1796 resultaten - Pagina 91 van 120
... 79 - 80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 ...
[1] Luister, onze oudste spreekt: hoge afgezant van de grote God! Nu is het me volkomen duidelijk en de kwestie van het kindschap Gods krijgt nu een heel ander aanzien. Daar het echter zo en niet anders is, zou het, vergeef me, vanuit mijn standpunt gezien, in zekere zin niet slechts tegen de goddelijke ordening zijn om naar het zogenaamde waarachtige kindschap Gods te streven, hetgeen volgens jouw recente uitspraak weinig of zelfs helemaal niets te betekenen heeft; het zou zelfs een echte dwaasheid zijn om voor niets en niemendal het goede en overdadige dat men bezit op te geven. Dan zeg ik: genoeg heen en weer gepraat over God en Vader en over mij als kind van God; voor mij hoeft het niet meer als ik tenslotte geheel met lege handen verder zou moeten!Hoofdstuk 63: Over het wezen van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Jullie kunnen vanuit jezelf alles wat jullie maar willen; wij echter kunnen uit onszelf niets maar slechts als de Heer het wil en zelfs ook dan niet een klein beetje meer dan hetgeen de Heer wil!
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[4] Kijk, daarin ligt het wezen van het kindschap Gods. Als je denkt dat je in het kindschap van de Heer meer zult zijn, meer kracht zult hebben en rijker zult zijn aan allerlei pracht en macht, dan zeg ik je: blijf wat je bent, want van 'meer worden' is in ieder opzicht echt eeuwig geen sprake. Hier ben je zowel lichamelijk als geestelijk een volmaakte heer. Zolang jij in jouw lichaam leeft, moet zich alle materie van het oppervlak van deze, jouw wereld gehoorzaam voegen naar de macht van jouw wijsheid. Leef je echter in de geest, dan moet deze, jouw wereld aan jou, evenals aan alle aan jou gelijke geesten, vanuit haar centrum onderdanig zijn omdat jullie als bewoners van deze wereld, geestelijk gezien gelijk van wijsheid en gelijk van wil zijn, hetgeen op het eerste gezicht al aan jullie morele en staatkundige inrichting te zien is.
Hoofdstuk 62: De ware deemoed, de ware liefde en het ware kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Ik denk dat jij, hoogverheven gezant, wel zult begrijpen wat ik, hoewel wat onsamenhangend, maar toch vanuit een heldere gedachtegang, daarmee heb willen zeggen. Ja, als jij zegt dat ik als kind van God beduidend geringer, zwakker en onvolmaakter zal worden dan ik hier ben, dan is de deemoed de juiste weg om het kindschap Gods te bereiken. Maar in het bewustzijn, in ieder opzicht meer te worden, is de deemoed kennelijk ten minste voor mijn tegenwoordige bevattingsvermogen de meest ongepaste weg.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[23] Nu je dit echter vanuit de diepte van de zuiver goddelijke wijsheid en lief-de in mij hebt ervaren, probeer voortaan alle rijkdom te mijden; geef alles met de grootste liefde weer aan de oneindige liefde van de Heer terug en zoek in het bezit van Hemzelf, en verder in niets anders, de hoogste rijkdom; dan zul je het allerhoogste goed in oneindige overvloed bezitten!
Hoofdstuk 60: Over de menswording van de Heer - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Jullie kunnen je er echter spoedig van overtuigen dat het er hier buitengewoon levendig toegaat. We zullen door de ons bekende handeling het hout op het altaar laten branden, waarna de ruimten van dit wijd uitgestrekte plateau zich weldra vanuit alle kanten zullen beginnen te vullen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Want jullie zullen op aarde niet licht een plaats aantreffen die dichter bevolkt is dan deze waarop we ons nu bevinden. En jullie kunnen rustig aannemen dat zich in dit gebouw meer dan tien miljoen mensen ophouden, want van de grootte van dit gebouw hebben jullie vanuit de verte al een beetje een idee gekregen.
Hoofdstuk 56: Waarom is men te midden van alle pracht zo alleen? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Jullie zouden ook zelf zo vragen en antwoorden, als ik nu voor jullie vraag en antwoord, wanneer jullie vragen en antwoorden al rijp zouden zijn. Aangezien dat nog niet het geval is en we nu geen tijd hebben om daarop te wachten, moet ik immers wel vanuit jullie wortels, vanuit jullie veelsoortige chaos en vanuit jullie zaaigoed van tevoren vragen en antwoorden, net zo alsof jullie dat zelf zouden doen.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Maar kijk nu nog eens naar het midden van dit grote open terras. Daar verheft zich nog een machtig groot zuilenrondeel dat aan de bovenkant met een donkerrood stralende kroon is bedekt. Deze kroon wordt gedragen door dertig zuilen, die twee klafter van elkaar af staan. In het midden van dit zuilenrondeel ontdekken jullie een karmijnrood altaar, waarop het ons bekende dwars over elkaar gestapelde hout ligt. Daarheen zullen we ons ook meteen begeven, en goed opletten wat zich op deze prachtige open vlakte nog allemaal zal afspelen. Tevens maak ik jullie er ook nog op attent dat juist dit geweldige zuilenrondeel, waarvan de zuilen een helder lichtblauwe kleur hebben, de twaalfde verdieping van dit gebouw vormt, die jullie tot nu toe gemist hebben en vanuit de verte hebben gezien. Nu we op deze plek klaar zijn, begeven we ons dadelijk naar het rondeel en wachten daar af wat zich voor onze ogen zal afspelen. - Daar gaan we dan.
Hoofdstuk 55: Beschrijving van de hoogste standplaats - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Ik ben echter van mening dat eenieder die een vraag stelt, dat doet vanuit de behoefte een bevredigend antwoord te krijgen, en als het antwoord voor hem een behoefte is, dan hoort dit toch zeker in zijn levenssfeer thuis en niet in die van de ander, voor wie het antwoord geen behoefte meer kan zijn, omdat hij het al heeft.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Ik denk dat we ook dit zeker wat netelige punt duidelijk tot een goed einde hebben gebracht. Daarom moeten jullie je in het vervolg aan soortgelijke verschijnselen niet meer storen, maar verder heel welgemoed overal op letten, want hier ben ik, zoals bij het begin al werd gezegd, jullie gast; daarom kan ik wel iets van hetgeen van jullie is nemen en het aan jullie laten zien. Klinkt zoiets op jullie aarde nog wat vreemd, trek je daar dan maar niets van aan, want in het geestelijke is dat de gewone manier van converseren. Daar bestaat een gesprek niet uit vragen en antwoorden maar uit een volkomen kennen van elkaar en zo spreekt daar de een voortdurend vanuit de ander zoals ook de een vanuit allen en allen vanuit een. Wanneer ik dus op deze manier vanuit jullie antwoord en vraag, dan doe ik geestelijk niets ongewoons of zoals jullie zeggen, 'onnatuurlijks'. Kijk dus op deze elfde galerij of tiende verdieping heel goed om je heen, dan zal er wel weer van alles te vragen en te antwoorden zijn.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Kijk, mijn lieve vrienden en broeders, dat gebeurt in zekere zin vanuit de wortel. Dat ik jullie vragen evenals jullie antwoorden weet en uitspreek, komt omdat ik als zuivere geest een geestelijke botanicus, een geestelijke anatoom, een geestelijke chemicus en een geestelijke tuinman ben. Als zodanig kan ik dan ook uit de jullie nog onbekende wortels in jullie opmaken, welke vraag daaruit te zijner tijd tevoorschijn zou kunnen komen. Als anatoom doorzie ik jullie innerlijke bouw en zie met het grootste gemak de wisselwerking van jullie gevoelens en de daaruit voortkomende oordelen en conclusies. Als chemicus ben ik in staat de ideeën die nog chaotisch en verward in jullie door elkaar liggen, onmiddellijk voortreffelijk te rangschikken en deze dan ook al goedgeordend aan jullie voor te leggen. Als tuinman ken ik alle zaden die in jullie uit de meest verschillende woorden en begrippen bestaan. Jullie weten nog niet wat daaruit zal opgroeien wanneer ze op de innerlijke, levende grond van de geest zullen ontkiemen. Maar ik ben een tuinman, die jullie al van te voren jullie geestelijke plantensoorten die uit het een of andere zaadje tevoorschijn moeten komen, kan tonen en waarvan jullie in de verste verte nog geen idee hebben.
Hoofdstuk 52: Tiende verdieping. Het wezen van vraag en antwoord - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Ja, mijn lieve vrienden en broeders, dat alles bewerkstelligt de liefde en haar licht. Ik heb het jullie meteen in het begin immers al gezegd: in het absolute licht van de wijsheid is er voor een beperkte geest niets of weinig te zien, maar in het licht van de liefde wordt het licht van de wijsheid in vormen geperst en het kan uit de eenmaal opgelegde vorm niet meer ontkomen zolang het licht van de liefde, of beter gezegd, het vuur van de liefde het met duizend sterke armen gevangen lijkt te houden. In het absolute licht van de wijsheid lijkt de mens op een van de wijnstok afgesneden rank die verdort en mettertijd oplost en nimmer een of andere vrucht voortbrengt. In het licht van de liefde echter blijft hij aan de wijnstok en brengt duizendvoudig vruchten voort. Dat dit volledig letterlijk juist is, kunnen jullie met de minste moeite van de wereld bij jullie zogenaamde nuchtere filosofen duidelijk zien. Deze mensen verachten de liefde, verklaren haar zelfs voor dwaasheid en dwepen voortdurend met louter bovenzinnelijke speculaties, bouwen de ene grondstelling na de andere op, vormen de ene hypothese na de andere en verliezen zich vanuit deze grondstellingen en hypothesen in talloze conclusies die even onbeduidend zijn als hun grondstellingen en hypothesen zelf. Wanneer je hun dan aan het einde van hun betoog over al hun principes, hypothesen en conclusies het een en ander vraagt, dan zullen ze jullie daarop een antwoord geven, dat ze ten eerste zelf helemaal niet begrijpen en dat jullie derhalve nog minder begrijpen, en de meest wijze conclusie die de grote filosofen ten slotte laten horen is, dat zij, als de meest verstandigen, niets weten, niets hebben en niets zijn!
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Hier zien we dan ook werkelijk kleuren die niet zelden als vanuit de achtergrond naar voren stralen. Deze kleuren hebben zo'n merkwaardige glans, dat men in het rood alle nuances tegelijk ziet en deze schakering richt zich als het ware naar de wens van de toeschouwer. Het rood, dat men zich het sterkst voor de geest haalt, springt op dat moment ook het sterkst naar voren, maar zonder het eigenlijke basiselement van de kleur rood teniet te doen. Ja werkelijk, van dergelijke kleuren zou een arme zondaar op aarde zeker nooit kunnen dromen.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] De op zich complete eeuwigheid of oneindigheid die door de bol wordt voorgesteld, breidt zich in de piramide uit tot een eeuwige opeenvolging van tijden en vloeit vanuit de bol, als vanuit een eeuwige oerbron, als het ware door de spitse piramide in de aan daden en werken rijke tijdsperioden uit.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)