Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 905 van 1112

...  893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918  ...
[4] Zoals ik het nu zie, stelt dit zevenkoppige wezen de eigenlijke geest van de antichrist voor, en getuigt het daarvan door zijn doen en laten in zijn eigen vuil. De draak zelf stelt de grote schandelijkheid voor, die volgt uit heerszucht, hebzucht, leugen en bedrog. De zeven koppen zijn als de zeven voornaamste hartstochten, waarin de zeven hoofdzonden hun oorsprong hebben: hoogmoed, heerszucht, jaloerse afgunst, dodelijke gierigheid, onverzoenlijke haat, verraad en tenslotte moord! Daaruit komen voort: genotzucht, vraatzucht, zwelgerij, ontucht, hoererij, het niet achten van de naaste, het vervolgen van diegenen die vrij zouden moeten kunnen ademen, schaamteloosheid en gebrek aan eergevoel, een volledige gewetenloosheid en tenslotte het volledig minachten en volkomen negeren van God! Deze noodzakelijke gevolgen van de eerste zeven voornaamste hartstochten zijn dan echter ook boven iedere kop precies dezelfde, zoals te zien is aan de tien gelijke punten, die boven iedere kop steeds hetzelfde te zien gaven. Op de punten zaten ook nog gloeiende kronen, waarmee het dier het bloed liet verdampen wanneer dit de beker te hoog begon te vullen. Deze gloeiende kronen lijken mij de volslagen heerszucht aan te duiden, die voor U, o Heer, een gruwel is en die zich nu zelfs in de harten van de volkeren heeft genesteld. Nog duidelijker echter lijken me deze kronen te wijzen op de politiek, die zich voordoet als een veelbelovende dekmantel, zodat niemand zal merken hoe zich in haar een scherpe en dodelijke punt verschuilt. Wil echter iemand die dekmantel aanraken, dan is deze gloeiend door het vuur van de toorn in de harten van de heersers over de blinde volkeren, zodat ieder die het waagt zich daaraan te vergrijpen, zich gemakkelijk kan branden.
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Ik zie nu volstrekt geen waarachtige liefde meer onder de mensen. Niemand houdt meer van de ander als mens en broeder in U, 0 Heer, maar ziet hem alleen nog maar als een vervelende medebelanghebbende. Kan meneer B voor meneer A van enig nur zijn, dan zal A hem ook met alle vriendelijkheid bejegenen. Maar is B daartoe niet in staat, dan wordt hij voor A maar al te gauw een mens die hem volkomen onverschillig is, ja, die hij vaak zelfs minacht. Ik zou B niet graag aanraden om in een mogelijke noodsituatie bij A hulp te zoeken, wanneer deze intussen vermogend zou zijn geworden. Want B is zijn vriend niet meer, omdat hij hem niet heeft geholpen, ook al had hij kunnen aantonen dat hij hem indertijd onmogelijk had kunnen helpen! Zelfs al had B A werkelijk geholpen, zodat A daardoor naderhand grote voordelen had behaald, en B zou daarna in een of andere verlegenheid raken en hulp zoeken bij A, dan zal A, die op zijn eigen voordeel uit is, zich zeker zoveel hij kan onder hoffelijke verontschuldigingen terugtrekken en alle mogelijke moeite doen om van de lastige B af te komen. Zie Heer, zo ken ik de mensen en het merendeel is werkelijk zo!
Hoofdstuk 94: Helena over het zevenkoppige monster, de strijd tussen de dieren, de wolfsmensen en de koning - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] En hoe groot is de hoogmoed, die steeds samengaat met de lust van het vlees, en die zich maar al te gauw aanmeldt, wanneer iemand zulk een geile bok stoort in zijn leven-zaligmakende wereld en hem mogelijkerwijs een of andere vriendschappelijke vermaning durft te geven! Dan is deze voor de ontuchtige een doorn in het oog! Kijk, zo is het met hen gesteld op aarde en zo komen zij ook hier naar toe!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Robert, stom verbaasd over zulk een onthaal, kijkt de Patheticus een tijd lang opgewonden aan en staat op het punt om hem nog tien keer grover te bejegenen. Hij vermant zich echter en zegt op gematigde toon: 'Vriend, je hebt me nog niet eens aangehoord en hebt dus helemaal niet kunnen vernemen wat ik je te vertellen heb, en je verwenst me zonder daartoe enige reden te hebben! Laat me eerst me je praten en oordeel dan, of ik iets onredelijks van je zou verlangen!'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De Patheticus valt hem in de rede: 'Vriend, zonder nu direct een ezel te zijn zoals jij, reiken mijn oren echter toch tot aan jullie fraaie vergadertafel en hebben het twijfelachtige genoegen alles te horen wat daar wordt besloten. En zo hebben mijn oren dan ook de brutaliteit gehad te vernemen wat in jullie hoge raad werd beslist over die mensen, die het zich op aarde jammer genoeg hebben veroorloofd om te genieten van datgene, waar ze door de wet der natuur aan hun haren naar toe werden gesleept.
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De Patheticus zegt: 'Nou, zo erg zal het toch wel niet zijn, vooropgesteld dat men ook hier wat afweet van humaniteit. Indien hier jouw God Jezus, Zijn apostelen en jijzelf, nog onverbiddelijker zouden zijn dan de heidense rechters uit de onderwereld, zou het hier werkelijk met al het plezier zijn gedaan en men zou zich dan moeten schikken in alles wat jullie willen! Dat is werkelijk een hopeloze geschiedenis! Maar wat kan een enkeling doen tegenover een algemene, allesbeheersende macht? Dus je bent in alle ernst van mening dat ik naar Hem toe moet gaan, d.w.z. naar die Jezus van jou, die God zou zijn?'
Hoofdstuk 98: De patheticus begint naar Jezus te vragen. Er begint zelf kennis in hem te dagen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ofschoon we er voornamelijk op moeten letten, dat de in wording zijnde mensen op aarde zo veel mogelijk handelen volgens de wetten der eeuwige ordening, waardoor het vrije leven natuurlijk vlug en gemakkelijk te bereiken is, moeten we toch ook met het allergrootste geduld de zelfs totaal verkeerde handelingen met dezelfde rust beschouwen als wanneer ze goed en rechtvaardig zouden zijn. Want de eerste en voornaamste voorwaarde voor de vorming van vrije mensen is, dat ze zich eens, volledig van Mij gescheiden bewust worden van zichzelf en vanuit zichzelf beginnen te handelen! Goed of slecht, wettelijk of onwettelijk, dat moet voor het begin van ieder nieuw wordend mens volkomen eender zijn. We moeten hun zelf gemaakte instellingen en uitvindingen respecteren en onze invloed, die hen beschermt, zo veel mogelijk verborgen houden. Want zouden wij openlijk optreden, dat zouden wij de jonge, tere planten in de school voor de vorming der mensen met één stap vernielen; dan zouden we veel langer werk hebben om het vertrapte weer op te richten en naar zijn grootse bestemming te leiden, dan wanneer we geduldig deze eerste ontwikkeling van de mensen op aarde slechts heel voorzichtig werkend en helpend aanzien. Want na deze eerste ontwikkelingsfase hebben we toch nog altijd talloze wegen om de nog ontontwikkelde mensen naar hun juiste bestemming te leiden.
Hoofdstuk 95: Uitleg van de Heer over de ontwikkeling van zelfstandige wezens. Sleutel tot begrip van het leven op aarde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Helena zegt: 'O mijn Heer en mijn God Jezus, dat is alweer een uiterst netelige vraag! Ook hier hangt alles weer af van wat U mij hebt geopenbaard over de schepping, leiding, ontwikkeling en geestelijke vorming, ordening en uiteindelijke bestemming van de mensen. Maar er is toch verschil tussen die mensen en anderen, die niet vanwege hun ongehoorzame eigen wil Uw wetten overtreden, maar enkel uit onkunde en gebrek aan ontwikkeling. Wanneer dergelijke ondankbare en in hun hart zeer eigenzinnige mensen nooit gewillig en daadwerkelijk gehoor willen geven aan Uw vermaningen en hun handelwijze slechts je reinste aanfluiting is van Uw heilige woorden; als zij meer behagen scheppen in het vlees van een vrouw dan in Uw heilig Vaderwoord, en aan een jonge meid waar hun onkuise, zinnelijke blik op valt, eerder honderd harten (wanneer zij ze zouden hebben) zouden schenken dan één aan U; wanneer zij zich ook niets gelegen laten liggen aan zo veel tuchtigingen en vermaningen, die U iedereen toch veelvuldig laat toekomen, dan ben ik van mening dat zulke domme wellustelingen werkelijk niet meer waard zijn dan een geslepen bijl aan de wortels van hun liederlijke leven!
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De hoogmoed kan veel gemakkelijker worden bestreden dan deze verderfelijke kwaal! Wanneer mensen trots, hoogmoedig en heerszuchtig zijn geworden, dan geve men hun oorlog, gebrek, armoede en ziekten; dan zullen ze spoedig tot bezinning komen en de verdeemoedigende lessen zullen hun lange tijd bijblijven. Maar een echte geile bok stoort zich nergens aan! Al zou hij ook alle nare geslachtsziekten doorgemaakt hebben en tenslotte door zwakte nauwelijks nog kunnen gaan of staan en dood hem van alle kanten aangrijnst, dan maakt hij zich daar toch niet druk over, als hij maar het lichaam van een weelderige vrouw kan betasten! Als hij gaat slapen, dan is zijn laatste gedachte... genot! En wanneer hij ontwaakt, is zijn eerste gedachte weer genot, en zo de hele trage en slaperige dag door weer niets anders dan lichamelijk genot! En zo zijn zijn zinnen, zijn liefde en vriendschap en alles in hem lichamelijk genot!
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Robert maakt vol allervriendelijkste hoogachting een buiging en zegt: 'O Heer, wanneer U zelf het werk ter hand neemt, moet het lukken! Als hij maar hier te krijgen is. Het lijkt me, dat dit een heel karwei zal worden. Wat denkt U ervan Heer, als we eerst de vierentwintig danseressen die zich dicht bij hem bevinden in tegenovergestelde richting dus wat meer naar het oosten laten gaan, waar zich toch al hun danspodium bevindt? Want naar ik heb opgemerkt, begint onze ellendige Patheticus met heel zijn gezelschap steeds dichter bij de charmante danseressen te komen! Hij begint al te watertanden bij de gedachte ze aan te spreken, maar het lijkt me toe dat hij niet weet hoe te beginnen. Daarom denk ik dat het in ieder geval niet slecht zou zijn om de danseressen eerst naar die bepaalde plaats te laten gaan.'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Na deze woorden trekken zijn vrienden zich morrend terug en krabben zich eens flink achter de oren. Robert zegt echter tot Patheticus-Dismas: 'Wel, beste broeder, jij gaat met reuzensprongen vooruit! Waarlijk, ik zeg je, zo snel is het met mij niet gegaan. Nu, dat verheugt me buitengewoon! Je zult het, zoals ik het nu zie, werkelijk niet hard te verduren krijgen voor het aangezicht van de Heer. Kom nu, kom! Waarlijk, ik verheug me op jouw woorden voor de Heer!'
Hoofdstuk 99: Robert bemoedigt de patheticus. De angstige zondaar aarzelt. Patheticus Dismas vermant zich eindelijk en volgt de bode van God - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Ik zeg: 'Nu doe je een beroep op Mijn goedheid en genade, omdat het water des doods je al tot aan de lippen staat. Maar Ik vraag jou hoe je dat nu kunt doen, daar je toch eerst alles aan Mijn almacht overliet en met je eigen mond hebt gezegd: 'Heer, Uw wil geschiede!' Mijn wil lijkt je nu niet zo plezierig en daarom zou je in je hart wensen dat Mijn wil maar niet zou geschieden! Hoe moet ik dat opvatten? Met je mond zeg je steeds wat anders dan wat je in je hart wilt. Denk je dan dat Ik een wezen ben met wie men zonder meer komedie kan spelen? O, dan heb je je toch wel heel erg vergist
Hoofdstuk 100: Dismas bekent tegenover God zijn grote schuld, vraagt echter niet om genade, maar om een gepaste straf. Gevolgen van dat verkeerde verzoek - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Hierop wendt Robert zich van Dismas af en gaat naar zijn vrienden toe, die zich, vol ergernis over de onbeschaamdheid van Dismas, maar niet genoeg kunnen verbazen! Zijn familieleden slaan het ene kruis na het andere en zijn ontzet over zijn verstoktheid. De aanwezige apostelen kijken verbitterd en ernstig, de aartsvaders huiveren van deze afgrijselijke mens en Helena ontsteekt in toorn over dit monster, zoals ze hem noemt.
Hoofdstuk 101: Dwaze trots van de verblinde Dismas. Scherp oordeel van zijn ware vrienden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Iedere volmaakte geest heeft echter wel een grote eigen kracht, waarmee hij veel tot stand kan brengen, maar wat hij doet uit eigen kracht, wordt hem door Mij niet als verdienste aangerekend, omdat hij daardoor slechts een arbeider voor zijn eigen huis is. Wanneer hij echter Mijn kracht in zijn werken opneemt, werkt hij in Mijn huis en deze arbeid wordt hem als echte verdienste aangerekend. Daaruit kun je opmaken hoe men hier, in Mijn eeuwige rijk van het ware leven, moet handelen om zich voor Mij verdienstelijk te maken!
Hoofdstuk 103: Emma en Olaf vergeven hun schuldenaar Dismas. Over de sterke paulinische geest van Dismas. Een hemelse opdracht - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] En nu zou je mij ook nog willen meeslepen naar die fraaie vergadertafel, waaraan door een met een fosforiserend schijnsel overgoten Lerchenfeldse over zoveel verhevens wordt beslist, ja zelfs een oordeel over ons mannen wordt geveld, omdat we op aarde vaak dierlijk en dom genoeg waren om onszelf in zo verregaande mate te vergeten, dat we ons met zulke laagstaande schepsels wilden afgeven. Vriend, dan kun je lang wachten! Broertje, maak maar weer rechtsomkeert, ga maar terug naar je fosforstralende gezelschap en zeg hun: zo vangt men alleen onnozele sufferds; andere vogels laten zich niet zo gemakkelijk vangen, zeker niet als een verheerlijkte Lerchenfeldse met medeweten van haar pseudo-Jezus ezels op vogeljacht stuurt. Als je daar weer terug bent, doe haar dan de groeten van mij!'
Hoofdstuk 97: Over zinnelijke lust en hoogmoed. Roberts opdracht betreffende de patheticus. De filosofie van de genotzuchtige, wereldse mens - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  893 - 894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918  ...