17481 resultaten - Pagina 910 van 1166
... 898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 ...
[3] En Gurat zei: 'Als dat zo is, en jij dat door je welbespraaktheid tot stand hebt gebracht, dan ben je nu reeds mijn eerste raadsman aan het hof! Maar spreek verder en zeg me onverholen wat je allemaal bij de opperpriesters hebt bewerkstelligd!'Hoofdstuk 235: Het verslag van de nieuwe hofraadgever aan koning Gurat en diens tevredenheid daarover. De benoeming van de onderpriester tot opperpriestergeneraal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de onderpriester zei: 'Mijn koning, mijn heer en mijn vriend! Het zou jammer voor mijn tong zijn om die hiermee voor niets te belasten!
Hoofdstuk 235: Het verslag van de nieuwe hofraadgever aan koning Gurat en diens tevredenheid daarover. De benoeming van de onderpriester tot opperpriestergeneraal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Zie, hier heb ik immers de hele bespreking schriftelijk op goudblad en door alle opperpriesters ondertekend; dat is toch zeker meer dan mijn eigen tong! Neem dit buitengewoon belangrijke document, lees het en je zult daarin alles vinden over wat en hoe ik in jouw naam met de opperpriesters heb onderhandeld!- Ik denk dat je alle reden zult hebben om tevreden over mij te zijn!'
Hoofdstuk 235: Het verslag van de nieuwe hofraadgever aan koning Gurat en diens tevredenheid daarover. De benoeming van de onderpriester tot opperpriestergeneraal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] Vriend, de overwinnaar mag nooit aan de overwonnene vragen: `Ben je met mijn overwinning op jou tevreden?', want over de overwinning op zichzelf zal de overwonnene wel nooit tevreden zijn! Daarom moet de overwinnaar meteen de wet voorschrijven en zeggen: `Zo moet het zijn en zo wil ik het hebben!'; voor de overwonnene echter moet alleen het verzoek overblijven!'
Hoofdstuk 235: Het verslag van de nieuwe hofraadgever aan koning Gurat en diens tevredenheid daarover. De benoeming van de onderpriester tot opperpriestergeneraal. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Hier onder mijn kleed is het zwaard van de koning ten teken dat de koning ook jullie ellendige duivelsleven in mijn handen heeft gelegd, zoals het document bewijst! - Begrijpen jullie, duivels, mij?!
Hoofdstuk 236: De opperpriestergeneraal bij de opperpriesters. De mislukte overval van de rebellen en hun degradatie tot onderpriesters. De benoeming van de onderpriesters tot opperpriester. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Jij wist allang, evenals wij, hoeveel waarheid er school in onze godsleer! Jij wist dat deze leer het allerergste en meest schandelijke volksbedrog was. Waarom ging je als een ware mensenvriend dan niet naar de opperpriesters om hen hun ten hemel schreiende ongerechtigheid voor ogen te houden?
Hoofdstuk 238: Het verhoor van de dertig hogepriesters door de generaal en hun begenadiging. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] En de schijnkoning zei nog zeer vertoornd: 'Waarom vragen jullie schenders van mijn heiligheid, dat aan mij?! Hemel en aarde behoren toch immers aan mij toe, - en ik zou me nu hoogstens een totaal onaanzienlijk burgerhuis uit mogen zoeken?! Ik, voor wie zelfs dit gouden paleis een hoogst smadelijke woning is?!
Hoofdstuk 239: De verdere onderhandelingen van de generaal met de onttroonde schijnkoning en diens domme ingestudeerde koninklijke woorden. De gewelddadige verwijdering van de schijnkoning en de overdracht van de burcht aan koning Gurat. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[5] Ik, schepper van hemel en aarde, die van eeuwigheid her in zonnetempels woonde, moet nu hier op mijn aarde in een gewone burgerhut wonen?! Neen, neen! Dat doet een god nooit! Hij zal jullie geheel verlaten en zich weer terugtrekken in zijn eeuwige zonneburcht en zal van daaruit een groot strafgericht over jullie zenden, jullie helse misdadigers; pas dan zul je onderkennen dat het eerste bedrog beter was dan het tweede!
Hoofdstuk 239: De verdere onderhandelingen van de generaal met de onttroonde schijnkoning en diens domme ingestudeerde koninklijke woorden. De gewelddadige verwijdering van de schijnkoning en de overdracht van de burcht aan koning Gurat. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[8] Ik denk dat wanneer mijn voorstel in praktijk wordt gebracht, wij daarmee voor alle tijden der tijden hebben gezorgd en het volk niet eens directe belastingen op hoeven leggen, want de tempels met de goden en priesters zullen de schatten van het volk vanzelf wel op de onschuldigste manier van de wereld uit de zak kloppen, en de regering zal gezien worden als een regering van duiven en lammeren. Dat de wereld bedrogen wil worden is vanouds bekend; laat haar dan ook bedrogen zijn! -
Hoofdstuk 241: De opperpriestergeneraal spreekt voor de raad der priesters over zijn geestelijke beleidsplannen. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[6] Het is wel waar dat Gurat dit land door twee miljoen mensen bijna naar alle kanten ontoegankelijk heeft gemaakt en hij nu reeds gedurende tien jaar veel kosten heeft gemaakt en nog grotere zal gaan maken; maar desondanks heeft dit land toch een vrije uitgang en wel naar de hoogte van Noach, mijn heer!
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Aldus luiden Gods woorden en aldus heeft de Heer honderd jaar geleden tot mijn heer gesproken: `De mensen willen zich niet meer door Mijn geest laten leiden, want zij zijn puur vlees geworden; Ik wil hun toch nog een uitstel van honderdtwintig jaar geven!'
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[10] En nogmaals sprak de Heer en zei: 'Noach, zend boden naar alle streken van de wereld, en laat aan alle schepselen Mijn dreigende gericht bekend maken!'
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[11] Dat deed Noach, mijn heer, van jaar tot jaar, maar vele boden lieten zich verleiden door het vlees en brachten nooit de boodschap over.
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[12] Nu is het tien jaar geleden dat mijn broeder bij jullie was en een andere in Hanoch. De broeder bij jullie kwam wel terug, maar de andere werd in Hanoch gedood.
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[17] Zo heb ik nu tegen jullie gesproken, en zo spreekt mijn broeder nu in Hanoch; welzijn voor degene die het ter harte zal nemen! Amen!
Hoofdstuk 251: De boodschap van de afgezant van Noach aan de volkeren van het hoogland. De aankondiging van het gericht. De opdracht van de Heer aan Noach om de ark te bouwen. De termijn van twintig jaar. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)