Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 895 van 1037

...  883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908  ...
[9] Moet krachtens Mijn wil niet elk hemellichaam een werktuig van de wet zijn, opdat vrije wezens er ongestoord kunnen rijpen tot waarachtig leven? Stel je een in de ruimte zwevende aarde voor met een onbeperkte wil, hoe zou deze met haar bewoners omgaan als deze haar voelbaar tot last zouden worden? Dus vriend, besef dit allemaal goed, dan zul je gemakkelijker aan het jou toevertrouwde werk beginnen, dat absoluut noodzakelijk is voor je volledige voleinding. Want kijk, dat is namelijk de voornaamste reden waarom jij je nog eenmaal met Mijzelf naar Wenen moest begeven. Ga aan het werk en Ik zeg je dat het beter zal gaan dan je denkt, want werktuigen van de wet zijn altijd gemakkelijker te leiden dan zij die de wetten geven.'
Hoofdstuk 84: Een nieuwe opgave voor Robert. De Heer over de militaire stand. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Met deze troep militairen daarentegen zullen we het gemakkelijker hebben. Zij hebben nu voor ons pas op de plaats gemaakt, omdat wij hun zijn opgevallen. Zij zijn hier op patrouille en zijn nu van plan om ons te vragen wat we hier doen. Bij deze gelegenheid zullen we hun dadelijk waarheidsgetrouw meedelen wie wij zijn en wat we willen, en we zullen hen dan uitnodigen ons te volgen naar het rijk des levens. Maar, Mijn beste Robert, nu ben jij weer eens aan de beurt. Jij moet hier namens ons allen het woord voeren. Let daarom maar heel goed op!'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Het is weliswaar geen absolute onmogelijkheid dat ook geesten van de onderste wijsheidshemel naar een hogere hemel kunnen overgaan, maar dat gaat altijd heel moeilijk, omdat de wijsheid steeds meer behagen schept in bespiegelingen dan in de werkelijk daad. De wijze schept er slechts genoegen in als hij anderen deelgenoot kan maken van zijn diepe inzichten, terwijl de eigenlijke liefdegeest enkel naar het goede en ware wil handelen. Daar echter het gadeslaan, het beschouwen en beredeneren veel gemakkelijker is dan het handelen, zijn geesten van de onderste hemel ook altijd heel moeilijk naar een hogere hemel te brengen. De meestal passieve gemakzucht is hun liever dan de mooiste en beste handeling. Zulke geesten kunnen slechts door een zekere eentonigheid van de hun onder ogen gebrachte verschijnselen, maar daarnaast ook door stimulerende voorbeelden, tot daden, worden aangespoord. Zijn ze een keer tot handelen overgegaan, dan gaan zij wel vooruit, maar in het begin komen zij verschrikkelijk moeilijk op gang.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Als zij de kerk verlaten, zullen ze geen stad meer zien, maar slechts een open, vrij landschap. Daar zullen ze dan bepaalde reizigers ontmoeten, die hen in Mijn naam verder naar hun bestemming zullen leiden. Over hen hoeven wij ons niet meer echt te bekommeren. Over ongeveer dertig jaar zullen ze helemaal geschikt zijn voor de lagere wijsheidshemel. Het zal moeilijk voor hen zijn ooit hoger te komen, omdat bij hen het orgaan van de liefde (omdat het nooit geoefend en gesterkt werd) onvoldoende ontwikkeld is. Daarentegen heeft het orgaan van de veelzijdige wijsheid zich veel te veel ontwikkeld en kan om die reden nooit door hun zwakke liefde gedomineerd worden. Zodoende kan nooit die verhouding tussen liefde en wijsheid tot stand komen, die nodig is om tot een hogere hemel te kunnen opstijgen.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Robert komt naar Mij toe en zegt: 'Lieve Vader, deze soldaten zien er toch wat vreemd uit! Zijn ze uit een vroegere of uit de huidige tijd? Uit de tijd van mijn aardse leven zijn ze zeker niet. Toen was de kleding heel anders. Ze lijken ook niet uit vroegere tijden te komen, omdat mij daaruit veel schilderijen en tekeningen bekend zijn. Ze moeten toch van deze tijd zijn, misschien gekleed naar de smaak van de jonge keizer, die nu in Oostenrijk de scepter zwaait.'
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[18] Nadat alles is geregeld, verwijderen we ons van deze van angst halfdood neerliggende groep priesters en gaan naar buiten, ook de koster Johan, als een van Mijn liefde en wijsheid vervulde broeder.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Als de Heer Zelf echter zegt, dat Hij niet gekomen is om de wereld te oordelen, maar om allen die door het geloof in Hem zalig willen worden, zalig te maken, waar hebben jullie dan het recht vandaan gehaald om jullie zwakke broeders te veroordelen en voor eeuwig naar de hel te verdoemen? Kijk, dat hebben jullie jezelf aangematigd uit heerszucht en grenzeloze geldzucht. De Heer doet nu ook met jullie wat jullie wederrechtelijk met je arme broeders hebben gedaan, want met de maat waarmee jullie hebben gemeten, worden ook jullie op jullie beurt gemeten.'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Daarop drijven de gedienstige geesten de priesters weer wat dichter naar het steeds feller vlammende ravijn, en Ik laat het toe dat de tegenstribbelende en jammerende priesters de geweldige hitte van de vlammen beginnen te voelen. Dan roepen zij: 'Jezus, Maria en Jozef! Lieve heiligen en martelaren van God, kom ons te hulp! Help ons arme duivels! Hoe verschrikkelijk heet is toch het vuur van de hel en wij moeten nu eeuwig daarin branden? O Jezus, Maria en Jozef! O Christus Jezus! Ontferm U over ons! O moeder Gods, bid voor ons!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[17] Terwijl zij als verdoofd op de grond liggen, laat Ik de verschijningsvorm van de vlammende kloof verdwijnen en in de plaats daarvan een grote beker wijn, benevens zeven van de allerbeste broden neerzetten. Daarbij bevindt zich een schriftelijke opdracht om zich allen, zonder onderscheid, daarmee te verkwikken en daarna deze kerk voor alle tijden te verlaten, omdat haar aardse grootheid er enkel toe dient de hoogmoed van de in haar dienstdoende priesters steeds meer te vergroten. Als zij echter buiten zullen zijn, zal er iemand naar hen toe komen, die hun zal aangeven wat ze moeten doen om aan de straffen van de hel te ontkomen.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Dat heb je ook bij deze priesters kunnen zien. De angst voor de verschijningsvorm van de vlammende hellepoort leek hen bijna te doden. Na een poos zullen ze weer ontwaken en zich weliswaar nog in de kerk bevinden, maar het gebeurde zal hun als een afschuwelijke droom voorkomen. Zij zullen dan wijn en brood vinden en daar ze zeer hongerig en dorstig zullen zijn (wat steeds het geval is als de geest in de ziel vrijer en wakkerder wordt), zullen ze er ook gretig naar grijpen en het verorberen. Het open geschrift naast de broden zal hun duidelijk maken hoe ze aan de hel, waarvoor ze een ontzettende angst hebben, kunnen ontkomen. Hoewel enkele van hen tijdens hun aardse bestaan niet in de hel geloofd hebben, is het beeld ervan hun toch bijgebleven. Nu hebben ze de geopende muil en de hun zo verschrikkelijk lijkende vlammen gezien, waardoor het akelige beeld voor hen werd verwezenlijkt. Daardoor is hun ongeloof voor wat de hel betreft weer tot een levend geloof geworden. Daarom zullen ze volgens de aanwijzing van de geschreven opdracht in allerijl opbreken en zich naar buiten begeven.
Hoofdstuk 83: De verdere lotgevallen van de priesters van de domkerk. Het wezen van de wijsheidsgeesten en hun moeizame bekering tot de liefde. De militaire patrouille in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Dan geef Ik de geesten een wenk om de priesters niet verder te drijven. Nu treedt Petrus naar voren en zegt tegen de priesters: 'Kijk mij aan! Ik ben de echte Petrus in levende lijve, de rots van het geloof, welke de Heer van de hemel en van alle werelden daartoe heeft uitverkoren. Jullie en jullie paus noemen zich mijn opvolgers. Hoe zou ik ooit een rechterambt op jullie hebben kunnen overdragen, dat ik zelf nooit van de Heer heb gekregen! De Heer heeft ons toch allen het oordelen verboden op straffe van een oordeel over onszelf, omdat Hij uitdrukkelijk zei: 'Oordeel niet, opdat je later niet zelf geoordeeld zult worden!' Als de Heer ons dat Zelf zo leerde, waarom zou Hij ons dan tot rechters over onze broeders hebben gemaakt? Als wij echter nooit ofte nimmer het rechterambt hebben uitgeoefend, hoe zouden we het dan op jullie hebben kunnen overdragen! Wanneer jullie mijn opvolgers willen zijn, hoe kunnen jullie dan meer van mij geërfd hebben dan ik jullie kon nalaten?
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Maar de koster zegt: 'Jullie hebben steeds van alle mensen verlangd dat zij op straffe van de eeuwige verdoemenis zouden geloven dat alleen jullie de sleutels tot het hemelrijk en tot de hel bezitten! Open nu de hemel en sluit de poort van de hel, die Christus de Heer van eeuwigheid voor jullie heeft geopend opdat zij jullie moge opnemen in haar zachte, echt rooms-katholieke schoot! Jullie hebben mij toch net enkele minuten geleden voor eeuwig naar de hel verdoemd; hoe kan ik dan nu voor jullie een voorspreker zijn bij God? De Heer handelt met jullie volgens Zijn heilige wil en volgens Zijn liefde en gerechtigheid! Ik gun jullie zeker een beter lot, maar een beter lot dan de Heer jullie geeft, kunnen jullie van mij niet verwachten. God alleen is goed; wend je daarom tot Hem, want alleen Hij kan jullie helpen!'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Op dit moment opent zich plotseling de vloer van de kerk; vlammen slaan omhoog uit de wijde kloof en verscheidene gedienstige geesten verschijnen, die de verstokte priesters direct naar de vlammende kloof drijven. Deze beginnen daarbij jammerlijk te huilen en smeken de koster Johan om erbarming en voorspraak.
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Op dit moment loop Ik naar de koster toe, die Mij meteen herkent, en zeg: 'Mijn lieve broeder Johan, zo is het genoeg! Aan hen werd nu alles bij monde van jou gezegd, maar ze bleven zoals ze altijd waren. Kom daarom tot Mij in Mijn rijk! Zij moeten echter hun hemel en hun God maar zoeken zoals het hun belieft. Het zal voor hen heel moeilijk zijn ooit tot Mij te komen. Wat ze jou dachten aan te doen, daarvan zullen ze zelf een poosje genieten, zodat ze aan den lijve ondervinden hoe goed ze het met hun broeders menen.'
Hoofdstuk 82: De Heer neemt de koster op. Geweldige vlammenkuur voor zijn vervloekers. Einde van de scène in de Stefanusdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Daarop zegt de koster: 'Maar er valt met u toch nog wel een beetje te onderhandelen? Ik verkies toch ook een honderdduizend jarig vagevuur boven de grote hel! Geef me dus het vagevuur in plaats van de hel! Wat doet het ertoe of er zo'n kerel als ik meer of minder in de hel wordt gebraden!' De hoofdcelebrant schreeuwt: 'Aha, het hellevuur begint al aan zijn ziel te lekken, dat voelt hij en daarom wil hij nu door ons verlost worden. Maar niets ervan! Weg met hem naar de hel, naar alle duivels!'
Hoofdstuk 81: De koster over christelijke gelijkheid en kerkelijke ongelijkheid. De hoofdcelebrant verdoemt de 'ketter'. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  883 - 884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908  ...