andere zo beschouwen alsof het er helemaal en eeuwig nooit is geweest!
Hoofdstuk 105: Het wachten van Muthaël op het woord van de Heer, zijn zelfgesprek. Adams zorgen over Muthaël, Henochs geruststellende woorden. Men gaat naar buiten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] En bovendien zal ik nog ernstig en vurig in mijn ziel zeggen: `Heer, hier ben ik nu geheel voor U en heb ter wille van U alles opgegeven; doe nu dan ook met mij wat U wilt en ik zal het aannemen!''
Hoofdstuk 105: Het wachten van Muthaël op het woord van de Heer, zijn zelfgesprek. Adams zorgen over Muthaël, Henochs geruststellende woorden. Men gaat naar buiten. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] 'Purista, geliefde van Mijn hart, kom hiernaartoe op deze hoogte die zich ongeveer zeventig vadem achter Uranions woning als jouw borst zo zacht verheft! Ik heb je belangrijke dingen mee te delen!
Hoofdstuk 106: Uranion als waard van de herberg. Purista wordt naar de heuvel bij Muthaël geroepen. Adams nieuwsgierigheid en heilzame schrik. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] 'Wel - aan de Heer alle lof! - dat is een pak van mijn hart! Want dat is Muthaëls stem, en zodoende is het duidelijk dat hij nog leeft en geen ongeluk heeft gehad!
Hoofdstuk 106: Uranion als waard van de herberg. Purista wordt naar de heuvel bij Muthaël geroepen. Adams nieuwsgierigheid en heilzame schrik. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] Maar Adam was deze keer niet tevreden met de woorden van Henoch en zei daarom tegen hem: 'Mijn zoon Henoch, ik ben het niet helemaal eens met jouw woorden, want Muthaël en Purista zijn nog geen onfeilbare engelen van God, en de slang is nog niet gedood! Het is al genoeg dat zij nog hun vrije ml hebben! Zij kunnen verleid worden en zeer gemakkelijk ten val komen als wij hen alleen laten! Daarom ben ik van mening dat wij toch op zijn minst heimelijk heel goed in de gaten moeten houden wat daar gebeurt!'
Hoofdstuk 106: Uranion als waard van de herberg. Purista wordt naar de heuvel bij Muthaël geroepen. Adams nieuwsgierigheid en heilzame schrik. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En Adam antwoordde: 'Ja, Henoch, je hebt gelijk; zo is het vast en zeker! Maar of er onder mijn hart, dat jullie allen onbeschrijflijk liefheeft, werkelijk een hele groep tijgers woont, dat is wat moeilijk te begrijpen!'
Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] En Henoch zei tegen Adam: 'Ja, als je de tijger als een moordenaar beschouwt, dan is mijn uitleg wel een beetje merkwaardig maar als je daaronder het dorre, onbarmhartige oordeel volgens de wet beschouwt, dan klopt het wel met de tijger!
Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] Want in de wet ligt het onverbiddelijke oordeel zoals in de tijger de onverbiddelijke moordzucht; en het slachtoffer dat hij op het oog heeft zal ook beslist zijn buit worden! Ik denk, als je dat zo ziet, dat mijn mening wel juist is?'
Hoofdstuk 107: Henoch spreekt over de twee werkelijkheden: de materiële en de geestelijke. De geestelijke betekenis van Adams visioen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Verga ik bij de dood van mijn lichaam, hoe? Of blijft er van mij nog iets over in de geest?
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[16] Ben ik echter getrouw tot het eeuwige leven geroepen, waarom moet ik dan eerder sterven op deze bonte wereld en mijn dierbaar geworden lichaam verlaten? - O ellendig leven, jij honend drogbeeld van mijn zinnen! Waarom moet ik hier toch leven?'
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[18] 'Mijn zoon, genoeg van deze lege dwepende dwaasheid! Met dergelijke gezangen kan je je een volgende keer naar het een of andere bos begeven en ze daar urenlang de beren, wolven, leeuwen, tijgers en hyena's voorzingen! Deze wezens hebben genoeg sterke tanden en bovendien een maag die sterk genoeg is om dat te verteren; maar verschoon het menselijke gemoed voor altijd daarvan!
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[20] Ben je dan de Heer en Zijn verheven leer reeds zo geheel en al vergeten dat je nu met zulke afgezaagde oude domheden weer op de proppen komt?!'
Hoofdstuk 108: Kenans gezang over het wezen van het leven. Adams grove kritiek op dit gezang. Henochs kalmerende woorden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Mijn zoon, je spreekt wel verstandig, - maar toch klinken je woorden in het geheel niet aangenaam, en ten opzichte van mij wel het allerminst! Zeg me eens waarom je, als er ook maar iets onaangenaams is, dat in bedekte termen steeds op mij schijnt te betrekken!
Hoofdstuk 109: De klacht van de verongelijkte Adam en zijn dwaze voornemen zich van allen terug te trekken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)