2758 resultaten - Pagina 91 van 184
... 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 ...
[8] Ik vraag jullie nu, beste vrienden, mij te willen vergeven; want dat ik geen dief of misdadige indringer ben, zullen jullie wel van mij geloven -ik heb althans aan jullie wijsheid wel gehoord dat het moeilijk zou zijn om jullie te misleiden!'Hoofdstuk 57: De Heer en Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] De eerste mens, die zo geschapen werd dat hij, in de juiste evenwichtigheid, als het ware zowel zaad als voedsel in zich droeg, was Adam. Hij was niet in alle opzichten de eerste mens, maar wel de eerste mens die bestemd was om uit vrije, eigen aandrang vooreerst de kern van Mijn woord in zichzelf te bewaren, te vermenigvuldigen en vrijwillig door te geven. Hij was de eerste vrije mens en had daarmee in zichzelf de mogelijkheid zich scheppend te ontwikkelen. Aan alle overige wezens voordien was alleen de kracht begrensd in Mij gegeven, die zij echter niet uit zichzelf zodanig vrij konden gebruiken als Adam. Daarom stonden ze enkel in de wijsheid, die hun was gegeven, maar niet in de liefde, die zij vrij uit zichzelf moesten ontwikkelen.
Hoofdstuk 27: Over geestelijke en wereldse mensen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Die kleine stam nu, die bestemd is om het zaad te vormen, heeft vanaf Adam uit slechts weinigen bestaan en is in het volk der joden in stand gebleven. Alle overige volkeren kunnen min of meer als uiterlijke vrucht worden beschouwd, om te dienen als voedsel voor degenen die vanuit het grote vergaarbekken van oergeesten de weg van het vlees willen gaan. Die oergeesten moeten, wanneer ze eenmaal in het vlees zijn ingekleed, iedere herinnering aan hun eerdere bestaan kwijtraken, opdat zij zich vrij ontwikkelen en niet, gedreven door het bewustzijn van een voorafgaand leven, daar rekening mee houden. Als dat laatste zou gebeuren, dan zou de wijsheid en niet de liefde de drijfveer voor hun ontwikkeling zijn. De wijsheid overweegt, de liefde handelt alleen overeenkomstig geloof en gevoel.
Hoofdstuk 27: Over geestelijke en wereldse mensen - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] Daarnaast dient echter ook opgemerkt te worden, dat hij niet weinig bijdroeg aan het bekend worden van Mijn leer, die hij vaak met veel vuur en redenaarstalent naar voren bracht -maar altijd met een zekere bijbedoeling, dat hij namelijk een deel van de bewondering voor Mijn wijsheid naar zichzelf toe wilde trekken. Zo werd hij toch juist voor dat soort mensen in Jericho een heel goed instrument, ondanks al zijn bijbedoelingen - zoals ook niet vaak genoeg benadrukt kan worden dat judas geenszins een slecht mens was, maar alleen iemand die tegelijkertijd zichzelf, en daarmee de wereld, én de geest wilde dienen, maar daardoor in een erge tweestrijd raakte waar dan andere, veel slechtere mensen later gebruik van wisten te maken.
Hoofdstuk 43: De betekenis van de opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Alle leerlingen verklaarden dat ze het eens waren met deze woorden, maar Petrus voegde er nog aan toe, dat Gods heiligheid niet alleen de grote liefde van God betekende, maar ook de grote wijsheid, waarmee Hij al het geschapene in grote, volmaakte doelmatigheid had ingericht. Deze orde, die de doelmatigheid in zich bevatte, niet te verstoren, was de heiligste plicht van de mens. Maar juist op dat vlak was er door de mensheid zo oneindig veel gezondigd, omdat zij tegen die orde gekant was en daardoor ook tot haar eigen schade getracht had de doelmatigheid van de natuurwetten te vernielen. Zo was de zondvloed ontstaan, omdat de orde en daarmee de doelmatigheid verstoord was die de bergen als gewicht op onderaardse waterbekkens vervullen -want de Hanochieten hadden de bergen laten exploderen. En zo zondigde de mens ook nu nog tegen de orde, en daarmee kwetste hij Gods heiligheid in de orde, door zijn lichaam te misbruiken en zich over te geven aan zwelgerij en ontucht, waardoor het lichaam ongeschikt werd om als zetel van een gezonde ziel te dienen. Het herkennen van de orde waar wij in leven, was een belangrijke stap tot wedergeboorte, en daarom had hij deze dagen ook ingezien hoe noodzakelijk het was om in jezelf in te keren, omdat het alleen maar mogelijk was om door God onderricht te worden en de waarheid te leren kennen, als men in zichzelf zocht.
Hoofdstuk 54: Over de heiligheid van God - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Als iemand echter die wegen niet wil bewandelen, omdat hij alles veronachtzaamt wat hem door deze opvoedingsmethode in de weg wordt gelegd, is het toch heel natuurlijk dat die geringschatting hem tenslotte in het verderf moet storten; want hij wil absoluut niet door schade wijs worden, maar daagt alle belemmeringen die hij ondervindt zelfs regelrecht uit, zodat hij er gemakkelijk zijn lichamelijke leven bij in kan schieten door de meest eenvoudige maatregelen van voorzichtigheid niet in acht te nemen, die voor een verstandiger mens vanzelf duidelijk zijn. Maar hoe kan de Godheid verantwoordelijk gesteld worden voor datgene waar de individuele mens zelf door eigen toedoen schuld aan heeft? Ze is dus niet wreed, noch is Zij geneigd enig genoegen te beleven aan het lijden van Haar schepselen, maar Ze is enkel gedwongen om ter wille van het doel Haar liefde terug te dringen en de wijsheid te laten prevaleren.
Hoofdstuk 59: Over het toelaten van oorlog - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Ik zei: 'Zie toe, en open jullie zielen voor het licht van de wijsheid, dan zullen jullie nu begrijpen waarvan de profeten hebben gesproken! Heb alleen God lief en niet de wereld, dan zullen jullie jezelf ook tegen alle aanvallen kunnen beschermen!'
Hoofdstuk 66: De intocht in Jeruzalem - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Laat een ieder gedragen worden door de deemoed en dan rechtstreeks het gebouwde Godshuis binnengaan, dat leeg is geworden, maar opnieuw gevuld moet worden met daden van liefde. Iedere daad van liefde is een bouwsteen voor de tempel, en die tempel zal gekroond worden met het teken van wijsheid en kracht, als alleen de liefde het fundament ervan vormt. Ik ben naar jullie toegekomen, opdat jullie van Mij de liefde leren, die jullie hebben geminacht -niet de eigenliefde, die jullie wel hebben, maar de liefde voor de naaste, die jullie niet hebben, die jullie echter vergoddelijkt en als enige tot God kan brengen.
Hoofdstuk 67: Jezus in de tempel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Aan hem die een levend geloof in Mij heeft, is Mijn kracht, goedheid en opperste wijsheid zeker niet vreemd en hij zal en moet inzien dat Ik zeker voor eeuwig meer dan genoeg kracht en wijsheid bezit, en dat Ik daar waar Ik een akker bebouw ook zeker in staat ben de vijand voor eeuwig uit die akker te weren; want Ik en de satan hebben nog nooit de ploeg in een en dezelfde vore geleid! In de zin van de egoïstische wereld helaas wel, die, omdat zijzelf duister is, overal niets dan duisternis waarneemt; maar voor de ogen van hen die door de Vader onderwezen en opgevoed zijn, verschijnt alles volkomen anders, want voor de werkelijk reinen is alles zuiver en goed duidelijk.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Dat kunnen jullie doen krachtens het levende woord, dat Jezus Christus is, ofwel de eeuwige liefde en wijsheid in Mij, waaruit al het goede en ware vloeit. De liefde is je vanaf het allereerste begin gegeven; want zij is het werkelijke leven in jullie, alsmede de macht in Mijn schepselen, die weliswaar ook uit Mijn liefde voortkomt, maar toch niet de liefde zelf is, omdat er in haar geen vrijheid is, maar alleen de uitwerking van de liefde, die echter op zichzelf beschouwd levenloos is, - vandaar dat ook alles wat uit macht voortkomt op zichzelf beschouwd dode stof is, waarvan het leven slechts schijn is, - in werkelijkheid is het echter de dood. (22 maart 1840)
Hoofdstuk 4: De ware kerk - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Je kunt een heerser zijn over de wereld en een verlosser van de wereld blijven; maar je kunt ook een wegwijzer naar Mij zijn, die naar het centrum van Gods hart leidt, door volledig in Mij op te gaan en daardoor een heerser over het leven te worden in alle eeuwigheden. je kunt een voorspreker van de mensheid zijn - van de wezens die zijn uitgegaan, geschapen door Mijn macht en die zullen terugkeren naar het hart van de Vader; maar je kunt ook een voorspreker van de liefde zijn, die de wijsheid gebiedt om haar rechtvaardigheid in barmhartigheid te veranderen. Kies dan nu, terwijl je voor ogen staat wat er met je lichaam zal gebeuren, of je de weg náást Mij of de weg in Mij wilt bewandelen; want nu valt de laatste beslissing!'
Hoofdstuk 65: De Heer begeeft Zich alleen naar de top van de Olijfberg Het gesprek tussen de Godheid en de Mensenzoon Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Hij (Judas) zei: 'De Heer is beslist een mens met zeer uitzonderlijke kracht en wijsheid, en ik twijfel er ook absoluut niet aan dat Hij en niemand anders de verwachte Messias is; maar die sterke geest, die vaak als een bliksemflits met zijn uitzonderlijke kracht in Hem woont, wordt omsloten door een te zwak omhulsel, dat voor de mensen nog teveel zwakheden vertoont. Het zijn niet alleen zachtmoedigheid en goedheid die de wereld regeren, maar ook de vuist die het zwaard weet te voeren en als het moet, met bloedige gestrengheid ingrijpt, stelt het succes zeker! Als de Heer gedwongen zou zijn Zichzelf en de Zijnen te beschermen tegen de handen van de gretige beulsknechten, zou de in Hem wonende kracht Gods heel anders moeten optreden, opdat Hij niet met de Zijnen ten onder gaat, maar Zijn werk gedijt. Maar op deze manier is het Hem nog altijd mislukt.'
Hoofdstuk 68: Nicodemus en de oversten bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[6] Met deze val was de zonde de wereld binnengekomen, omdat God nooit een werk schept om het eventueel weer te vernietigen, maar de eenmaal geschapen weg verder volgt, zogezegd probeert te corrigeren, omdat de goddelijke wijsheid van tevoren rekening houdt met de gevolgen van een mislukking. Maar als het erom gaat vrije schepselen te scheppen, geen geestelijke machines, dan is de weg van zelfontwikkeling in de mens werkelijk de enige weg hiertoe. Met het ontstaan van het menselijke geslacht als volkeren was de opeenvolging ontstaan van alle zonden, bestaande uit een lange reeks in een steeds diepere val, omdat het begin ervan -de ongehoorzaamheid -nu eenmaal bestond. Dat wil zeggen: als Adam niet ongehoorzaam was geweest, zou ook geen van zijn nakomelingen ongehoorzaam hebben kunnen zijn, omdat hij in zichzelf dan een kiem vernietigd zou hebben, die dan niet meer overgeërfd kon worden. Op deze manier.echter bevruchtte hij die kiem, en in zijn nakomelingen groeide die uit tot de boom, die het licht van de zon nauwelijks meer door zijn dichte bladerdak laat schijnen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[21] De Wijsheid gaf het gebod; de Wil, de Kracht verlangde de vervulling ervan; de Liefde vond de weg om in de mens Jezus de voorwaarden te vervullen die noodzakelijk waren om de vroegere toestand van zaligheid voor alle schepselen terug te brengen. In het feit dat deze weg, die direct naar God leidt, nu geopend is, en in het feit dat deze weg door de Mensenzoon Jezus werd vervuld, die daardoor tot Godszoon werd, is de verlossing gelegen. Het sterven van Jezus is de bezegeling van de onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Het was niet noodzakelijk; maar omdat de mensheid het met haar onbegrensde vrije wil door Lucifers invloed verlangde, onderwierp Jezus zich ook aan deze eis en stierf hij lichamelijk.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Wat verstaan zulke lezers dan onder eenvoud? Ik ben de mening toegedaan, dat een geschrift dat zo geschreven is, dat zelfs kinderen, als ze slechts enige vaardigheid in het lezen hebben en in staat zijn aan iets meer dan aan het abc en de tafel van één te denken het heel goed zouden kunnen begrijpen, toch met recht geen gebrek moet hebben aan een zekere eenvoud, ondanks de voor het beperkte menselijke inzicht heel noodzakelijke mysterieuze volheid en diepte waarmee het is geschreven. De eenvoud van een geschrift wordt echter nooit bepaald door beeldspraak en taal, maar enkel en alleen door het gemakkelijke begrip van een toch zo eenvoudig hart en door het moeiteloos de weg vinden in zo'n geschrift; maar al het overige - zoals: een oude onbeholpen taal en vele duizenden jaren oude gelijkenissen - is net zo min eenvoudig als het wereldse verstand van de wereldse wijzen. Maar wat over de vereiste rust, het beleid en de vereiste diepgang van de gehele wereldbeschouwing opgemerkt is, is allemaal in het voor ons liggende werk des te meer voorhanden naarmate het kritische wereldse verstand dat meent te missen; want dat wat rust geeft aan het hart, moet toch zelf rust in overvloed hebben. Aan het verstand kan het weliswaar geen rust geven, omdat dat niet in staat is om rust op te nemen en vandaar in een geschrift evenmin enige rust kan vinden als een rivier, zolang die nog niet de diepste diepte van de zee bereikt heeft. Als het verstand van de wereldse wijzen zich echter verdeemoedigt en van zijn vermeende hoogte tot in het zo eenvoudige levenskamertje in zijn hart zou kunnen afdalen, zou hij vanuit deze rust ook in het voor ons liggende boek de gemiste rust en een grote omzichtigheid, juist in deze rust, vinden. Maar zolang het verstand als een weerhaan op de torenspits van wereldse wijsheid voortdurend door allerlei winden van twijfel naar alle richtingen heen en weer gedraaid wordt, kan het waarschijnlijk nergens de rust vinden die het vanuit zichzelf niet heeft en ook niet de aangeleerde omzichtigheid die het op zijn winderige hoogte geniet.
Hoofdstuk 0: Voorwoord door de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)