15542 resultaten - Pagina 894 van 1037
... 882 - 883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 ...
[3] God de Heer heeft ons mensen voor het licht geschapen en niet Voor een eeuwige nacht van dood en kwelling. Daarom wekt Hijzelf ook allen op die nog begraven liggen in de dood. Wees daarom verstandig en laat je beleren. De Heer heeft alle mensen met Zijn goddelijke leer het beste gegeven. Dat de mensen haar uit domheid en hebzucht totaal verkeerd hebben uitgelegd, daaraan kan de Heer niets doen. Dus weg met alle scrupules en volg mij naar de Heer; Hij zal jullie allen zalig maken naar de mate waarin ieder van jullie daar rijp voor is.'Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Ik zeg: 'Liefste zoon, ook dat is al gebeurd en jij zult hen allemaal in jouw regiment opnemen en hun leider en leraar zijn! Daarom liet Ik hen door jou ook niet verjagen. Ga naar hen toe en zeg hun wat je nu hebt ervaren en zij zullen je volgen.'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Na een poos laat de officier Mij weer los en zegt met betraande ogen: 'O liefste Vader! Gij heilige, eeuwige goedheid! Kijk, ik ben nu weliswaar zo zalig als een wezen maar kan zijn, maar kijk ook genadig naar mijn zeer rechtschapen troep! Neem ook hen aan en denk niet aan hun gebreken! Wees ook hun genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Als ik tweeduizend man in het dal plaats, dan moeten die manschappen al uitkijken naar een plekje. Wanneer ik er echter een heel leger van zeshonderdduizend man in plaats, dan zouden de soldaten het hele dal als haringen in een ton opvullen, en wel zo dat vanwege het gedrang nauwelijks iemand zich zou kunnen omkeren. Een miljoen mensen in het dal van Josafat zouden alleen al door het gedrang bloed gaat zweten. Maar stel je nu eens honderd miljoen mensen in dit dal voor, waar zouden die een plekje moeten vinden? We gaan nu echter uit van een periode van minstens vijfduizend jaar, gedurende welk tijdperk zeker twee- tot driehonderdduizend miljoen mensen op aarde hebben geleefd - en hoeveel er daarna nog zullen leven, zal Onze-Lieve-Heer wel het beste weten - en deze ontzettend grote mensenmassa moet op de jongste dag in het kleine dal van Josafat op een natuurlijke manier een plekje vinden?!
Hoofdstuk 88: De officier als heilsverkondiger. Hij neemt hun twijfels weg en leidt hen tot de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De officier volgt Mijn raad op en zegt: 'Allerbeste vriend, het spijt me dat ik je moet verlaten, maar je weet dat de tijd van een krijgsman tot op de minuut is vastgelegd en ik daarom met mijn troep verder moet trekken naar de plaats van onze militaire bestemming. Daarom vaarwel! Het zal mij een grote vreugde zijn je zo spoedig mogelijk weer ergens te ontmoeten!' Nu omarmt de officier Mij nogmaals, kust Mij met tranen in de ogen en wil daarop met een zichtbaar bezwaard hart weggaan.
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Robert brengt de officier naar Mij toe en zegt tegen hem: 'Deze is het, van wie de grote scheppingen, alle profeten en Zijn eigen heilig woord, het grote woord van de Vader, van de eeuwige, zuiverste liefde, getuigen!'
Hoofdstuk 87: Het diepste verlangen van de officier. De Vader openbaart zich aan hem die Hem liefheeft. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Robert zegt: 'O, dan vergis je je deerlijk! Zij is buitengewoon pienter en heeft meer moed dan tien huzarenregimenten! Ook praat ze niet altijd zo, maar alleen als ze dat wil.O, ze kan ook wondermooi spreken als zij het nodig vindt. Dient zich echter iets aan wat haar stoort, dan wordt ze weer helemaal de Lerchenfeldse. Schik je maar naar wat ik je heb gezegd. Ga nu maar en spreek met God, de Heer Jezus Christus Zelf: Overtuig je zelf van alles, spreek en handel pas daarna!'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De officier zegt: 'Nee, kindjelief, zo bedoel ik het niet! Ik vind alleen dat men in een beschaafde, goede wereld tenminste zou moeten spreken zoals men schrijft, maar niet zo vreselijk provinciaals. Kijk, je bent zo'n mooi kind; een mooier wezen heb ik in mijn hele leven nog nooit gezien. Zou je ook nog een beschaafdere taal gebruiken, dan was je een echte godin. Maar als jij spreekt, haal je de hele hemelse schoonheidsnimbus omlaag, en men belandt daardoor van de verhevenste poëzie in het meest alledaagse proza. Kijk, je hebt je daarnet voor een hemelbewoonster uitgegeven, wat ik je, naar je gestalte te oordelen, ook helemaal niet wil betwisten. Als je echter met alle geweld een hemels wezen wilt zijn, dan moet je ook hemels zijn in je manier van spreken, anders gelooft geen mens dat je een bewoonster van de ether bent.'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Kijk, vriend, ik zou je samen met jouw Lieveheer God weliswaar kunnen arresteren, maar ik laat dat achterwege, want je bent met jouw ideeën voor geen mens meer gevaarlijk. Jouw Lieveheer lijkt ook een heel onschuldig lam te zijn, evenals het hele overige, voor een bedevaart rijpe gezelschap. Het beste van jouw gezelschap is nog je allerliefste vrouwtje. Voor haar ging ik zelf nog mee op bedevaart naar Mariazell. Zeg me toch uit welk land zij komt. Is zij een Engelse of wat anders?'
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] God, het voor geen eindig schepsel ooit te begrijpen Wezen, een heilige oerkracht die de gehele oneindigheid doordringt, zou zich hier, in de beperkte gedaante van een mens, in sterfelijke omhulling bevinden? Vriend, zoiets geloven zou een bedevaart naar MariazeIl nog verre overtreffen! Jij bent toch, als je werkelijk de beroemde Blum bent, nooit een aanhanger van het echt licht- en bijgelovige rooms-katholicisme geweest, want je was Duits-katholiek. Hoe kwam je, waarschijnlijk in Amerika of Engeland, ertoe zo' n zeloot te worden? Ha ha, het is werkelijk om je dood te lachen! Wie gelooft dat nu!
Hoofdstuk 86: Antwoord van de ongelovige officier. Helena bemoeit zich ermee. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Nadat het lichamelijke leven van mij was weggenomen, kon ik mij er zelf lange tijd niet van vergewissen of ik wel of niet gestorven was. Lange tijd omgaf mij een dichte duisternis, die ik mij nog steeds met afgrijzen herinner. Alleen Gods erbarmen leidde mij vanuit de nacht omhoog naar het heilige licht van alle leven, en in dat licht begreep ik pas dat ik eigenlijk gestorven was.
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Na deze heftige uitspraken van Blum treedt de officier op hem toe en zegt: 'Vriend, in 1848 deed het gerucht de ronde dat u niet werd doodgeschoten, maar door de vorst heimelijk werd vrijgelaten en dat een andere misdadiger onder de naam Blum werd doodgeschoten. U zou echter onder een valse naam via Berlijn en Hamburg naar Amerika zijn vervoerd. Dat u weer in deze stad verschijnt doet het vermoeden rijzen, dat er enige waarheid schuilt in deze mythe. Zegt u mij eens waarheidsgetrouw, hoe het feit dat u nu onmiskenbaar hier opduikt verband houdt met het u nu meegedeelde gerucht.'
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Op aarde heb je kunnen zien, hoe Ik Mijn zon zonder onderscheid over goeden en kwaden heb laten schijnen en de regen evengoed op het veld van Mijn verachters als op dat van Mijn innigste aanbidders liet vallen. Waarom deed Ik dat? Omdat Ik Zelf de reinste liefde ben en er in Mij in eeuwigheid geen plaats is voor wraak of ook maar de schijn van onverzoenlijkheid. Mijn innigste wens en wil gaan er onvoorwaardelijk naar uit om alle wezens zo vrij en zo zalig te maken als maar mogelijk is, ook al zou dit, als dat mogelijk was, ten koste van Mijn eigen zaligheid gaan.
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Weg dus met alles wat maar enigszins naar onverzoenlijkheid riekt! Iedere seconde moet je met volle overgave voor miljoenen je armen kunnen uitspreiden! Jouw broederkus moet voor alle wezens van de gehele schepping gelden, of ze je aanstaan of niet! Vriend of vijand, dat moet je volkomen om het even zijn, want als er in Mijn rijk van liefde bedenkelijke overwegingen zouden bestaan, hoe zou het er dan weldra met het bestuur van de werelden uitzien?
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Na een poosje treedt de mooie Helena naar voren en zegt: 'Maar liefste Robert, hoe kun je ook maar een seconde aarzelen met het uitvoeren van de wil van de Heer! Als de Heer mij zo'n opdracht had gegeven, was ik er allang mee klaar geweest; maar jij komt eerst met een heleboel zinloze verontschuldigingen aan, hoewel je weet dat je bij de Heer nooit kunt afdingen. Want Zijn woord komt steeds voort uit Zijn liefdevolle, wijze ordening en moet vervuld worden. Zonder deze vervulling valt er onmogelijk ooit aan enig heil te denken. Als jij dan het woord uit de mond van God verneemt, wat aarzel je dan? Kom toch in actie, zodat de achtenswaardige troep merkt dat je karakter hebt! Denk eens terug aan de dappere Cado, die op een heel bijzondere manier zelfs satan de moed heeft ontnomen. Toen heb je al dienst gedaan als bescherm geest en nu beef je voor deze nauwelijks honderd man tellende groep. 0, dat siert de grote naam van Robert Blum helemaal niet!'
Hoofdstuk 85: Roberts eerste contact met de troep soldaten. Hij probeert hun opheldering te geven over het geestelijke rijk. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)