Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 896 van 1490

...  884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909  ...
[30] En zie, uit deze toorn zijn toen al de talloze geesten, zonnen en werelden, deze aarde en alles wat op haar is, geschapen!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[31] Wil je dus in waarheid Gods toorn zien, kijk dan naar de geschapen dingen; deze zijn de toorn Gods!
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[33] Deze onderhoudt en draagt nu alles, en buiten haar is er geen enkele macht die sterker is dan zij.
Hoofdstuk 231: Lamechs dwaze vrees voor de toom van de Heer. De Heer spreekt verhelderende woorden over de `toorn' Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Stel dat een vader van zeer voorname stand, zoiets als een vorst van een van de tien steden, verschillende kinderen heeft. Deze kinderen kennen de regels hoe zij zich naar hun vader moeten begeven, namelijk passend en mooi gekleed, met afgemeten passen, hun handen kruislings over hun borst gevouwen en met deemoedig gebogen hoofd.
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Wanneer deze kinderen zo hij hun vorstelijke vader komen, prijst hij hen en laat hen dan weer gaan.
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] En wanneer deze jongen zijn vader ziet, dan strekt hij zijn armen uit, omarmt hem met al zijn kinderlijke liefdesgloed en roept daarbij: `O vader, vader! Mijn lieve vader, wat houd ik toch veel van u!
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Goed geantwoord! Ik zeg je echter, dat Ik net zo'n Vader ben! Wie dus ook naar Mij toekomt zoals deze onbevangen jongen, die zich niet aan al die dwaze beleefdheidsregels houdt, zal ook voor Mij de allerliefste zoon zijn!
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[23] God kun je als zodanig niet liefhebben; maar de Vader kun je liefhebben zoals deze onbevangen jongen, en God als de Vader zal je dan ook met alle macht van Zijn liefde grijpen en zal je op Zijn schoot nemen als een waar, Hem boven alles dierbaar kind, en Hij zal al de anderen dan ter wille van jou genadig zijn en die nutteloze beleefdheid kwijtschelden!
Hoofdstuk 232: Hoe de juiste liefde tot God er uitziet. De gelijkenis van de vorst en zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze belerende woorden knielde Lamech voor de Heer en dankte Hem in naam van allen met luide stem voor zo'n grote genade, omdat Hij hen nu heel duidelijk had uitgelegd hoe men Hem moet liefhebben.
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Hier wendde Lamech zich tot de Heer en zei: 'O heilige Vader! Vat mijn gebrekkige woorden zo op alsof zij U waardig zouden zijn, en zegen ze in onze harten, opdat deze voor U, o heilige Vader, altijd welgevallige vruchten van de zuivere liefde mogen dragen!
Hoofdstuk 233: Lamechs goede toespraak tot zijn volk over het ware offer van het hart en zijn verzoek aan de Heer om inlichtingen over zijn beide vermiste zonen Jubal en Jabal. De troostende woorden van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze opdracht van de Heer ging Lamech naar de troonzaal om de plaat te halen.
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Na deze gelukkige inval verliet hij, eerbiedig voor de machtige plaat buigend, de troonzaal en kwam onverrichter zake weer bij het verheven gezelschap in de eetzaal terug.
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[8] Maar Lamech zei tegen al degenen die hem dat vroegen: 'O mijn broeders, neem, samen met mij, vanwege dit verschijnsel deze korte, maar wel zeer belangrijke leer ter harte:
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[10] Ik was een dwaas; daarom ging ik zonder Hem naar de zaal om het heiligdom te halen! Maar deze ervaring heeft mij voldoende duidelijk gemaakt wat de mens zonder de Heer vermag!
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Want anders zal het nooit mogelijk zijn deze naar de tempel te brengen!'
Hoofdstuk 234: Lamechs vergeefse poging om de voor hem te zware heilige tafel te dragen. 'Zonder Mij zijn jullie tot niets in staat, maar met Mij werkelijk tot alles!' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  884 - 885 - 886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909  ...