Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 900 van 1037

...  888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913  ...
[17] Robert zegt tegen Helena: 'Liefste, je moet niet teveel praten met deze wezens, want ze zijn heel ruwen kunnen je werkelijk leed berokkenen. Ik zie wel waar ze ons naar toe zullen brengen en dus hoeft men er verder niet meer naar te vragen. Kijk, dat zijn allemaal reeds lang overleden vorsten uit het huis Habsburg en Lotharingen! Nu rusten zij in de vorstelijke grafkelder bij de kapucijnen, ten dele ook bij de augustijnen, en enkelen in de catacomben van de Stefanusdom - dat is hun hoogadellijke paleis! Wij zullen ons nu spoedig bij hun sarcofagen bevinden. Wees daarom nu stil!'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Helena zegt: 'Ja, ja, het komt mij ook zo voor, dat jullie nog behoorlijk onder de grond wonen! Het zal wel de eerste keer zijn dat jullie je boven de grond bevinden!' Een edelman zegt boos: 'Ik heb je al gezegd, dat je je mond dicht moet houden, maar als je niet naar mijn woorden luistert, dan moet ik hem dichtslaan! Heb je mij begrepen?'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Paulus zegt: 'O ja, dat laatste is wel juist, maar niet voor iedereen. Kijk eens goed! Juist het licht waarin de Heer zich nu bevindt, zal voor jou en jouws gelijken wel het meest ontoegankelijke zijn, want het licht der deemoed en zelfvernedering is voor wezens als jullie waarlijk het meest verborgen. Ik, Paulus, zeg jullie: zou de Heer stralend als een zon naar jullie zijn toegekomen, dan hadden jullie Hem meteen aanvaard, maar in dit kleed is Hij voor jullie ontoegankelijk! Het zal voor jullie echter nog moeilijk worden om dichter bij Hem te komen! Jullie weten nu alles; doe derhalve wat jullie willen! Ik ben uitgepraat met jullie.'
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Daarop zegt de eerste vorst R.: 'Van het begin af aan heb je goed gesproken en heb je ons de zaak duidelijk uitgelegd, maar dat hij, hier aan de kant van je hart, Christus de Heer zou zijn, dus God Zelf in alle eeuwigheid, dat is dom van je. Als een machthebber op aarde geen onderscheidingsteken draagt zoals bijvoorbeeld een ridderorde of zoiets, en rondloopt als de geringste stalknecht van een gewoon burger, dan heeft hij het aan zichzelf te danken als er met vuil naar hem wordt gegooid! Als een aardse koning al door uiterlijke praal moet laten zien wie hij is - dan zal dat toch zeker bij de eeuwige Heerser aller heersers des te meer het geval zijn! Bovendien staat er ook geschreven: 'God woont in het ontoegankelijke licht.'
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Een dynastie die door de Heer echter zo lang op de troon wordt gelaten als de Habsburgers, moet in het algemeen toch naar de wens van de Heer zijn, anders zou zij zich evenals andere dynastieën allang niet meer op de troon bevinden. Jullie zijn echter juist daarom hier zo lang in jullie nacht en blindheid, omdat jullie in je harten de dynastie houden voor iets dat op aarde en ook nog in de geestenwereld het allerhoogste is en voor welks behoud de Heer Zijn almacht zou moeten inzetten. O kijk, dat is een grote dwaling in jullie binnenste! De Heer is weliswaar de enige sterkte en macht van elke dynastie en van elke troon, maar niet omwille van de dynastie en de troon, maar omwille van de volkeren; zij alleen betekenen iets voor Hem.
Hoofdstuk 58: Voortzetting van de les aan de dynastie. Gelijkenis van de luie herders. De dynastieën bestaan slechts omwille van de volkeren. Aansporing tot deemoed en verwijzing naar de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Nu hebben we echter het gerucht vernomen, dat er in onze oude residentiestad Wenen bij de 'Spinnerin am Kreuz' mensen zouden zijn aangekomen die zich voor boden van God uitgeven en ook wonderdaden verrichten om voor de blinden de waarachtigheid van hun zending te bevestigen. Bij dit bericht hebben we direct ons hoogadellijke paleis verlaten en zijn in goede orde snel naar buiten gegaan om zulke boden zo mogelijk zelf te ontmoeten. We hebben hen werkelijk ontmoet en hebben hen hierheen geleid. U bent ontegenzeggelijk zelf zulke boden!
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] In het jaar 1848 raakte in ons hoogadellijk paleis een enkele steen wat los, en kijk, de dynastie had moeite om haar eeuwenoude aanzien te handhaven! Ze heeft zich nu weer hersteld en heeft de redelijke bedoeling haar onderdanen naar beste vermogen te besturen en te leiden, de goeden te belonen en de bozen onverbiddelijk te straffen naar de ernst van hun misdrijf. Dat is zeker volkomen in overeenstemming met Gods wil, omdat Hijzelf zo handelt en het zo wil hebben. Het zou daarom werkelijk een onvoorstelbaar kwaad zijn voor alle ondergeschikte volkeren, als de dynastie ook maar in enigerlei opzicht gevaar kon lopen of tenslotte zelfs haar oude troon zou kwijtraken!'
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Een van hen treedt naar voren en zegt: 'Ik ben een Rooms-Duitser ( De Duitse keizers van 'het Habsburger huis' noemden zich 'Rooms-Duitse keizer'.) (opmerking: de rang wordt bij personen die op aarde hooggeplaatst waren, in het geestenrijk niet gauw genoemd en soms ook niet hun namen) en ben hier in naam en rang de eerste en heet Rudolf. Ik zag laatst een grote beroering in de lucht en er kwam een vurige ruiter naar me toe die zei: 'Jullie huis zal verwoest worden achtergelaten en er zal geen steen op de andere blijven staan! De aarde zal door vuur en bloed worden gereinigd! Een luid weeklagen zal klinken uit de mond der groten; vuur en pest zal de armen bij miljoenen wegrukken, en het einde van de wereld zal komen!' Dat waren de schrikaanjagende woorden van de vurige ruiter. Toen hij uitgesproken was, werden wij door een grote vrees bevangen, zodat we heel angstig begonnen te schreeuwen.
Hoofdstuk 57: Het verzoek van de vorstelijke geesten. Hun verhaal over een vurige ruiter en diens voorspellingen over het einde van de wereld en de wederkomst. De vorsten vragen om aardse hulp. Paulus belooft geestelijke hulp. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Beiden zeggen: 'Wij zijn nog geen geesten; wij zijn hertog en aartshertog en koning en nog meer! Wij wonen allemaal in een hoogadellijk paleis en daar moet u met ons naar toe gaan, we zullen elkaar daar beter begrijpen.' Ik zeg tegen Robert: 'Leid ons dan maar daarheen en we zullen zien wat daar allemaal aan het licht zal komen.'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Na deze mededeling van Robert begeven beiden zich naar Mij toe en zeggen: 'Als u de Heer bent, kom dan met uw hele gezelschap met ons mee. Wij vragen u hierom!' Ik zeg: 'Wat moeten wij bij jullie? Wat zijn jullie voor hoge heren, dat Ik jullie niet ken?! Wat waren jullie daden? Ik herken de geesten alleen maar aan hun daden en nooit aan hun uiterlijk!'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De humorist Seppl is nu gerustgesteld en zijn neef eveneens. Zij stellen ook de anderen gerust, die min of meer verbaasd zijn over deze verschijning. Als we echter in de buurt van deze vogels komen, verliezen ze meer en meer hun struisvogelgestalte en veranderen in lange, magere mensen. Een paar treden er naar voren en verzoeken Robert zijn hele gezelschap in hun oude, hoogadellijke paleis te willen binnenleiden.
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De belastinginner zegt: 'Dat is heel mooi van je, maar uit je vroegere manier van praten zou men dat niet zo gemakkelijk opgemaakt hebben!' Seppl zegt: 'Ja, ja, omdat ik niet zo netjes over de roomse geestelijkheid heb gesproken, dacht jij dat ik misschien ook zo' n domkop van een antichrist zou zijn! Maar vriendje, wacht eens even: men kan pas een levendige vereerder en aanbidder van Christus zijn, als men in zijn hart een vijand van het pausdom is, want christendom en pausdom verhouden zich precies zo tot elkaar als ja en nee. Als je dat niet van mij wilt aannemen, ga dan naar Paulus toe, die zal het je in het Hebreeuws vertellen als je het op z'n Duits niet mocht verstaan!'
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Een ander zegt: 'Maar vriend, waar staat dan geschreven dat wij bij de sarcofagen vorsten in de kapucijner grafkelder moeten blijven omdat wij met onze vrienden, die ons eerder uit onze eerste kerker hebben bevrijd, hier naartoe zijn gekomen? Dat was weer dom van je, beste vriend Seppl! Ik denk echter dat deze vorsten er ook wel naar zullen verlangen eens uit hun lange slaap te worden gewekt. Daarom hebben ze zich zo goed en zo kwaad als zij konden tot deze wondermachtige vriend van God gewend. Dat wij toen ook hierheen zijn mee gesjokt, is onze zaak, want we hadden evengoed buiten kunnen blijven. Laten we dan, nu we eenmaal hier zijn, ook stil zijn en luisteren naar wat de wondervrienden van God allemaal met deze oude vorsten geesten zullen doen.'
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ondertussen komen we werkelijk bij de kapucijnen in de grafkelder aan, wat enkele van onze nieuwe begeleiders niet echt bevalt, want onze humorist maakt meteen de opmerking: 'N u vraag ik ieder van jullie: wat hebben we nu gewonnen met deze geschiedenis? Helemaal niets! De goede Paulus heeft ons met een smoesje het ene gat uitgelokt om ons in een nog erger te stoppen. 0, wat is het leven toch mooi! Het leven is één en al ingekapselde beweging, samengesteld uit honger, dorst en allerlei ellende. Dit ingekapselde, ellendige leven wordt steeds van de ene groeve naar de andere verplaatst en daarin lijkt ook zijn bestemming te liggen. Bij de verwekking begint de trektocht en deze houdt daarna nooit ofte nimmer meer op. Zo trekken we maar mooi verder van het ene oord van ellende naar het andere, in eeuwigheid, amen!
Hoofdstuk 56: In de keizerlijke grafkelder bij de kapucijnen. Veel doods in de sarcofagen. De voornaamste vraag betreft Jezus. Verschillende opvattingen over Rome. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[15] Helena zegt: 'Zegt u mij eens, hoelang is het dan al geleden dat u gestorven bent? Naar uw tongval te oordelen moet u toch aardig lang vóór Adam op aarde hebben geleefd? Nee, is me dat een taal; daar zou je wat van krijgen! ( Het Oudduitse taalgebruik gaat in de vertaling helaas verloren.) Nu loopt, naar ik zie, de weg naar de kapucijnen! Zou daar soms het hoogadellijke paleis zijn?' De ene hoge edelman zegt: 'Hou toch je mond. Jij begrijpt ons niet; daar ben je nog te jong voor. Hou je daarom maar stil! Wij zijn wel bij de kapucijnen, maar niet op de aarde, maar onder de aarde. Begrijpt u dat, mejuffrouw?'
Hoofdstuk 55: Fantastische vermoedens van de meelopers. Nieuwe, merkwaardige ontmoetingen. De reeds lang overleden voorouders uit het huis Habsburg-Lotharingen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  888 - 889 - 890 - 891 - 892 - 893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913  ...