15542 resultaten - Pagina 909 van 1037
... 897 - 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 ...
[18] Miklosch gaat verder: 'Minerva's gezicht wordt nu somberder en heerszuchtiger. Zij zoekt naar een weerwoord, maar het lijkt erop dat haar niets passends te binnen wilt schieten. Ze zou zich van heimelijke woede op haar lippen willen bijten, als ze zich niet tegenover Cado zou generen. Het is werkelijk komisch om te zien hoe de uitvindster van hoogmoed en leugen alle mogelijke moeite doet om tegenover Cado geen blijk te geven van zwakheid, maar deze verliest haar nu geen moment uit het oog en houdt de lasso al gereed. Nee, ik ben werkelijk benieuwd wat Satana nu voor manoeuvre zal uitvoeren!'Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] Minerva zegt: 'Maar wat zul je met me doen wanneer ik naar je toe kom?' Cado zegt: 'Domme vraag! Liefhebben en gelukkig maken en deze heuvel tot een nieuw paradijs omvormen ter ere van de Godheid, die mij van kracht voorziet!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Minerva zegt: 'Maar beste vriend, waarom moet nu juist ik mijzelf overwinnen en me aan jou overgeven? Kun jij niet hetzelfde doen, want ik zal voor jou toch wel meer aantrekkelijks hebben dan jij voor mij? Bovendien zou het meer volgens de goede orde zijn dat de bruidegom naar de bruid toe gaat dan de bruid naar hem!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Cado zegt: 'Ongetwijfeld! Ik zou ook allang bij jou zijn, als de grond waarop jij staat een andere was. Ik zou niet weten hoe ik op zo'n bodem moet wandelen, maar jou draagt iedere bodem en daarom kun jij beter naar mij toekomen dan ik naar jou!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Als ik jou, weliswaar mooiste maar tevens ook allerdomste vrouw, zou willen overwinnen, dan zou ik geen woord aan je hoeven te verspillen, want dan zouden deze stenen afdoende zijn. En ziedaar, een nieuw wapen! Het is een lasso waarmee ik weet om te gaan. Ik hoef deze maar naar jou te gooien en geen duivel en god van jouw kaliber bevrijdt je meer uit mijn macht! Maar ikzelf wil je niet vangen en dwingen, maar alles aan jezelf overlaten, opdat de overwinning over jou niet mijn, maar enkel jouw eigen vrije, keus zal zijn!
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Minerva zegt: 'Cado, Cado! Je speelt met mij een gevaarlijk spel. Wat zul je doen als de jaloerse hemel jou om mijnentwil ten strengste zal vervolgen? Kijk omhoog en je zult zien, hoe ik gedurende mijn gesprek met jou door talloze miljarden word afgeluisterd. Mijn met niets te vergelijken schoonheid is nu juist mijn eeuwige ongeluk. Ik zou slechts Eén moeten liefhebben, maar voor Hem is in mijn hart geen liefde. Wil ik echter mijn liefde aan iemand anders geven, dan keert de hele hemel zich vol toorn en wraakzucht tegen mij en tegen hem naar wie mijn hart uitgaat. Mogelijk gelukt het jou, maar wee jou en mij als het jou niet zou gelukken!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Minerva kijkt Cado nu echt vriendelijk maar toch nog met heersersogen aan en zegt: 'Cado, heb je je ernstig voorgenomen om mij over te halen? O, laat jouw hoop maar niet te voorbarig zijn, want machtige, grote geesten hebben het met mij geprobeerd en zijn tenslotte met spot en schande onverrichter zake vertrokken. Hoe kom je erbij om mij te willen winnen voor jouw hart en tenslotte zelfs voor de door mij boven alles gehate hemelen, die ik beter ken dan jij, arme blinde duivel! Ieder wezen moet trouw blijven aan zichzelf. Het moet ofwel een volmaakt sterke duivel zijn, of integendeel een domme hemelbode. Wanneer een duivel zoals jij tevens ook een soort engel wil zijn, moet die mij tegenstaan, ofschoon hij andere eigenschappen bezit, waarvoor ik terechte achting heb. Mijn beste Cado, als je mijn hart wilt winnen, moet je het anders aanleggen! Werkelijk, ik ben niet afkerig van je. Wil je mij echter winnen, dan moet jij mij volgen en naar mij toe komen, maar niet verlangen dat ik dat doe!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch vertelt verder: 'Na een poos wendt Minerva haar gezicht weer naar Cado en zegt: 'Vriend, ik moet je eerlijk bekennen dat ik ten zeerste in je geïnteresseerd ben. Er zit in jouw mooie gestalte evenals in je woorden meer geest en waarheid dan je zelf nog vermoedt, maar ik kan niet eerder gehoor geven aan jouw woorden dan wanneer de door mij geschapen aartshoer van het nieuwe Babel volkomen ten val is gebracht. Ik heb haar gesticht als vuurproef voor allen die gedoopt werden in de voor mij meest weerzinwekkende naam, en wilde daarmee de Godheid alleen maar bewijzen dat ook Haar leer kan worden omgevormd tot een geraffineerd, krankzinnig heidendom. Blijkbaar is mijn werk geslaagd en de nieuwe Babyloniërs weten zich nu in het holst van de nacht geen raad meer. Zij hebben alle geestkracht verloren. Van christendom valt geen spoor meer te bekennen. Zij hebben alleen nog een vermolmd geraamte en wurgen elkaar omwille van de dode huid, waarin zich al ruim duizend jaar geen lichaam en nog minder een ziel met haar geest meer bevindt. Maar dat moet zo gebeuren. Mijn gruwelen moeten vernietigd worden door de uit hen voortgekomen nieuwe gruwelen en de mensheid moet nu in een nieuwe leerschool worden geplaatst. Als dit ten uitvoer is gebracht, mag je mij uit mijn ellende helpen en dan zullen wij samen voor altijd eensgezind zijn!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Cado zegt: 'Merkwaardig! Maar wat is hier dan zo merkwaardig? O, niet de vernedering van de Godheid naar Haar schepselen toe! Dat is in mijn ogen nog lang niet zo merkwaardig als het feit, dat de hoogst wijze godin Minerva zo gruwelijk bekrompen van geest is, dat zij zich van de grote Godheid zo'n buitengewoon domme voorstelling maakt. Neem me niet kwalijk: hoe kan de Godheid als de zuiverste oergeest, als de machtigste oerkracht van alle van Haar uitgaande krachten, ooit zwak worden? Zij, die de oneindigheid omvat en het eeuwige centrum is, zou ooit zwak en tenslotte zelfs waarzinnig kunnen worden? Nee Minerva, je mag verder heel wijs zijn, ja zelfs zo wijs als je verleidelijk mooi bent, maar de grap over de goddelijke zwakheid en dwaasheid is je niet gelukt. Bovendien zie ik dat.je buitengewoon heerszuchtig bent en dat je er plezier in hebt mij voor de gek te houden. En dus erger ik mij ook niet meer aan de domheid die je mij betoond hebt.
Hoofdstuk 24: Cado's wijsheid tegenover de verblindheid van Minerva. Erken de Godmens Jezus! - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[19] Cado zegt: 'O arme moeder der oneindigheid, kom bij mij en ik zal je naar onze lieve Heer en God Jezus brengen, daarna zal alles weer goed komen.'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Nu geeft Minerva haar duivelse beulen een wenk om Cado te grijpen. Meteen springt er een hele bende grimmige duivels op hem af om hem naar de folterwerktuigen te slepen. Maar nu moet je Cado eens zien! Nee, zo'n kracht had ik niet achter hem gezocht! Op hetzelfde moment werpt hij met alle kracht een steen in hun midden, zodat ze als bij toverslag uit elkaar stuiven, alsof er een enorme bliksem tussen hen ingeslagen was. Geen van allen lijkt er nog zin in te hebben om een tweede aanval te wagen.
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Minerva richt zich nu weer op, maar ontdekt tot haar verdriet dat haar lans gebroken en haar scepter beschadigd is! Ze kijkt een poosje naar haar waardigheidsattriburen en zegt: 'Dit is heel slecht voor mijn heerschappij, want eens sprak het machtige fatum tot mij: 'Minerva, wijze en machtige koningin over alle sterren, mocht het ooit gebeuren dat je lans gebroken en je scepter beschadigd wordt, dan zal er spoedig een einde komen aan je heerschappij en zul je erger dan een kadaver worden verafschuwd!' Ja, het onverbiddelijke fatum heeft de waarheid gesproken! Geen engel uit de hemelen kon ooit mijn macht breken, maar aan een lage duivel, die toch bij al zijn slechtheid een allerdomste duivel was, was het voorbehouden om mij ten val te brengen!'
Hoofdstuk 23: Gesprek tussen Cado en Minerva. Verschrikkelijke beproeving van de hellevorstin. Cado's ware steen der wijzen. God Jezus is overwinnaar! Zijn naam is voor de hel een gruwel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Miklosch gaat verder: 'Nu worden de vlammen zeer actief en talloze bliksems schieten over de oppervlakte van de golvende, gloeiende zee. Ik ontdek nu een sterk gedrang achterin de grot, die vol verterend vuur is. Dat maakt een afgrijselijke indruk op mijn gemoed. Hoe moet Cado dat wel ervaren, die toch veronderstelt er zelf in terecht te komen! O help, nu begint het in de grot nog erger te spoken. Vlammen en hele bundels machtige bliksems schieten omhoog naar de daar nog in onwrikbare orde wachtende hemelse scharen, die alles gelijkmoedig aanzien.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Miklosch gaat verder: 'Nu staart hij weer droevig voor zich uit en werpt dan een blik naar de vreselijke grot, waaruit vanaf de achtergrond steeds geweldige vlammen oplaaien, die vergezeld gaan van luguber geraas en stemgeluiden, zoals die alleen voortgebracht kunnen worden door gemartelden die de hevigste pijnen lijden.
Hoofdstuk 22: Cado's aardse levensgeschiedenis. Verdere beproeving van zijn hart. De helse Minerva in de statiekoets. Cado's gewijde stenen ter verdediging. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Miklosch gaat verder: 'Nu verdwijnen ze huppelend en dansend tussen de andere groepen, en worden daarin geheel opgenomen, zodat ik hen nergens meer kan ontdekken. Maar nu wordt de gloeiende massa al weer onrustiger. De golfslag wordt sterker en de oppervlakte gaat meer gloeien en oplichten. De talloze danseressen vluchten nu, aangegrepen door een hevige angst, in wilde wanorde over de oppervlakte naar de grot toe en storten zich ontzet en vreselijk kermend van de pijn in een afschuwelijke afgrond.
Hoofdstuk 21: Veranderde scène. Verleidelijke hellegeesten. Cado roept de genade en de hulp van de godheid in. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)