Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 910 van 1088

...  898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923  ...
[34] De hoofdwoordvoerder uit hun midden komt naar voren en zegt, als allen hem vragen om te spreken: 'Vrienden en zusters, ik heb nu veel nagedacht over de missie van Dismas en over zijn aan ons gerichte woorden. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik vind dat hij tenslotte toch gelijk heeft. We zouden werkelijk moeten doen wat hij van ons wil, want we kunnen wel een halve eeuwigheid heen en weer blijven praten en overleggen; toch zullen we moeilijk tot iets beters kunnen komen dan de goede broeder Dismas ons heeft aangeraden.
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[32] Dismas zegt: 'Vrienden, heb ik jullie van datgene, dat ik in korte tijd zelf heb ervaren, niet levendig kunnen overtuigen, dan moeten jullie toch toegeven dat ik het met jullie allen zeker goed heb bedoeld. Evenmin kan iemand van jullie mij verwijten dat ik me onaardig, ruw en grof tegenover jullie heb gedragen. Daarom meen ik van jullie te mogen verwachten dat je wat hoffelijker tegen me spreekt. Ik sleep jullie toch niet aan je haren naar de Heer. Willen jullie erheen gaan, ga dan; willen jullie absoluut niet, dan zullen jullie ook niet worden gedwongen; ruw, onbeschoft en grof hoeven jullie daarom nog niet te zijn. Dat jullie nu zo' n sterke honger en dorst voelen, daaraan heb ik geen schuld, maar jullie zelf. Jullie hebben deze honger gewenst om weer wat op te leven, en niet ik, maar de Heer heeft hem jullie doen toekomen door mijn woord. Ik heb jullie echter meteen getoond waar en hoe jullie je honger en dorst kunnen stillen! Waarom doen jullie het niet, als je het toch weet? Jullie noemen mij, omdat ik Blum volgde, een domoor, en zeggen dat deze gang mij niet zou hebben gebaat. Ik zeg jullie echter dat deze gang buitengewoon nuttig voor mij is geweest. Ook al is mijn maag nog leeg, toch is mijn hart verzadigd met liefde voor God de Heer. Het is veel beter je hart te verzadigen dan honderd magen. Een hongerig hart kan niet door het vullen van de maag bevredigd worden; dat heeft slechts de dood van het hart tot gevolg. Doe nu maar wat je wilt! Ik zal verder niet meer de dwaas voor jullie spelen. Willen jullie beestmensen blijven, blijf dat dan maar! Willen jullie echter naar de Heer toe gaan, dan staat de levensweg voor jullie open!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[37] 'Alles goed en wel', zegt een ander uit het gezelschap, 'als we maar wat beter gekleed zouden zijn! Vooral onze tien dames zien er erbarmelijk uit! Niets dan lompen en vodden van de smerigste soort hangen wanordelijk om hun uiterst onaantrekkelijk ogende lichamen. En wij mannen zijn er ook niet veel beter aan toe. Daarom denk ik dat we eerst moeten proberen om aan wat betere kleding te komen en dan pas naar Hem toe moeten gaan, want in deze, niet bepaald voor een bruiloft geschikte kleding zouden we in Zijn nabijheid een verdraaid slechte indruk maken!'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[35] Wat belet ons dan om ook naar die man toe te gaan, waarvan Dismas, evenals alle anderen die nu reeds gelukkig zijn, verklaren dat Hij de Godheid zelf is? Mijn mening luidt dus: is die Jezus werkelijk God zelf, ondanks ons starre ongeloof, dan zou ons verzet tegen Hem meer dan gewaagd zijn. Zou Hij niet zijn wat Dismas en de andere gelukkigen van Hem beweren, wel, dan hebben we werkelijk niets verloren, als we Hem tot onze vriend maken. Als de anderen het immers goed hebben aan Zijn zijde, waarom zouden wij het dan slecht hebben, wanneer het slechts van ons afhangt om naar Hem toe te gaan en Hem door onze hartelijkheid te winnen? Zo niet, dan verliezen we ook niets. Alles wat we daardoor echter bereiken, kan slechts winst voor ons zijn. Want wie, zoals wij, helemaal niets heeft, die heeft ook nooit iets te verliezen, alleen maar te winnen. Laten we dus toch maar naar de Heer van dit huis gaan; het zal dan wel duidelijk worden welke vangst we hebben gedaan, wanneer we met Christus hebben gesproken. Hoe denken jullie over deze zaak?'
Hoofdstuk 104: Dismas en zijn vroegere vrienden. Allerlei soorten verweer van de geestelijk tragen. Hongerkuur voor stijfkoppige ongelovigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Na deze noodzakelijke voorbeschouwing kunnen we ons nu getroost naar de Heer begeven waar we, nu onze gemoedsstemming geheel veranderd is, ook de nodige versterking voor hart en maag zullen krijgen. Volg mij nu dus in de volgorde die jullie zelf hebben bepaald vanwege je zeer ongunstige kledij!'
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Na deze goede en oprechte rede van Dismas gaan allen wat angstig naar Mij toe. Bij Mij aangekomen buigt Dismas nogmaals diep voor Mij en zegt: 'O Heer, door Uw genade en Uw hulp alleen is mij, arme zondaar, dit heilige werk gelukt: alle dertig zijn mij in Uw naam hierheen gevolgd. Nu geschiede zowel met hen als met mij volgens Uw heilige wil! Maar hiervoor geen erekleed voor mij, dat smeek ik U! U alleen zij alle eer in eeuwigheid!'
Hoofdstuk 105: Over de werken van het verstand en van het hart. Dismas brengt de kleingelovigen naar de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De woordvoerder van de dertig treedt naar voren, buigt diep voor Mij en Mijn hele gezelschap en zegt dan kordaat: 'Heer, Schepper, behouder en bestuurder van de gehele oneindigheid, we staan hier als volkomen nullen voor U, die alleen alles in alles bent, en we verwachten van U genade en barmhartigheid! Niet echter omdat we er ook maar enig recht op zouden hebben, daar we allemaal zwakke en zelfs grove zondaars zijn, maar omdat U, God, zich als de reinste en volmaaktste liefde voor de gevallen zondaars aan het kruis heeft laten slaan. U alleen bent de sterkte der zwakken, de Heiland der gebrekkigen, de hulp der noodlijdenden! U zelf zei tot de zondaars: 'Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijn, en Ik zal U allen verkwikken!'
Hoofdstuk 106: Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] En zo staan we nu dan ook voor U, zwaar belast met alle kwalen van het leven. Neem ze van ons af naar Uw barmhartigheid, o Heer! Weliswaar kunnen we U daarvoor niets anders aanbieden dan hoogstens dertig met allerlei zonden behepte harten, die U boven alles zouden willen liefhebben, als ze maar durfden. De ware liefde zoekt enkel het hart, voor al het andere is zij blind.
Hoofdstuk 106: Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Wilt U ons, o Heer, dan zo behandelen. Kijk niet naar onze daden, die allemaal slecht zijn. Kijk naar onze harten, die, alhoewel onrein, toch snakken naar Uw heilige Vaderhart, als verdord gras naar een dauwdruppel!'
Hoofdstuk 106: Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Hier geef ik Robert een teken om wijn en brood te brengen. Bruno kijkt verbaasd naar Robert, weet echter nog niet wat dat te betekenen heeft.
Hoofdstuk 106: Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert plaatst brood en wijn voor Mij op tafel, buigt vervolgens en gaat naar zijn plaats. Ik echter neem het brood en vraag aan Bruno of hij wel weet wat dat is.
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Bruno zegt: 'Heer, behalve mij zelf zijn er hier nog negenentwintig, die misschien nog meer honger hebben dan ik. O, sta mij toe dat ik van dit brood eerst hun geef naar hun behoefte en me dan pas verzadig met wat er misschien overblijft!'
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Bij dit voortreffelijke gedrag van Bruno, alsook dat van zijn vriend, komen alle gasten evenals Mijzelf tranen van vreugde in de ogen! Er bestaat immers in alle hemelen niets dat verhevener en aangrijpender is dan wanneer een arme en zeer hongerige man bij de aanblik van zijn even arme en hongerige broeders zichzelf totaal vergeet en al wat hij gekregen heeft aan hen afstaat. Zo iemand maakt een reuzensprong naar het centrum van Mijn liefde!
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Er zijn echter op aarde ook weldoeners, die voor een arm, jong meisje heel barmhartig zijn en het naar beste vermogen proberen te helpen. Komt er echter een oude en uitgeputte weduwe naar hen toe, dan wordt deze met een preek en een armzalige aalmoes afgescheept, evenzo ook een oude, arme broeder. Zulke barmhartige weldoeners zal Ik weinig barmhartigheid betonen! Want wie voor zijn weldaden genot wil ontvangen en, als hij dat niet kan krijgen, in zijn hart harder is dan een steen, behoort tot de familie van alle duivels. Want ook de duivels doen goed aan diegene, van wie ze een aanlokkelijk voordeel kunnen verwachten.
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Daar in westelijke richting zie je een deur, die half open staat. Ga daarheen! In dat vertrek zul je louter mensen vinden die op aarde je ergste vijanden waren. Probeer ze te winnen en breng ze bij Mij, dan zul je volmaakt zijn voor Mij. Want wie enkel zijn vrienden goeddoet, heeft nog lang niet alles gedaan om tegen Mij te kunnen zeggen: 'Heer, ik was nochtans een onnutte knecht!' Wie echter dat niet zeggen kan, is Mij nog lang niet waardig. Ga daarom heen en handel naar Mijn woorden!'
Hoofdstuk 107: Hemelse genademaaltijd. Toets voor het hart op liefde voor de vijand - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  898 - 899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923  ...