Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 900 van 1112

...  888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913  ...
[28] Helena volgt Me nu bescheiden en wordt aan tafel, waaraan nu ook de anderen gaan zitten, uit pure verlegenheid helemaal rood. Maar na een poosje begint ze zich wat meer op haar gemak te voelen in dit gezelschap en wacht aandachtig op de eerste toespraak.
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Abraham zegt: 'Heer, duizend of tienduizend jaren zijn voor U als één enkele dag! Want uit U kwamen tijd en ruimte voort, maar U stelde Zich als Heer over beide. En het verste verleden, evenals de verste toekomst, zijn voor U als de geschiedenis van één dag! Liefde is Uw wezen en Uw wijsheid de grootste goedheid. Zacht als wol is Uw gemoed en mild als een avondbriesje in de lente Uw hart. Al Uw wegen heten erbarmen, en Uw leiding is de gerechtigheid van Uw hart!
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] O Heer, aarzel nu niet meer; laat de vele groene bladeren aan de boom des levens niet afvreten door de zondige vraatzucht van het dier, maar handel naar Uw belofte! Want zie, de tijd heeft zich tot volle rijpheid ontwikkeld en Uw kinderen roepen nu luidkeels: 'Vader, maakt U op! Laat Uw rechten gelden! Grijp de bijl van Uw gerechtigheid en slacht het dier, dat met zijn gewei zelfs al tegen de fundamenten van de hemel begint te stoten!' Amen!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] O Heer, wanneer zult U eindelijk eens die grootste plaag van Uw mensen op aarde wegnemen en Uw oude, heilige, patriarchale grondwet weer instellen? U ziet immers, dat lafhartige en gewetenloze strooplikkers zich nu rondom de koningen scharen en hen uit eigenbelang vleiend ophemelen; en ook dat ze ieder eerlijk mens meteen ter dood veroordelen, wanneer hij het zou wagen een koning de waarheid te zeggen, wat toch noodzakelijker voor hem zou zijn dan het licht in zijn ogen. Iedere tot de koning gerichte, goed bedoelde waarheid wordt als hoogverraad bestempeld en haar verkondiger wordt smadelijk uit de wereld geholpen.
Hoofdstuk 80: Helena’s ongeduld wordt tot rust gebracht. Mozes en David spreken. Helena's tussenspraak en Davids narede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Max Olaf zegt: 'Vriend, ik heb heel sterk de indruk dat we ons bijna uitsluitend aan die man daar zullen moeten houden, willen we een beter vervolg van ons levensdrama kunnen verwachten. Want kijk, er is mij als stille toeschouwer niets ontgaan van datgene, wat zich hier in dit vertrek tijdens jouw verhaal aan belangrijke dingen voor mijn ogen heeft afgespeeld. De Lerchenfeldse heeft nieuwe kleren gekregen en ziet er nu uit als een zuivere engel. En hoe meer ze deze buitengewone man in liefde toegedaan is, des te mooier en wijzer wordt ze ook! Maar niet alleen zij is zo gelukkig. Ik zie al velen, die er voorheen net zo ellendig bij stonden als wij. Maar naargelang ze dichter tot deze man waren genaderd, kregen ze meteen een beter aanzien en hun kleding veranderde bijna even sterk als hun gemoed.
Hoofdstuk 74: Verrassingen voor de patheticus. Hij vindt oude bekenden. Olafs goede raad - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Na deze woorden begeeft Max Olaf zich meteen naar Mij toe, buigt diep en zegt: 'Hooggeachte, wijze en zeker ook liefdevolle vriend, van al datgene wat er tijdens mijn aanwezigheid hier aan wonderlijks is voorgevallen, is mij niets ontgaan. Maar daarbij heb ik ook gemerkt, dat alles alleen maar van u afhankelijk is. U schijnt tenminste hier in dit huis de grondslag van alles te zijn. Het lijkt ook, of het hier alleen van u afhangt of iemand gelukkig of ongelukkig zal worden. Wie u gewonnen heeft, die heeft, zo komt het mij voor, alles gewonnen! Vertrouwend op uw klaarblijkelijke goedheid ben ik, misschien de onwaardigste van allen, zo vrij om uit 'de grond van mijn hart te vragen, aan die drie daar, namelijk twee mannen en een armzalige vrouw, uw genade, liefde en vriendschap te willen schenken. Er kleeft aan hen, evenals aan mij, nog menige aardse ballast, die in deze geestenwereld nauwelijks te gebruiken zal zijn. Maar wij zijn allemaal, zo waar God leeft, met goede wil bezield en zullen met alle kracht proberen aan te vullen wat ons nog ontbreekt, om ons daardoor uw genade waardiger te tonen.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] De patheticus zegt vlug: 'Ik moet je werkelijk om vergeving vragen, mijn anders zeer geachte vriend! Bij deze veronderstelling kan ik u niet volgen! Een mens voor de enige God aanzien? Werkelijk, dat is me te kras! Ik heb niets op zijn wijsheid en zijn innerlijke wilskracht aan te merken en evenmin op zijn goedheid. Want de Lerchenfeldse ontwikkelt zich fameus onder de invloed van zijn goedheid. Maar dat u hem ons als Godheid aanduidt, daartegen moet ik protesteren. In Mozes staat: 'Gij zult in één God geloven' en verder: 'Niemand kan God zien en in leven blijven, want God is een verterend vuur!' En luister verder wat de wijze Jood Jezus, die u ook voor een God houdt, zelf ergens zegt, ik meen bij Johannes; Hij zegt: 'Niemand heeft ooit de Godheid gezien. Maar wie Zijn woord hoorde, het zou aannemen en er naar zou handelen, die zou daardoor de Geest Gods in zich opnemen, en deze zou in hem wonen'. Ziet u, ook ik ben tamelijk vertrouwd met de Bijbel, maar er staat nergens dat een mensengeest, ook al is hij uit God, daardoor ook het allerhoogste, in het eeuwig ontoegankelijke licht wonende Godwezen zelf zou zijn. En omdat u, mijn verder allerdierbaarste vriend, dit schijnt te beweren van hem die de Lerchenfeldse zo mooi heeft gemaakt, kan ik echt niet met u mee gaan.'
Hoofdstuk 75: Olafs verzoek om hulp voor zijn vrienden. De belofte die de Heer hem doet. Mensenzielen-visvangst. De koppige patheticus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Nu komt Mierl naar voren en zegt tot Emma: 'Mevrouw, ik vraag u duizend keer om vergeving, omdat ik iets met uw man heb gehad. Ik ben verder altijd een goed en braaf meisje geweest. Maar buiten bij de Sperl heb ik op een dag uw man leren kennen en die heeft me daar heel erg het hof gemaakt, en me bij hoog en bij laag beloofd met me te zullen trouwen; en toen heb ik echt gedacht, dat dat best mogelijk zou kunnen zijn! Maar dat schijnheilige varken heeft me van jaar tot jaar aan het lijntje gehouden en van trouwen was geen sprake meer. Ik heb echter niet geweten, dat hij getrouwd was! Ziet u, dat heb ik pas hier gehoord. Maar verheugt u zich maar, want ik zal die losbol wel eens mijn mening zeggen! Nou, zijn bedrogen Annemierl zal hem heugen!'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Daarop wendt Mierl zich tot de patheticus en zegt: 'Nou, u bent me een fraaie hofkoetsier of gepensioneerde fourageur of wat u ook mocht zijn! Wat denkt u wel, dat u bent? Uw echtgenote die door u op aarde zo gemeen bedrogen is, kunt u toch wel antwoord geven? Zeg nu eens wat, als u de moed hebt, schijnheilige lomperd! Weet u nog wat u me allemaal hebt gezegd? Dat u vrijgezel was en hoeveel geld u wel had. Als u al zo'n hoge piet was, zoals u mij hebt voorgelogen, die zoveel achting genoot, dan had u toch nooit zo'n beroerde kerel kunnen zijn! Weet u, als ik me niet zo verschrikkelijk zou schamen, dan zou ik uw vrouw alles vertellen, wat u allemaal met mij hebt uitgehaald! Maar wacht maar eens, ik zal uw vrouw nog wel meer vertellen. Want nu word ik pas echt giftig op u, omdat ik weet dat u zo'n deugdzame, goede vrouw hebt gehad!'
Hoofdstuk 76: De oprechte schoenpoetser. De onwelkome Mierl De grote zielereiniging van de patheticus. De gekrenkte, hoogmoedige geest verlaat het hemelse gezelschap - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Zie, de volkeren die zich lange tijd heel geduldig aan het lijntje lieten houden door deze zogenaamde hemeldochter, hebben nu eindelijk eens de moed opgebracht haar schitterend masker af te rukken. Nu doet ze al het mogelijke om de flinke scheuren in haar oude masker te herstellen en zoveel mogelijk onherkenbaar te maken. Heer, Uw wil geschiede! Maar ik meen toch, dat U met betrekking tot deze ellendige creatuur genoeg door de vingers hebt gezien! Het zou daarom eindelijk eens tijd worden haar geheel te schrappen uit het boek der levenden en haar naam over te brengen naar het boek der doden!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Want laat U haar weer op krachten komen, dan zal ze zich niet alleen niet beteren, maar zal ze haar hoererij met nog meer glans ten toon spreiden, zodat ook diegenen die U nu aanhangen, worden aangetrokken door haar weelderige schoot en haar bovenmate zinnelijk het hof zullen gaan maken. Er zal U dan in korte tijd toch niets anders overblijven dan met haar te doen, wat U destijds genoodzaakt was te doen met Sodom en Gomorra.
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Zeggen jullie mij eens, waarop kan die mooie vrouw daar aan Gods zijde zich beroemen? Welke verdienste heeft haar dan gerechtvaardigd voor Hem? En desondanks zit ze naast Hem, louter door Zijn genade! En welke verdienste had ik dan voor Hem, ik die degenen die in Hem geloofden vervolgde? Zie, ik was een boosdoener en was de ongerechtigheid zelf. Maar God stoorde zich niet aan mijn zonden, maar beriep mij alsof ik een rechtvaardige was. En ik volgde de roep van Zijn stem en werd meteen gerechtvaardigd door Zijn genade! Willen jullie God daarom nu van ongerechtigheid beschuldigen, omdat Hij mij genadig was?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Eén was er echter, die niet mee wilde komen, omdat hij zich voor enkele personen, die wat al te goed op de hoogte waren van zijn aardse levenswandel, te veel geneerde. Maar ik meen dat hij daarom toch niet volledig verloren hoeft te zijn? Want U bent toch de eigenlijke Heer van dit huis en wie het eenmaal mag betreden, kan toch onmogelijk verloren gaan! Hij was op aarde in wezen nooit een slecht mens. Zijn zinnelijke neigingen waren zijn zwakste punt. En omdat hij, helaas, zeer rijk was aan aardse goederen, verviel hij daardoor in een stroom van begeerten, waaraan hij ook gemakkelijk kon voldoen. Ik moet eerlijk bekennen, dat zij zijn geest niet tot eer strekten. Maar wat kan men daar nu aan doen? Het is nu eenmaal gebeurd! En daarom geloof ik, dat hij wel in omstandigheden zou kunnen komen, die hem zullen genezen en tot echte deemoed brengen. Maar om hem daarvoor te veroordelen en te straffen zou me toch wat te hard voorkomen!
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Helena zegt: 'Kijk, beste vriend, ik kan het verschrikkelijke en onbeschrijflijke belang van deze plaats helemaal niet bevatten! Het is voor mij onbegrijpelijk, hoe er in Hem, die geen enkele goddelijk-almachtige glorie ten toon spreidt, een zo ontzaglijk hoge kracht en macht aanwezig kan zijn. En hoe kan Hij met één blik de hele eeuwige oneindigheid, van het grootste tot het kleinste, zo scherp overzien? Hij staat hier temidden van ons, alsof wij de enigen zouden zijn met wie Hij zich nu bezig houdt. Zo totaal pretentieloos, zo goed, voorkomend en onbeschrijfelijk lief in Zijn manier van doen. 0 vriend, wat is dat een oneindige minzaamheid!
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913  ...