Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 92 van 215

...  80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105  ...
[4] Als hij volgens hen maar in een God geloofde en Zijn geboden hield deed hij genoeg; wat de gedaante van de aarde en de sterren van de hemel betreft was het beter voor hem als hij daar geen gegronde en ware kennis over bezat.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Alleen, dat alles moet ons er toch niet in het minst van weerhouden om U als de enige ware God, Heer en Schepper van hemel en aarde te verkondigen aan de andere mensen, waarvandaan ze ook naar ons toe mogen komen.
Hoofdstuk 130: Over de Egyptische astrologie en andere dwalingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] De waard zei: 'Wonderbaarlijke Meester, alles is volkomen in orde; maar die vissen komen toch zeker niet uit enig water van deze aarde, maar ze zijn door U nieuw geschapen! Ik zie nu dat mijn zoon, die door U genezen is, zojuist volkomen gelijk had toen hij U voor de grote Beloofde hield; U bent dus wat Uw innerlijke geest betreft niet de dienaar van een die hoger is dan U, maar met de Allerhoogste samen Zelf een Heer, die noch op deze aarde noch in de hemelen Zijns gelijke heeft.
Hoofdstuk 144: Het viswonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Er is weliswaar nog een geheime, innerlijke, geestelijk reden, die jij nu nog niet kunt begrijpen, maar die jou pas in het andere leven duidelijk zal worden. Maar aangaande jouzelf en je zoon mag je nu uit Mijn mond horen, dat zowel jij als je zoon wat jullie zielen betreft niet van deze aarde, maar van boven stammen, dat wil zeggen van een andere aarde in de eindeloos wijde ruimte van de hemel. Want alles wat zich aan de wijde en diepe hemel als vaste sterren voordoet, is het ene hemellichaam na het andere, en geen daarvan is zonder met rede begaafde menselijke wezens die op jullie lijken; maar alleen deze aarde draagt Mijn kinderen.
Hoofdstuk 148: De oorzaken van de ziekte van de zoon van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Wij tweeën behoren echter nog tot de Joodse stam, die zich sinds de gevangenschap onder koning Nebukadnezar hier en daar in ons land heeft gevestigd, en daarom zijn wij in het geheim volgelingen van Mozes, maar natuurlijk zonder Schrift, zonder Ark des Verbonds en zonder tempel. De hemel met zijn sterren is alles wat we hebben.
Hoofdstuk 150: De religieuze situatie in het land van de twee vreemdelingen (11.4.1864, vanaf vers 6) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Maar enkelen van Mij? leerlingen, met name de bij Mij aanwezige leerlingen van Johannes, zelden: 'Heer, als het altijd zo zal gaan zoals het sinds de tijd van Noach tot nu toe is gegaan, dan is de aarde toch eerder een kweekschool voor de hel dan voor de hemel! Want wat zal het baten de volkeren het evangelie te verkondigen om hen tot echte boete of tot ommekeer van hun oude duisternis naar Uw levenslicht te bekeren, als satan direct daarna zijn oude spel weer zal voortzetten, waaraan we niet hoeven te twijfelen?
Hoofdstuk 152: Wat voor invloed het verbreiden van het evangelie heeft Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Kijk, o Heer, geeft U ons daarover nu eindelijk eens een volledige uitleg, zodat wij niet steeds heimelijk moeten denken dat U van de duizend mensen slechts één voor het eeuwige leven en negenhonderd negenennegentig voor de eeuwige dood hebt geschapen!'
Hoofdstuk 153: De vraag over de opwekking van de gelovigen op de jongste dag - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zolang er een schepping zal bestaan, zal er tegenover het goddelijk zuiver geestelijke ook een materieel scheppingsobject bestaan, dat in zekere zin tegenover de zuivere Godheid het duistere levensproefobject vormt. Daarmee is echter niet gezegd dat dit duistere object voor de hele eeuwigheid duister en slecht moet blijven, evenmin als deze hele aarde en de voor jullie zichtbare hemel met zijn sterren eeuwig zullen blijven zoals jullie dat alles nu zien; maar hij zal vergaan en in de loop van de tijd der tijden geheel en al opgelost worden, en in plaats daarvan zal een nieuwe schepping komen. Daarom zeg Ik jullie nu al: zie, Ik maak alle dingen nieuw, en jullie zullen allemaal nog Mijn helpers aan de nieuwe schepping zijn!
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Maar nu hebt U gezegd dat U Gods Zoon bent en dat de enig ware God in de hemel Uw Vader is, die U alleen hebt gezien en kent, maar verder geen mens en wij, dienaren van de tempel, wel het allerminst.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Vrijwel iedereen in Jeruzalem kende namelijk Uw afstamming, aangezien men Uw vader en moeder alsook Uw broers maar al te goed had gekend; want hoe vaak gebeurde het niet dat Uw vader, die algemeen bekend stond als een vaardig timmerman en schrijnwerker, bij ons in Jeruzalem werk te doen had en dat Uzelf niet zelden met hem en Uw broers als timmerman meewerkte. Plotseling bent U als dezelfde timmerman te midden van verscheidene leerlingen als leraar van het volk opgetreden, hebt in Jeruzalem onderricht en een scherp getuigenis tegen ons gegeven. Daarom zult U wel kunnen begrijpen dat onze haat tegen U enorm moest toenemen, toen U, iedere keer dat U in Jeruzalem verscheen, ons bij het volk in verlegenheid bracht en tegen ons getuigde dat wij geen dienaren van God, die wij niet zouden kennen, maar enkel verscheurende wolven in schaapskleren en derhalve dienaren van Beëlzebub zouden zijn; zodoende zouden wij het volk niet bij het licht en daarom ook niet in de hemel binnenlaten en zouden wijzelf daar ook niet naar binnen willen, en zo waren er nog een groot aantal van dergelijke kleinerende getuigenissen, die wij met onze eigen oren hebben gehoord of die ons getrouw door anderen werden meegedeeld.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[20] De twee tekenen die U hier hebt gedaan plaatsen de tekenen die U hiervoor hebt gedaan pas in het juiste licht, waardoor alle andere tekenen geen enkele betekenis meer hebben en maken U voor onze ogen in volle ernst tot Degene die, zoals David heeft aangekondigd, naar ons toe zou komen. Want ten eerste komen er in deze hele streek geen leeuwen voor, omdat deze dieren meestal alleen in Afrika thuishoren, en zo'n beest hoogst zelden naar Arabië afdwaalt en al gauw weer teruggaat als het in de uitgestrekte woestijnen geen voedsel vindt; maar op een wenk van U stonden er direct veertien van zulke beesten voor ons! Zoiets zou al heel moeilijk gaan als die beesten hier in het land in grote aantallen thuishoorden. U, die Heer over alle schepselen bent, moet ze dus werkelijk geschapen hebben, het kan niet anders!
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Na deze tamelijk lange verontschuldiging van de Farizeeër, die Barnabas heette, zei Ik: 'Jouw verontschuldiging en je bekentenis van dit moment neem Ik als geldig aan en Ik vergeef je al je zonden; en wie Ik zijn zonden vergeef, zijn ze werkelijk vergeven, zowel in de hemel als op aarde.
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Welnu, om uiteenlopende redenen kan geen enkele nog zo kunstig geconstrueerde levensmachine voor een eeuwige bestaansduur worden geschapen; want het scheppen van zulke duurzame materiële levensmachines zou voor de Schepper betekenen: Zichzelf in oneindig veel delen verdelen, geleidelijk aan zwakker worden en Zichzelf onbekwaam maken om verder te scheppen!
Hoofdstuk 171: Over het werken van krachten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Maar ik dacht bij mijzelf: ' Als ik weer begin te lopen, zal ik tenslotte weer alles kwijtraken wat ik moeizaam voor mijzelf heb geschapen! In plaats daarvan zal ik proberen om hier vlakbij maar zo'n hut te vormen -daar wil ik dan heel graag voor altijd in wonen en hem behouden!'
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Deze aarde en watje erop en erboven ziet is ook enkel een door de allerhoogste geest geschapen oord, precies zoals mijn dorp in het klein door mij is geschapen.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105  ...