Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 898 van 1112

...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...
[3] Na deze woorden van Frans verheft zich meteen een krachtige, dikke gestalte (een Bohemer), haalt diep adem en zegt dan voornamelijk tegen Frans: 'Luister eens even, vervloekte kerel, wie heeft er grote oren en wie heeft er lange vingers? Als jij nog eens zoiets durft te zeggen, pas dan maar op! Al ben ik een geest, dan zal ik je toch eens vertellen wie er grote oren heeft! Heb je me verstaan, vervloekte kerel?' De heldin zegt: 'O wee, Frans! Laten we maar zien dat we weg komen! Als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart! Dat is me er een die je van je levensdagen geen tweede keer wilt tegenkomen! Nou, als die kwaad wordt, dan maakt hij ons, denk ik, meteen een kopje kleiner.' De Bohemer zegt: 'Hou je koest, kletskous! Of ik geef je er een, dan zul je genoeg hebben! Of denk je dat de Bohemers duivels zijn? Jij bent een echte hoer, maar de Bohemers zijn goeie lui! Versta je me, jij met je grote mond?' De heldin zegt: 'Luister, beste Weners, dat is me er een! Als we niet in zo'n eerbaar huis waren, dan zou die er uit gegooid moeten worden, al zou het ten koste van het leven van mijn moeder gaan! Maar er is niets aan te doen! Laten we maar weggaan, anders krijgen we nog herrie!'
Hoofdstuk 65: De Weners en de onplezierige Bohemer. De heldin wendt zich tot Jellinek. Deze verwijst haar naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Na haar keel een beetje te hebben geschraapt, zegt de heldin: 'In Gods naam dan maar; als het dan toch moet, luistert u dan maar welwillend naar me. Ziet u, op mijn veertiende jaar heb ik al op Pinkstermaandag mijn maagdelijkheid verloren en als ik me niet vergis, was het een zekere Toni Pratenhuber. Dat was me een fraaie knaap! En omdat hij er zo bij mij op aandrong, heb ik gedacht: je kunt toch niet eeuwig maagd blijven en je moet toch eens proberen hoe dat is. En daarom heb ik hem maar zijn gang laten gaan! En omdat het mij zo goed beviel en hem ook, hebben we het daarna nog vaker geprobeerd. En ik zou niet zo slecht geworden zijn, als ik maar een keer zwanger had kunnen worden. Maar ik kon doen wat ik wilde, het is nooit zover gekomen. Want zie, dan had Toni wel met mij moeten trouwen. Maar omdat hij dacht dat ik onvruchtbaar was, heeft die gemenerik mij daarna laten zitten en heeft een ander genomen. En ik was helemaal wanhopig en dacht bij mezelf: nu is me ook alles om het even, een paar minnaars meer of minder! Je gaat toch naar de hel, als er een bestaat. En toen ben ik pas echt losbandig gaan leven en was er geen houden meer aan. Een vader heb ik nooit gezien en mijn moeder, God moge haar troosten, was zelf geen haar beter dan ik. En kijk, door zo te leven werd ik verschillende keren aangestoken en anderen ook weer door mij. En toen heeft zo'n homeopatische dokter me later wel geholpen, maar daarvoor moest ik later bij hem in dienst gaan. Nou ja, dat hij toen geen rozenkrans met mij heeft gebeden, dat kunt u zich wel indenken!
Hoofdstuk 66: De heldin wendt zich tot de Heer om hulp. De raad van de Heiland. Beken openlijk wat je mankeert.Verhaal van een gevallene - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De generaal wist eerst niet of hij moest lachen of zich moest ergeren. Pas na een poosje had hij zich hersteld en sprak: 'Arme, beste vriend, doe maar rustig aan. Als uw gemalin zó is, wees dan van ganser harte blij dat u op zo'n nette manier van deze adellijke dame bent afgekomen! Maar behoud deze waardevolle papieren voor uw kinderen, want het zou niet verstandig van u zijn om haar deze aanzienlijke som zonder meer terug te geven!'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Werkelijk, hoogheid, ik spreek nu de volle waarheid: zolang ik nog onbemiddeld aan zijn zijde stond, had hij mij lief met een kracht, die ik nauwelijks kon begrijpen. Toen ik echter enige erfgename werd van een groot vermogen, was het voor hem afgelopen! Niet alleen uitte hij tegenover mij geen vreugde daarover, maar hij ergerde er zich regelmatig aan en zei me vaak recht in mijn gezicht: 'Jouw geld zal een vloek, nooit echter een zegen over dit huis brengen!' Denkt u, hoogheid nu eens na over mijn situatie en oordeelt u dan of ik wel zo'n infame zondares ben, als u en uw aangenomen zoon nu menen!'
Hoofdstuk 71: Het huwelijksparadijs van de patheticus verduistert. Het ware gezicht van de echtgenote - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Bij deze woorden valt ze mij snikkend om de hals en klampt zich aan mij vast. De bedienden zetten grote ogen op en vragen mij, wat ze nu moeten doen; of ze verder moeten gaan met inpakken of alles weer moeten uitpakken. Emma zegt: 'Alles moet weer ogenblikkelijk herroepen worden en de huur van de woning moet voor een half jaar op mijn kosten worden betaald.'
Hoofdstuk 73: Vervolg van het huwelijksverhaal. Emma's zenuwcrisis en ommekeer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Beste vrienden, ik zeg jullie: voortreffelijk! Niet alleen jullie, maar iedereen die zich maar bij ons aan wil sluiten, zullen door hem worden aangenomen. Laten we daarom eens wat rondkijken tussen deze menigte of er soms nog iemand te vinden is, die zich bij ons zou willen voegen.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] N.B.: Dat deze scène hier geheel letterlijk wordt weergegeven zoals ze zich in de geestenwereld werkelijk afspeelt en zich ook onmogelijk anders kan afspelen dan gewoonten, spraak, hartstochten en de verschillende graden van ontwikkeling van een volk noodzakelijk met zich meebrengen, gebeurt om de gelovige lezer en aanhanger van deze openbaring een aanschouwelijk bewijs te geven, dat de mens na het afleggen van zijn lichaam net zo mens is met huid en haar, met zijn manier van spreken, met zijn opvattingen, gewoonten, zeden, gebruiken, neigingen, hartstochten en de daaruit voortvloeiende manier van handelen, als hij op aarde was tijdens zijn leven in zijn lichaam, d.w.z. zolang hij de volledige wedergeboorte van de geest nog niet heeft bereikt.
Hoofdstuk 67: Speciale opmerking van de Heer over het doel van deze, deels ergerlijk schijnende bekendmaking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Nu weten jullie waarom deze belangrijke scène letterlijk en breedvoerig wordt geopenbaard. En daarom willen we weer terugkeren naar de scène, want onze heldin wordt al wat onrustig en wacht vol verlangen op het antwoord van Jezus Christus, dat Ik haar beloofd heb over te brengen. Jullie moeten daarbij nog rekening houden met de belangrijke omstandigheid, dat deze betekenisvolle scène zich juist nu afspeelt in de geestenwereld en derhalve een grote invloed uitoefent op de gebeurtenissen van deze aardse tijd. Uit al deze tamelijk platvloers klinkende gesprekken kunnen jullie met een beetje scherpzinnigheid de hele situatie en het verloop van de gebeurtenissen, zoals ze zich op aarde afspelen, heel gemakkelijk herkennen. Evenals de gevolgen van deze gebeurtenissen, die vooral uit het verdere verloop van deze scène helder en duidelijk zullen voortvloeien. Maar jullie moeten je nergens aan ergeren, want het moet hier allemaal gaan zoals het gaat. En nu terug naar de scène!
Hoofdstuk 67: Speciale opmerking van de Heer over het doel van deze, deels ergerlijk schijnende bekendmaking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] De heldin zegt: 'Zeg eens, verwaande kwast! Gaat u dat wat aan? Maak dat u weg komt, weerzinwekkende adellijke vetzak! Anders zal ik u eens vertellen hoe u in het Duits werkelijk heet! Moet je die zure galspuwer daar nu zien staan! Het staat meneer niet aan dat iemand van ons slag met zo' n heer praat. Wie denkt u wel dat u bent? Denkt u, omdat u op aarde als gepensioneerde fourageur ooit een keizerlijke sabel hebt gedragen, dat u daarom in deze wereld beter bent dan iemand van ons? Domkop, u zult nog raar op uw neus kijken! Het is maar goed dat Christus de Heer niet hier bij ons is, want die zou wel erg blij zijn om zo'n grove lummel als u bent voor zich te hebben! Maak nu maar dat u wegkomt met uw krokodillenogen en uw bokkenpoten, anders zult u nog wat anders beleven!'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Daarop wendt de patheticus zich tot Mij en zegt: 'Maar mijn beste vriend, ik smeek u in godsnaam, dit schepsel te verbieden voortaan nog zo'n grote mond op te zetten tegen mannen van aanzien en reputatie, want ze zet iemand te kijk alsof hij de ordinairste schoenlapper zou zijn! Het is wel waar dat we hier in de geestenwereld zijn, waar het standsverschil voor eeuwig is opgeheven. Maar het verschil in intelligentie en verfijnde ontwikkeling kan niet eerder verdwijnen, voordat dit op aarde verwaarloosde, menselijke potentieel die graad van ontwikkeling en humaniteit zal hebben bereikt, waardoor het voor een beter gezelschap aangenaam en interessant kan worden. Ik smeek u, beste vriend, wilt u dit duidelijk maken aan deze Lerchenfeldse vrouwspersoon?'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De patheticus zegt: 'Nou, nou, het is al goed! Hoor eens vrienden, als het in de wereld van de geesten overal zo vervelend toegaat als hier, dan is deze wereld een fraaie beloning voor de zure voorbereidingen op aarde, voor het veel geroemde leven van de ziel na de dood! Op aarde heeft een ontwikkeld, achtenswaardig man zich toch door zijn positie, zijn hoge openbare functie en zijn welgesteldheid kunnen vrijwaren van de aanvallen van dergelijk ordinair gespuis. Maar hier echter groeit dit gepeupel iemand brutaalweg boven het hoofd, en tenslotte zou men het nog als een genade moeten beschouwen dat je zo'n bolwangige meid mag aankijken! Als toppunt van deze maatschappelijke smakeloosheid moet deze toch overigens zeer achtenswaardig uitziende man zich ook nog voor deze rotte pomerans interesseren en haar tot onze spijt helemaal tot in de hemel verheffen. Dat ontbrak nog maar aan onze volledige wanhoop! En die beweerde, dat hij een allerintiemste vriend van God zou zijn! Te oordelen naar zijn genegenheid voor deze Lerchenfeldse met haar bolle wangen, haar volle boezem en haar brede achterwerk, moet de met hem bevriende Godheid een ware superlatief van laagheid zijn! Deze veile deerne stinkt van ontucht, en hij wil haar vormen en tot een sieraad van dit huis verheffen! Luister, dat zal me een fraai sieraad worden! Hahaha!'
Hoofdstuk 68: De wachtende heldin en de hoogmoedige patheticus. De laatste door de Heer terechtgewezen.Liefdewonder aan de heldin Helena - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De patheticus zegt: 'Luister vriend, ik weet wel een manier! We gaan naar de ons beter bekende menigte en doen een algemene oproep tot hen. Wie zich daarnaar wil richten, zal ons ook volgen. Wie niet wil, blijft maar achter! Dwingen, lijkt me, moeten we niemand.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Met deze woorden begeeft Max Olaf zich tussen de menigte en spreekt een wel gekozen woord. Een twintigtal sluit zich bij hem aan, terwijl de anderen morrend zeggen 'Nou, als we daarheen willen, zullen we zelf wel de weg vinden! We hebben daarvoor geen extra praatjesmaker nodig!'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De baron zegt: 'Nee, dat zou ik van deze man ook nooit gedacht hebben! Zo blijft altijd waar: wat niets is, blijft niets! Maar gebeurd is gebeurd! We willen hem desondanks niet veroordelen, maar voor ons gezelschap deugt hij ook hier in deze wereld niet meer! (Zich tot de patheticus wendend): Ga weg, en blijf uit de buurt van ons gezelschap! Daar bij het gepeupel bent u het beste op uw plaats. Misschien vindt u daar nog enkele godinnen, die u bij uw fraaie feestjes de nectar hebben geserveerd!'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Met deze woorden verlaat de patheticus dit gezelschap en begeeft zich naar zijn bekenden. Emma wil hem tegenhouden, maar hij duwt haar opzij en loopt vlug weg.
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...