17481 resultaten - Pagina 908 van 1166
... 896 - 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 ...
[3] Alleen aan jullie is de weg daarheen bekend; het is nu aan jullie om in ons gemeenschappelijke belang deze voor onze goudvoorraad buitengewoon belangrijke zaak te verwezenlijken!Hoofdstuk 206: Het overleg met de op goud beluste priesters. Sluwheid tegen list. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[15] De hogepriesters keken hierbij heel erbarmelijk. Maar de opperpriesters schaarden zich aan de zijde van het tiental en stemden in met hun woorden, want zij zagen dat de tien gelijk hadden en vertrouwden hen volkomen. Maar tegen de hogepriesters zeiden ze dat zij zich in het vervolg niet in dingen moesten mengen die hun niets aangingen; want alleen de ceremoniële verering van de koning was hun zaak.
Hoofdstuk 208: De tien verkenners worden door de hogepriesters verdacht. Het sluwe, succesvolle antwoord van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] Daar de priesters dat heimelijk maar al te goed wisten, zaten zij nu andermaal in de klem en wisten niet goed wat wel en wat niet te doen. Want om zulke strikt vertrouwelijke politieke geheimen aan de tien te onthullen vonden zij toch niet raadzaam; hen daarom maar meteen tot opperpriesters te maken en dan als zodanig in alles in te wijden was ook een zaak die bijna nog moeilijker uitvoerbaar was.
Hoofdstuk 210: De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt, - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[1] De opperpriesters waren nu weliswaar geheel voor de vrijlating en bewapening van de slaven ter verovering van de gouden bergen, maar hier kwam een andere fatale omstandigheid naar voren, namelijk dat deze treurige kaste zich als lastdieren in handen van de groten bevond en zij hun volledige eigendom waren en alleen door hen formeel terug te kopen weer in handen van het priesterdom kon terugkomen. Want om door een machtwoord de slaven weer terug te vorderen zou toch een al te gewaagde zaak zijn, aangezien de groten te machtig waren en de priesters niet veel hoger achtten dan zichzelf en hen slechts duldden en ondersteunden om louter politieke redenen.
Hoofdstuk 210: De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt, - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] 'Luister, wij hebben hen al in onze handen! De zaak verloopt precies zoals wij het eigenlijk wilden hebben; nu alleen nog maar volharden en de overwinning is in onze handen!
Hoofdstuk 210: De problemen van de priesters om de slaven los te kopen. Het plan van de tien slimme gezanten slaagt, - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] En de woordvoerder zei: 'Als zij geen hogere eisen stellen, dan kunnen jullie nog van geluk spreken; maar ik denk dat zij de zaak veel harder aan zullen pakken! Ons zal het beslist geen pijn doen; maar of jullie niet een beetje zullen jammeren als je de beslist hogere eisen zult vernemen, dat zal morgen wel blijken!'
Hoofdstuk 211: De radeloosheid van de opperpriesters vanwege het loskopen van de slaven. De raad van de tien verkenners. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Toen de groten dat hoorden zeiden zij : 'Luister, die ontdekking is weliswaar zeer te waarderen - want hele bergen van puur goud zijn voorwaar geen kleinigheid -, maar die goede zaak ligt te ver weg en daarom kunnen wij de verzekering van de winstdeling volstrekt niet aannemen!
Hoofdstuk 212: De bijeenkomst van de slavenbezitters en hun hoge eisen voor het loskopen van de slaven. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] En de opperpriesters zeiden: 'O nee, nee, want wij zijn immers de lieve bescheidenheid zelf! Als een transport slechts dat oplevert en de gouden bergen ons eigendom worden, dan hebben wij in een keer immers meer dan genoeg! Daarna zorgen wij dan voor een jaarlijks transport, waarmee wij elk jaar minstens evenveel hopen te winnen; zo zal de zaak wel lukken, vooral als wij onze bescheidenheid meetellen! Met deze hoopvolle vooruitzichten willen wij dan nu met het toch wel enigszins zure loskopen van de slaven beginnen!'
Hoofdstuk 213: Vragen van de opperpriesters aan de tien verkenners. Het verdrag met de slavenhouders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] De opperpriesters richtten zich echter tot de groten en zeiden: 'Wij hebben het goed overdacht en aan jullie eis gehoor gegeven; maak daarom de zaak overal bekend! Vanaf morgen begint het loskopen en dat gedurende dertig dagen! Wie tot dat tijdstip zijn slaven zal brengen, krijgt ook het bedongen losgeld; na die tijd wordt iedereen met het tienvoudige gestraft naast het verlies van zijn slaven. Het geschiede!'
Hoofdstuk 213: Vragen van de opperpriesters aan de tien verkenners. Het verdrag met de slavenhouders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Maar dat werd de tien door een goed bevriende onderpriester verraden en het tiental zei tegen elkaar: 'Laten wij deze zaak voor wat zij is en haar negeren! Maar morgen volgt de aankondiging dat wij overmorgen met de hele strijdmacht zullen opbreken, en dan zal spoedig blijken wie van ons als eerste de hel zal smaken!'
Hoofdstuk 217: De vierduizend oefenmeesters van de opperpriesters worden afgedankt. De twist van de tien legeraanvoerders met de opperpriesters. De uittocht van het enorme leger met tweehonderdduizend kamelen en achthonderdduizend ezels. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Weliswaar verklaarde de bode hun met klem dat Ik hen zou beschermen zolang zij in Mijn trouw en liefde zouden blijven.
Hoofdstuk 220: De boeteboden van Noach bij de bewoners van het hoogland en de Hanochieten; hun succes en hun noodlot. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Ik, de allerminste en meest onwaardige, een allervuilste en stinkende knecht vergeleken met jullie, allerhoogsten, heb in het afschuwelijk stinkende vuil van mijn hersens toch drie korrels gevonden die van goud lijken te zijn volgens mijn mening, die vergeleken met jullie, stralende zonnen, natuurlijk uiterst troebel is! (Hier viel de bescheiden spreker veel bijval ten deel.)
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Mijn in ieder opzicht duizendvoudige nietigheid ten aanzien van jullie, allerhoogsten, gelooft weliswaar alleen in haar allerhoogste domheid tegenover jullie allerhoogste wijsheid het volgende: als deze drie korrels worden uitgeworpen over de tien, van wie ik de naam zelfs met mijn afschuwelijke tong niet waag uit te spreken, dan zou hun hoogland wel eens iets te laag voor hen kunnen zijn en hun geen bescherming meer kunnen bieden tegen jullie boven alles verheven rechtvaardige gerechtigheid! (Lang aanhoudende onstuimige bijval.)
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Hoogalmachtigen, dat zijn de drie korrels die ik in mijn duizendvoudige nietigheid voor jullie in het stinkende vuil van mijn afschuwelijke hersens heb gevonden! Welk een zaligheid zou het voor mij, smerigst dier vergeleken met jullie helderheid van duizend zonnen zijn, als jullie slechts één ervan enigszins zouden kunnen gebruiken!'
Hoofdstuk 222: De nieuwe vergadering van de hoge raad van opper- en onderpriesters. Het plan van de geslepen onderpriester tot wraakneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[7] Maar in het hoofd alsook in het hart van die ene onderpriester zag het er heel anders uit dan hij naar buiten toonde, want hij had de zaak als volgt opgezet:
Hoofdstuk 223: De eerste diplomatieke onderneming tegen de hooglanders. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)