Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 895 van 1112

...  883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908  ...
[3] Na enig vruchteloos zoeken zegt Messenhauser tamelijk opgewonden: 'Maar ik zeg toch steeds: Dit belangrijkste document voor het bewijzen van onze onschuld is bij de laatste ongelukkige affaire verloren gegaan, of zelfs helemaal vernietigd. Wat heeft al ons zoeken dan voor zin? Als een goede genius ons niet uit deze gevangenis redt, dan zijn we zonder meer verloren. Want het zou de grootste waanzin zijn om van deze rechters genade te verwachten. We zijn nu eenmaal in handen van echte duivels; dan is er genade noch erbarmen! Jullie zullen zien dat het niet lang meer zal duren, of er zal een rechter van de krijgsraad met een provoost hier binnenkomen om ons doodvonnis voor te lezen. En dat met zo' n onverschilligheid, alsof hij in plaats van mensen slechts een paar regenwormen voor zich zou hebben, die platgetrapt moeten worden! Ik zeg jullie, we zullen doodgeschoten worden!'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Becher zegt: 'Ja, ja, broeder, je schijnt in alles gelijk te hebben. Onze vriend Messenhauser voelt zich in zekere zin nog aards gevangen en denkt, dat hij nog steeds in Wenen smachtend in een kerker op het doodvonnis zit te wachten. Maar op dit punt ben ik het helemaal eens met vriend Jellinek. Het is jammer genoeg de zuivere waarheid, dat we alle drie werkelijk doodgeschoten zijn. Ik zou echter niet met zekerheid kunnen zeggen op welke dag. Want ik ben hier, waar het noch helemaal dag, noch volledig nacht is, helemaal de tijd kwijtgeraakt. Dat doet er echter hier niet toe. We zijn naar aardse begrippen eens en voor altijd dood en daar helpt geen denken en geen praten meer tegen.
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Een leven heb ik weer en Messenhauser ben ik ook nog! Ik heb geen pijn, geen honger en geen dorst. Jullie, mijn beste vrienden, zijn me ook gebleven en onze kamer wordt steeds lichter en mooier! Wat willen we dan nog meer? Als dat zo doorgaat, kunnen we van geluk spreken. Want beter en zorgelozer hebben we het op moeder aarde toch ook nooit gehad! Wie weet, hoe alles zich hier nog zal ontwikkelen? Ik geloof, steeds beter en beter! En zou het mettertijd weer een keer slechter worden: hoe vaak heeft het noodlot op aarde ons tussen goed en kwaad heen en weer geschoven!
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Jellinek zegt: 'Geduld, beste Messenhauser. Zoiets laat zich niet zomaar uit de mouw schudden! Maar ik wil toch proberen je dat merkwaardige fatum enigszins uit je hoofd te praten.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] 'Vrienden, ik ontdek helemaal niets gevaarlijks in deze voorkamer. Integendeel, ik zie daar in de hoek een tafel, waarop zich een kristallen karaf met heel goed uitziende wijn en enkele uitnodigende stukken brood bevinden. Als er verder geen gevaar dreigt, denk ik dat we er zonder aarzelen op afkunnen gaan. Dat is blijkbaar bedoeld om ons over ons geestelijk bestaan betere begrippen en ideeën bij te brengen dan die, waarmee we tot nu toe hebben rondgelopen. Naar mijn mening zou een beetje meer moed ons niet kunnen schaden. Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Jellinek deinst bij deze onverwachte ontmoeting wat terug, maar vermant zich al gauw omdat hij in deze examinator meteen Blum herkent en zegt dan verbaasd: 'O, o, Blum! Robert! Ja, waar, waar ben jij dan toch geweest? Aha, dat is toch wel sterk! Laat me je omarmen en kussen! Ken je ons werkelijk niet? Messenhauser, Becher en mij, Jellinek?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Bij deze woorden komen ze vol vreugde op Robert af, omarmen en kussen hem en begeven zich dan naar de tafel.
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert, Messenhauser en Becher drinken alle drie uit de beker en verwonderen zich buitengewoon over de ongekende kwaliteit van deze waarlijk hemelse wijn.
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Kijk, je was je hele leven lang een mens die zich nooit veel heeft beziggehouden met de hogere sferen van de wetenschappen. Je was bij wijze van spreken al tevreden met de tafels van vermenigvuldiging en je bekommerde je nooit om de 'hogere wiskunde'! Je was steeds een oppervlakkig geleerde en je hebt je weinig om de kern van de wetenschappen bekommerd. Daardoor kwam het dan ook, dat het innerlijk wezen der dingen voor jou verborgen moest blijven. Zo kon je ook nooit tot dat goed gefundeerde inzicht komen, van waaruit je de wonderbaarlijk goed berekende orde in alle dingen en hun uitwerking duidelijk zou zijn geworden. Je bleef maar met de buitenkant bezig, die op het eerste gezicht weliswaar de schijn heeft alleen maar het werk van het toeval te zijn. Maar het is evenwel heel anders.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Bekijk eens de wonderbaarlijke vorming van de planten. Hoe streng en nauwkeurig zij in hun eenmaal vastgestelde vorm gedurende duizenden jaren steeds gelijk voorkomen, zonder dat aan hun soort ook maar een atoom verandert. Hoe onnavolgbaar kunstig moet al de bouw van een zaadkorrel zijn, dat hij uit de aarde alleen die bestanddelen tot zich neemt die voor hem noodzakelijk zijn, en zich alsmaar weer veelvoudig voortplant. Over het bovennatuurlijke wezen van een zaadkorrel wil ik het niet eens hebben. Want wie begrijpt een dergelijke, goddelijke berekening, tengevolge waarvan één enkel zaadkorreltje talloze myriaden van zijn soort bevat?
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De leer op zich kan dus heel goed alleen maar van menselijke oorsprong zijn en heeft geen godwezen nodig. Want als iedere grondlegger van juiste leerstellingen een god zou moeten zijn, dan zou het op aarde al bijna moeten wemelen van goden. Euclides, de uitvinder van de geometrische figuren, zou een god zijn! De uitvinder van de landbouw gereedschappen, die van onschatbaar belang zijn, zou al een soort god-vader zijn! De uitvinder van de getallen, de uitvinder van de schepen, eveneens goden, en zo nog meer dan tienduizend andere uitvinders van de meest verschillende nuttige zaken. Zoals het hele leger van uitvinders van belangrijke dingen nog nooit aanspraak heeft gemaakt op vergoddelijking, zo geloof ik ook dat de uitvinder van de beste en eenvoudigste moraal daar ook wel van af had kunnen zien. Naar mijn weten heeft hij nooit aanspraak gemaakt op die belachelijke vergoddelijking. Zeker maakten in die tijd kortzichtige en bijgelovige mensen een god van hem, omdat hij duizend keer wijzer was dan zij! Dat moet ons nu echter niet meer in de war brengen, zodat we Jezus niet meer op een belachelijke manier voor een god houden, maar alleen voor dat, wat hij werkelijk was. Ik geloof dat de huidige mensheid eindelijk eens zou moeten inzien, dat het oneindige nooit eindig kan worden, dat God eeuwig God blijft en de beperkte mens slechts een mens.
Hoofdstuk 54: Jellinek bewijst uit het boek der natuur het bestaan van God. Een beter inzicht over de Godheid zou de mens echter nooit kunnen verkrijgen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Alle drie roepen: 'Bravo, zo is het goed! Om een echt Christen te zijn moet men vanuit zijn diepste wezen kwaad met goed kunnen vergelden. Wie nog wraakgevoelens in zichzelf bespeurt, is nog lang geen volmaakte geest. Maar hij, die net als eens de grootste en wijste leraar van de joden aan de galg nog kan zeggen: 'Heer vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!'... die heeft zeker de hoogste levensvrijheid in zich. Ja, we zouden zelfs willen beweren: Hij is een God! En dat pleit ook het meest voor het aanvaarden van de overigens zeer in het duister gehulde Godheid van Christus.
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Waar zou deze Jezus van destijds, aan wiens aardse bestaan helemaal niet valt te twijfelen, zich nu in deze geestenwereld toch bevinden? Waarlijk, dat was wel de allergrootste vriend van de mensen! Vriend Blum, had jij tot nu toe nog nooit de gelegenheid om hier over deze merkwaardige man iets naders te weten te komen?'
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Jellinek zegt: 'Vriend Blum, dat is terwille van het bewijs echt niet nodig, maar wel echter terwille van mijn hart. Want ik moet eerlijk bekennen dat ik als hij nu zou komen en mij zou wenken hem te volgen, jullie allen ogenblikkelijk ontrouw zou worden! Want ik houd al meer van hem als de meest volmaakte, beste mens, dan van alle mensen op aarde bij elkaar. Hoeveel te meer zal ik hem dan liefhebben, als hij ook werkelijk God is! Om het hoe wil ik me helemaal niet bekommeren. Want ik heb eens een zinspreuk gelezen die luidde: 'God is liefde! Wanneer je hart ooit door een machtige liefde wordt gegrepen, denk dan: God is in deze liefde!' Kijk, deze spreuk is mijn barometer voor de aanwezigheid van God, ook in ieder mens. Als ik nu echter zo' n machtige liefde voor Christus in mijn hart gewaar word, dan zegt me juist deze liefde: Christus is, en moet wel God zijn, want waarom zou ik hem anders zo intens liefhebben? Daarom houd ik ook zoveel van deze hemelse broeder, omdat hij zeker veel goddelijke liefde in zich heeft. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden van Jellinek gaat Robert meteen naar het bekende achterste gedeelte van de kamer, waar de vierentwintig danseressen zich nu achter een gordijn bevinden. Daar aangekomen schuift hij het gordijn open en zegt tot de rustig daar vertoevende danseressen: 'Welnu, mijn dierbaren, het is tijd voor jullie. Kom dus naar voren en maak voor die drie gasten wat galante bewegingen. Maar, doe je best en doe dit huis geen schande aan!'
Hoofdstuk 58: Toets voor Roberts vrienden met betrekking tot hun liefde voor de vrouw. Goede beantwoording door Jellinek en Messenhauser - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908  ...