Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 898 van 1037

...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...
[1] Jozef gaat verder: 'Kijk, vriend, jouw domme en zinloze denkbeelden waarmee je jouw kerk wilt vergoelijken, maken alleen al meer dan genoeg duidelijk dat wij beiden lichamelijk al zestig aardjaren geleden gestorven zijn en hier nu heel gezond en wel voortleven. Zou het volk in het ware geloof worden onderricht, dan zou het zich ook gemakkelijker laten leiden en zou het zich meer beijveren om te doen wat goed, waar en mooi is. Daar het echter, in plaats van alle dingen in hun ware gedaante te zien, enkel slaapt en van de ene droom naar de andere doorsnurkt, valt er bij zo'n volk niet te denken aan een geestelijke vooruitgang. Waar konden wij in Oostenrijk onder de regering van mijn moeder op bogen? Op niets en niemendal!
Hoofdstuk 70: Jozef verwijst aartsbisschop Migatzi naar de Heer. Migatzi beschouwt het hiernamaals als bedrog en verklaart Jozef voor geestesziek. Jozef over de oorzaak van zijn dood. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Aartsbisschop Migatzi zegt: 'Een domme vraag! Kijk eens naar mijn gezicht, vermagerd tot op het bot, en je vindt het antwoord vanzelf! Wat ik hier doe kun je zien aan mijn kleding! De wereld wil bedrogen worden, dus laten we haar bedriegen! Dat is altijd al ons werk geweest en dat is het ook nu nog. De mensheid wil van het grootste wonder in haar, de goddelijke rede en het daarmee gelijkstaande goddelijke verstand, geen gebruik maken. Zij wil een met wonderen bij elkaar geflanst geloof, zodat ze daarbij het moeizame denken kan missen. Bijgevolg is het duidelijk dat ze bedrogen wil worden; om die reden wordt ze ook bedrogen!
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, deze aartsbisschop Migatzi was iemand, die het beste de kunst verstond om zijn huik naar de wind te hangen. Hij bekeek eerst goed hoe dik de stokken waren en beoordeelde nauwlettend of hij ze over de knie kon breken of niet. Was hem er een te massief en te sterk, dan legde hij hem niet over de knie maar liet hem helemaal vergulden, opdat iedereen bij de aanblik van zo'n vergulde knuppel de nieuwe macht in zijn handen zou erkennen. Want voor degene die op aarde hand in hand gaat met een machtige keizer, heeft iedereen bijna evenveel respect als voor de keizer zelf.
Hoofdstuk 69: De ware aard van aartsbisschop Migatzi. Gesprek tussen hem en Jozef. Een blik in de duisternis van het priesterdom. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Geliefde vrienden, jullie, die op aarde veelal naar Mijn hart geleefd en gehandeld hebben! Het verheugt Mij buitengewoon dat jullie je deze doden herinneren en Ik zal de wens van jullie harten meteen vervullen. Maar dit zeg Ik vooraf: in deze tuin zullen we een heel magere oogst binnenhalen, want niets is moeilijker uit een ziel te verwijderen zonder haar te schaden of haar helemaal te vernietigen, dan de zogenaamde theologische hoogmoed.
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Ik zeg: 'Naar buiten in de straten van Wenen; daar zal het wel duidelijk worden waar wij onze intrek zullen nemen. Robert, ga jij met Helena weer voorop.'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Ik zeg: 'Vriend, Ik ben tevreden dat je zover gekomen bent en wij ons nu uit deze groeve der doden naar buiten kunnen begeven. Hier waar de doden huizen, kan men niet veel spreken over het leven. Buiten, waar een helderder licht het eindeloze heelal van de geestenwereld doordringt, is het ook mogelijk duidelijker te zien en te ervaren wie Degene is die hier nu met je spreekt! Daarom verlaten wij nu deze plaats en begeven ons naar buiten!'
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Mijn lieve broeder Jozef, Ik kan voorlopig niets anders zeggen dan dat je voor Mij een knecht was zoals er weinigen vóór jou waren en zoals er tot nu toe geen meer na jou was! Je handelde helemaal naar Mijn hart en was trouw in de jou toevertrouwde huishouding. De reden dat Ik het toeliet dat je Mij slechts een korte tijd op aarde hoefde te dienen, is hierin gelegen, dat de mensheid jou niet waard was. Daarom heb Ik haar dan ook met oorlogen en allerlei noden en tegenspoed bezocht, waardoor hoog en laag verdeemoedigd werd zoals nooit ergens anders tevoren. En deze verdeemoedigingen zullen voortduren totdat het laatste slechte zaad van de aarde zal zijn verdelgd.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Nu komt keizer Jozef 1 ( Jozef 1, geb. 13 maart 1741, overleden 20 februari 1790, Rooms Duitse keizer uit het huis Habsburg-Lotharingen, zoon van Maria Theresia van Habsburg en Frans Stefanus van Lotharingen, regeerde van 1780-1790 en voerde in deze tijd veel betekenisvolle vernieuwingen door in de zin van geestelijke verlichting, in zijn landen (het zogenaamde Jozefinisme ). naar Mij toe en zegt: 'Heer, wees mij zondaar genadig! Ik zou weliswaar niet over anderen moeten spreken want ik zit zelf nog vol met allerlei schuldgevoelens, maar daar het hier over de hoge roomse clerus gaat, kan ik onmogelijk zwijgen! Ik heb dit gebroed leren kennen als geen ander voor mij en niet gemakkelijk iemand na mij. Het is echter door mij zodanig afgestraft, dat het haar wel tot in eeuwigheid zal heugen. O Heer, het is mij bijna onmogelijk om U alles te beschrijven wat ik als keizer met deze wezens heb meegemaakt! De schandalige en gewetenloze instelling van deze kaste heeft een zodanig niveau bereikt, dat men werkelijk geen woorden kan vinden om haar te beschrijven.
Hoofdstuk 68: De ervaringen van keizer Jozef met de clerus. Reden van de vroege dood van deze keizer, die nu wordt aangesteld als gerichtsengel tegen Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Wanneer we ons allemaal in het centrum van de gewelven bevinden, komt Robert met Helena naar Mij toe en zegt: 'Heer, liefdevolste Vader, sta ons toe nu heel dicht bij U te blijven, want ik moet bekennen dat noch op aarde, noch in de geestenwereld mij ooit zo'n angst heeft aangegrepen als hier in deze gewelven! Ik zie nog niemand maar hier en daar grijnst ons vanuit zijn doodskist een halfvergane doodskop aan en een hoogst onaangename geur van verrotting dringt onze neusgaten binnen. Toch vervult een eigenaardige angst mijn hele wezen. Dat is werkelijk heel eigenaardig! Toen ik een paar aardjaren geleden door vorst Windischgrätz ter dood veroordeeld werd, heb ik niet zo'n angst gevoeld als nu. Lieve Vader, sta ons toch toe dat we tijdens deze expeditie heel dicht bij U mogen blijven.'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Jullie kunnen daaruit gemakkelijk opmaken hoe moeilijk het is om geesten die zichzelf niet alleen voor goden, maar voor je reinste heersers over God houden, tot de juiste deemoed terug te brengen. Juist veel van zulke zielen huizen daar beneden. Het zal daarom echt moeilijk worden om bij hen iets uit te richten. Misschien kunnen er een paar wat zachtmoediger zijn, maar bij de anderen... daar zullen jullie het toppunt van hardnekkigheid zien! Maar ergeren mogen jullie je niet en ook niet bang worden, want ze zullen ook tekenen doen door fixaties van hun fantasie. Jullie moeten dat allemaal voor bedrog houden, dat totaal niets betekent en geen realiteit bezit. Nu jullie dat weten, zullen we ons rustig naar beneden begeven. Zo zij het!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Dan komen enkele vorsten naar Mij toe en zeggen: 'Heer, het heeft U behaagd onze residentiestad te bezoeken om de vele blinde geesten die zich hier nog bevinden, tot leven te wekken door Uw liefde, genade en erbarming en hen te bevrijden uit de nacht van de dood. Wilt U dan nu ook nog deze armen gedenken, die hier onder dit gebedshuis lichamelijk en geestelijk in de catacomben begraven liggen. We zien nu reeds duidelijk in dat U voor alles wat op aarde laag geplaatst was, een lichte voorkeur hebt, want de vergrijpen van zulke mensen hebben meestal hun oorsprong in het gebrek aan een doelmatige opvoeding. Bij de hooggeplaatsten komen de zonden zeker niet voort uit een verwaarloosde opvoeding maar uitsluitend uit hun hoogmoed en eigenbelang en zij zijn daardoor beslist ook hardnekkiger dan bij de eenvoudigen. Daarom is hier alleen maar een dokter nodig zoals U, o Heer, opdat zulke ernstig zieken geholpen mogen worden. Bezoek daarom ook deze armen hier onder de catacomben, misschien zullen ook hier zich enkelen laten opwekken!'
Hoofdstuk 67: Voor de Stefanusdom. Goede smeekbede van de verloste vorsten. Moeilijke genezing van geestelijke hoogmoed. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Paulus zegt: 'We willen daarop verder geen kritiek hebben. Het gaat hier niet zozeer om wat jij was ten opzichte van je onderdanen, maar eerder om wat je voor jezelf en je innerlijk leven was! Zeg jij: 'Ik heb geregeerd op eigen gezag!', dan was jouw hele heerschappij slecht; maar zeg je: 'Gods kracht en macht heeft me zo en niet anders doen regeren!', dan ziet de zaak er meteen heel anders uit. Want de Heer kijkt nooit naar de handeling alleen, maar hoofdzakelijk naar de reden en de bedoeling van de handeling.
Hoofdstuk 65: De levensgeschiedenis van de trotse Karel. Paulus schudt de hoogmoedige wakker. Dialoog tussen Karel en Jezus. Uiteindelijke bede om genade en bevrijding. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Paulus zegt: 'Volkomen, maar daarvoor moet je je nu nog wel enkele woorden van mij laten welgevallen!' De nu wat meer gevoelige zegt: 'Spreek maar zoveel je wilt en kunt, ik zal naar je luisteren! Maar zeg me ook hoe het er nu in de wereld uitziet, wat mijn nakomelingen doen en hoe het met hen gaat. Ik heb vernomen dat er in Oostenrijk grote omwentelingen hebben plaatsgevonden.'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] De hardnekkige zegt: 'Zeer zeker, maar jouw informatie is niet waarheidsgetrouw en daarom kan ik me niet op jou verlaten. Je zei dat ik al bijna tweehonderd jaar naar aardse berekening hier in de geestenwereld vertoef. Kijk, dat is volkomen gelogen, want ik ben pas amper 110 jaar hier; er ontbreken er dus nog 90 volgens jouw informatie. Moeten geesten van jouw soort dan niet in staat zijn om precies aan te geven hoe lang een geest hier al woont? Red je nu uit de puree als je kunt; dan kun je wat mij betreft wel blijven!'
Hoofdstuk 64: Levensduurberekening in het hiernamaals. Een verlangen naar de lotgevallen op aarde. Gelijkenis van de goochelaar. De ware hof grandezza. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Paulus gaat nu verder. Als Ik met Petrus en Johannes bij de monniken kom, vragen ze ook Mij om een aalmoes voor de arme zielen in het vagevuur, maar Ik geef hun geen antwoord en schenk hun ook geen aalmoes en Mijn begeleiders doen dat evenmin. Dan beginnen de beide monniken ons naar de hel te verwensen en ons eindeloos uit te schelden voor vuile schurken. Daarop komen alle Weners, die we al eerder hadden gewonnen, eraan, pakken de beide monniken beet en willen hen eens flink afranselen. Ik zeg echter tot hen: 'Laat hen, zij zijn genoeg geslagen! Al hun inspanningen op aarde evenals hier in het geestenrijk zijn van nu af aan tevergeefs. Zij zullen langzaam verdorren als afgemaaid gras en zullen tot voedsel voor de dieren in de diepste duisternis worden opgeslagen. Laten we nu naar buiten gaan! Ik zie nog enkele vruchtbare tuinen, waarin wij nog oogst moeten binnen halen.'
Hoofdstuk 66: Geldzuchtige bedelmonniken bij de uitgang van de grafkelder. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  886 - 887 - 888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911  ...