Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 906 van 1166

...  894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919  ...
[5] Sta dus op en ga naar de poort en zeg in Mijn naam tegen Danel dat hij hetzelfde moet doen! Zodra hij is opgestaan, leid hem dan hierheen de tempel in, en Ikzelf zal hem openbaren wat hij allemaal in Mijn naam dient te doen!'
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] 'Danel, Ik ken je; jij bent een nakomeling van Kisehel, die eens in de tijd van Lamech deze met klem in Mijn naam heeft aanbevolen om deze tempel te bouwen!
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] De derde generatie na Kisehel trok tegen Mijn wil naar de laagte en jij bent een lid van de zevende generatie na Kisehel.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Waarlijk, stamde jij niet evenals Ohlad van Kisehel af, dan zou de weg naar de tempel nooit voor jullie geopend zijn; maar omdat jullie zonen van Mijn getrouwe Kisehel zijn en als zodanig goed herkenbaar aan jullie aanvankelijk weerspannige geest, zoals dat eens bij Kisehel het geval was, heb Ik Mij alleen ter wille van jullie nog een keer over het hele volk erbarmd en wil het door jullie nog eenmaal luid en duidelijk tot Mij laten roepen.
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Jou Ohlad, heb Ik gezalfd en je hebt met deze zalving je broeder Danel en ook nog de andere achtennegentig broeders in de kortste tijd bij Me gebracht; daarom zal je koningschap in deze stad verzekerd zijn zolang jij in deze zalving volgens Mijn woord zult handelen, en deze tien getuigen hier moeten je altijd krachtig bijstaan, - want ook zij zijn kinderen van Kisehel!
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Jij, Danel, zult gezalfd zijn door deze woorden van Mij! Leg je broeders in Mijn naam je handen op, opdat ook zij gezalfd worden!
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[13] Trek daarna uit naar alle streken van de aarde, en predik overal ernstige boetedoening! Vindt die plaats, trek dan verder en doe weer hetzelfde; maar vindt de boetedoening niet plaats, verkondig dan Mijn toorn en Mijn toegezegde gericht, dat niet uit zal blijven wanneer niet overal een volledige ommekeer zal plaatsvinden! - Ontvang nu Mijn zegen!'
Hoofdstuk 186: De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[14] En een stem in de lucht werd hoorbaar, die zei: 'Mijn wil - nu en dan, en hier en daar! Er geschiede wat nodig is! Amen.'
Hoofdstuk 187: De zegening van de achtennegentig boden. Het weeklagen van de vrouwen en de geruststellende woorden van een van de tien boden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Uit grote dankbaarheid heb je een boog voor Mij gebouwd; Ik zeg je, daar heb je goed aan gedaan! Maar je hebt Mijn naam te kijk gezet; zie, daar heb je geen goed aan gedaan, - want Mijn naam moet het meest innerlijke zijn!
Hoofdstuk 188: Het driejarige zendingswerk van de negenennegentig boden. De grote triomfboog uit dank. De terechtwijzing van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Ga daarom heen en bouw als boete voor die fout een tempel zoals deze hier over de boog zodat Mijn naam in het binnenste komt te staan, - anders maak je zelf van het heiligdom een afgodenplaats! Ga daarom en doe dat! Amen.'
Hoofdstuk 188: Het driejarige zendingswerk van de negenennegentig boden. De grote triomfboog uit dank. De terechtwijzing van de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Als Ik hem in de tempel tot ijver aanspoorde, zei hij: 'Heer, geef mij de wonderkracht van de tien ministers van mijn vader, die daarmee dertig jaar lang het hele volk van de aarde op gelukkige wijze leidde, en ik zal het honderd jaar lang nog gelukkiger leiden! Maar als U, Heer, mij wondermacht geeft, geef mij die dan niet van vandaag tot morgen, maar gedurende mijn hele leven, dan zal ik het volk zonder ministers leiden!'
Hoofdstuk 190: Het handhaven van de orde in Hanoch tot de dood van Ohlad en de tien ministers. Ohlads zoon Dronel als koning en zijn morren tegen de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Zo eiste hij altijd wonderkracht van Mij als Ik hem tot vlijt aanzette en hem ook altijd beloofde dat Ik hem toch al met mijn kracht zou bijstaan wanneer hij met juiste ijver Mijn bijstand nodig zou hebben.
Hoofdstuk 190: Het handhaven van de orde in Hanoch tot de dood van Ohlad en de tien ministers. Ohlads zoon Dronel als koning en zijn morren tegen de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Voorwaar, deze koning, die Dronel heette, wist Mijn geduld behoorlijk op de proef te stellen! Ik liet echter toch gedurende vijftig jaar de heerschappij aan hem over, omdat hij Mij afgezien van zijn uren van boosheid toch zeer liefhad.
Hoofdstuk 190: Het handhaven van de orde in Hanoch tot de dood van Ohlad en de tien ministers. Ohlads zoon Dronel als koning en zijn morren tegen de Heer. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] 'Heer, vijftig jaar lang heb ik mij moeizaam met de grote weerbarstigheid van de mensen geplaagd! Altijd zag U weliswaar mijn grote nood - en toch wilde U mij niet helpen; en als ik U vroeg om degelijke hulp in de vorm van de wondernacht, dan trok U zich terug, gaf mij doorgaans in het geheel geen antwoord - of een dreigend, of zelfs een bestraffend antwoord!
Hoofdstuk 191: Dronels zoon Kinkar neemt de regering over. De woorden tot de Heer bij Dronels afreden. Het antwoord van de Heer. De valse eed van Kinkar. De gevaren van het naturalisme. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Ik deed evenwel uit eigen kracht wat ik kon doen en ben U nooit vergeten! Ik hield meer van het volk dan van mijn eigen leven; daarom twistte ik dan ook altijd met U als U het volk pijn deed.
Hoofdstuk 191: Dronels zoon Kinkar neemt de regering over. De woorden tot de Heer bij Dronels afreden. Het antwoord van de Heer. De valse eed van Kinkar. De gevaren van het naturalisme. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
...  894 - 895 - 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919  ...