Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 898 van 1490

...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...
[24] Als jullie deze orde echter ooit weer verlaten, dan zal dit heiligdom jullie worden ontnomen, en in plaats daarvan zullen jullie het gericht boven het altaar als een alles verterende vlam aanschouwen.
Hoofdstuk 238: De pracht en de inrichting van de tempel. De orde van de tempeldienst - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden ging Lamech naar de rechterkant van het altaar, ging daar staan met de plaat in zijn hand en keek buitengewoon bedenkelijk, wat blijk gaf van grote angst en vrees.
Hoofdstuk 239: Lamechs bange en droevige gedachten bij het altaar. De geruststellende verklaring van de Heer over het doel van de tempelorde. De zegening van het altaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Dat niemand met een onzuiver hart deze tempel mag naderen, dat is niet meer dan billijk; maar wie heeft er eigenlijk een zuiver hart ten opzichte van Uw heiligheid?!
Hoofdstuk 239: Lamechs bange en droevige gedachten bij het altaar. De geruststellende verklaring van de Heer over het doel van de tempelorde. De zegening van het altaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] En zo wacht dan iedereen die het ooit zal wagen om deze tempel te naderen, de onvermijdelijke dood!
Hoofdstuk 239: Lamechs bange en droevige gedachten bij het altaar. De geruststellende verklaring van de Heer over het doel van de tempelorde. De zegening van het altaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Maar dat deze inrichting tot jullie heil in een zuivere orde gehouden moet worden, opdat deze kracht niet door allerlei wanorde verzwakt zal worden, - zeg Me, is dat een gericht?
Hoofdstuk 239: Lamechs bange en droevige gedachten bij het altaar. De geruststellende verklaring van de Heer over het doel van de tempelorde. De zegening van het altaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] De Heer zei daarop voor iedereen hoorbaar tegen Henoch: 'Henoch, Mijn enige hogepriester van deze tijd, daar nu hemel en aarde ineen zijn gevloeid en de gemeenschap van de engelen van de hemel met jullie, Mijn kinderen, is bewerkstelligd, zeg Ik je: Ook deze kudde is van nu af aan jouw hoede toevertrouwd!
Hoofdstuk 240: Het altaar met de twee cherubijnen en de wolkenzuil. Henochs verwondering over de majestueuze altaarschikking in de laagte en de verklaring van de Heer. De Heer wordt weer onzichtbaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Hierop wendde de Heer zich weer tot Lamech en zei tegen hem: 'Lamech, zie, alles is nu geordend; blijf in deze orde, die je nu duidelijk bekend is gemaakt, dan zul je steeds in levende gemeenschap met de hemelen blijven, en het zal jou en het hele volk goed gaan op aarde!
Hoofdstuk 240: Het altaar met de twee cherubijnen en de wolkenzuil. Henochs verwondering over de majestueuze altaarschikking in de laagte en de verklaring van de Heer. De Heer wordt weer onzichtbaar - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Ongetwijfeld geloven jullie nu wel dat het de Heer is; maar zie, aan dit geloof van jullie noch aan deze liefde tot Hem hebben jullie iets, omdat jullie niet anders konden dan aan de Zichtbare te geloven en de Tastbare lief te hebben, omdat je er onmogelijk omheen kon, aangezien jullie allemaal door Zijn almachtige aanwezigheid werden gedreven die jullie onweerstaanbaar naar Hem toe heeft getrokken.
Hoofdstuk 241: Henochs woorden over de nutteloosheid van een opgelegd geloof en een door de zichtbare aanwezigheid van God afgedwongen liefde tot de Heer. Het wezen van de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Maar gebruiken wij dat niet zo, dan brengt het ons al gauw het gericht, dat reeds de eerste dood van de geest is, en brengt ons dan van deze dood, die namelijk het gericht is, naar de werkelijke en eeuwige dood.
Hoofdstuk 241: Henochs woorden over de nutteloosheid van een opgelegd geloof en een door de zichtbare aanwezigheid van God afgedwongen liefde tot de Heer. Het wezen van de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Dit geloof en deze liefde is nu nog niet in het minst jullie eigendom en strekt jullie dus ook nog niet tot leven, maar het is voor allen slechts een gericht, daar jullie nu gedwongen zijn om zo te geloven en lief te hebben.
Hoofdstuk 241: Henochs woorden over de nutteloosheid van een opgelegd geloof en een door de zichtbare aanwezigheid van God afgedwongen liefde tot de Heer. Het wezen van de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Deze bestaat eruit, dat jullie jezelf deze genade, die jullie allen nu ten deel is gevallen, hoogst onwaardig achten, en jezelf beschouwt als de minsten onder het volk, en je het volk leert om God werkelijk als de Heer en enig ware Vader te erkennen; en verder, dat jullie, als je de hele dag in naam van de Heer hebt gewerkt, dan aan het eind van de dag in je hart, vol levende liefde tot Hem, zegt:
Hoofdstuk 241: Henochs woorden over de nutteloosheid van een opgelegd geloof en een door de zichtbare aanwezigheid van God afgedwongen liefde tot de Heer. Het wezen van de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Zie, pas bij een dergelijke toestand van jullie gemoed zal dit geloof en deze liefde jullie tot nut worden!
Hoofdstuk 241: Henochs woorden over de nutteloosheid van een opgelegd geloof en een door de zichtbare aanwezigheid van God afgedwongen liefde tot de Heer. Het wezen van de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze meer algemene toespraak wendde Henoch zich alleen tot Lamech en zei tegen hem:
Hoofdstuk 242: Henochs woorden aan Lamech over zijn taken als priester in de tempel. Voorschriften voor het onderzoeken van de bezoekers in de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Mocht het echter niet komen, geef dan God in je hart de eer, treed daarna vol eerbied uit de tempel, en sluit deze weer voor eenennegentig dagen!
Hoofdstuk 242: Henochs woorden aan Lamech over zijn taken als priester in de tempel. Voorschriften voor het onderzoeken van de bezoekers in de voorhof van de tempel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze woorden van Henoch gaven allen God in hun hart de eer en gingen de tempel uit, waarna Lamech deze afsloot.
Hoofdstuk 243: Lamechs verwondering over de pracht van de tempel en zijn onvermogen om de geestelijke betekenis van de tempelbouw te begrijpen. Henochs woorden over de noodzaak, dat de opperpriester van de tempel door God wordt onderwezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...