Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 92 van 139

...  80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105  ...
[1] Nu komt Robert naar Mij toe en zegt: '0 Heer, wat zullen we nu doen? Alles wat op ons is afgekomen is tot nu toe afgehandeld. De gesterkte voormalige aardse priesters en de lichtblauwe geesten doen al vlijtig wat hun werd opgedragen. Ik zie geen nieuwe scharen meer, die ons willen benaderen. Niets doen is voor mij namelijk bijna ondraaglijk. Daarom vraag ik U, O mijn God en Vader, geef me toch iets te doen.'
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Na deze verzekering gaan de lichtblauwen nu moedig aan hun werk. Of zij veel zullen bereiken is nog zeer de vraag, omdat de vele rode geesten reeds overal druk doende zijn om hun doel te bereiken; maar desondanks kunnen zij de zaak toch zeer aanzienlijk matigen.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Zorg er echter voor dat jullie die vuurrode geesten overal vóór zijn, want ze zullen nu alle moeite doen om een oorlog tussen de regenten aan te wakkeren. Jullie zullen weliswaar niet alles kunnen verhinderen, maar als jullie in Mijn naam echt bedrijvig zijn, toch heel veel wat de mensheid in grote ellende zou storten. Ga echter na volbrachte arbeid weer hierheen, naar deze plek! Daar zal een bode jullie opwachten, die jullie bij het binnengaan in Mijn rijk in Mijn naam een helpende hand zal bieden. En ga nu aan het werk, het zij zo!'
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Dat zien ook de geesten van de keizers, die tot nu toe met de apostelen over velerlei ordeningen in de hemelen spraken. Zij haasten zich naar Robert toe om hem te helpen alles op te halen en wedijveren dan bij het bedienen van de lichtblauwe geesten, die met dankbaar welbehagen het brood eten en de wijn met volle teugen drinken.
Hoofdstuk 130: Overeenkomstige betekenis van brood en wijn. Weten en doen. Een opdracht aan de lichtblauwen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat jullie zoiets niet begrijpen, is alleen te danken aan jullie nog zeer aardse instelling. Toch zouden jullie wel zo snugger moeten zijn om te begrijpen dat er geen sprake kan zijn van een natuurlijk lopen op voeten, maar enkel van een zuiver geestelijke reis in het gemoed. Nicodemus was nog een aards materieel mens en het was daarom begrijpelijk dat hij met zijn bevattingsvermogen het moederlichaam als noodzakelijk beschouwde om daaruit voor de tweede keer wedergeboren te kunnen worden. Jullie echter zijn nu zelf al volkomen vrij van alle grove aardse materie - hoe kunnen jullie als geesten dan zo materieel denken?
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Robert zegt: 'Wees niet zo dwaas om voor deze beide wezens angst te hebben. Het zijn onze, ons door God voor eeuwig toevertrouwde vrouwen en zij vergezellen ons overal op onze wegen, die we in naam van de Heer moeten gaan. Van spionage kan hier geen sprake zijn, omdat de Heer toch alwetend, alziend en alhorend is en ook wij als Zijn boden iedere geest met wie we te doen krijgen, kunnen doorzien. Wij weten daardoor hed precies hoe het met al zijn bedoelingen, gedachten, woorden en werken gesteld is, hoewel we nog lang niet tot de volmaakte geesten behoren.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De blauwgrijzen danken de twee voor deze vriendelijke terechtwijzing. Ze vragen echter tevens wat ze nu met de rode geesten moeten doen, daar ze deze met de wereldoorlog en met het algehele wereldgericht toch wel wat te erg voor de gek hebben gehouden.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] De blauwgrijzen zeggen: 'Ja, dat oordeel zou nu op komst zijn en daarmee het oplossen van de gehele natuur!' De roden zeggen: 'Waar en van wie hebben jullie dat vernomen? Heeft de grote machtige geest dat soms Zelf aan iemand toevertrouwd of hebben zijn geesten dat misschien verkondigd? Zijn er soms al bazuinen gehoord?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] De blauwgrijzen zeggen: 'Dat bepaald nog niet, voorzover wij weten, maar een menigte andere geesten heeft ons over het een en ander belangrijke aanwijzingen gegeven en daarom zou er wel iets van waar kunnen zijn.' Nu trekken de roden heel verbouwereerde gezichten en vergeten de hele oorlog. De blauwgrijzen vragen aan de roden: 'Waarom schrikken jullie zo van zo'n mededeling, terwijl jullie bij het horen van het nieuws over een wereldoorlog toch heel opgewekte gezichten hebben getrokken? Hindert jullie dan het beloofde wereldgericht dat de grote machtige geest Jezus zal houden, zoals Hij het Zelf tijdens Zijn aardse leven heeft voorzegd met de stad Jeruzalem voor ogen?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] En zo komt het dan voor, vooral hier in het geestenrijk, maar ook af en toe op aarde, dat de Heer Zelflang omgaat met overigens wijze geesten alsook met mensen op aarde, maar zij Hem om genoemde redenen niet herkennen. De mensen op aarde verlangen nog meer dan geesten grote wonderen, want kleine deugen toch niet voor hun grote God. Als er al sprake is van God, dan zegt men slechts: 'Grote, almachtige God, Schepper van de oneindigheid, Bestuurder van alle werelden, Vader van aeonen', en dergelijke. Wanneer nu Jezus de mensen op aarde af en toe als een heel gewoon, soms zelfs naar het lijkt met enkele zwakheden behept mens tegemoet treedt, wel heel wijs spreekt, met hen eet en drinkt, maar geen wonderen verricht, herkent Hem zeker niemand, hoewel Hij beloofde tot aan het einde van de wereld bij de Zijnen te blijven.
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Na deze opmerking van de lichtblauwen, die met dertig man zijn, benevens een hele staf bedienden, wordt de heuvel nu vlug beklommen. Wanneer we boven door de vele rijen van goedaardige geesten gaan en bij de welbekende ronde open plek tussen de bomen aankomen, staan daar de drie apostelen, de keizers en vele bisschoppen, die een diepe buiging voor ons maken. Daarop vragen de lichtblauwen aan de vermeende bode: 'Vriend, voor wie buigen deze geesten eigenlijk? Misschien zien zij al ergens Christus de Heer, die wij in onze onwaardigheid nog niet kunnen zien? Toon ons tenminste de plaats waar Hij vandaan komt, zodat we ons direct voor Hem kunnen neerwerpen en Hem eer kunnen bewijzen in het stof van onze nietigheid!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Daaruit kunnen jullie duidelijk opmaken dat men in het rijk van God helemaal geen verklikkers en geen oorbiecht nodig heeft om achter de geheimste gedachten, wensen en drijfveren van geesten te komen, ook al zijn zij nog zo verschillend gezind. Als wij zouden zien dat jullie niet geschikt zouden zijn voor het Godsrijk, dan zouden we jullie evenmin overreden als die rode geesten, die nog grote en bittere levensbeproevingen moeten doorstaan voordat ze geschikt zullen zijn om in het rijk van God te worden opgenomen. Maar omdat we in jullie die bekwaamheid zien, nodigen we jullie uit om ons naar de Heer te volgen, maar we leggen jullie echter geen dwang op.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De blauwgrijzen zeggen: 'We waren steeds eerlijke burgers tijdens ons aardse leven en nu, ontdaan van ons lichaam, als geesten. Alleen waren we allen behept met de zwakheid anderen graag voor de gek te willen houden, natuurlijk altijd zonder enige kwade bedoeling. Voorzover we weten hebben onze grappen ook nooit schadelijke gevolgen gehad. Zouden we ook maar de minste of geringste schade hebben aangericht, dan hadden we het zeker weer goedgemaakt. Bij sommige zeer verwaande lieden hebben onze geestige woordspelingen zelfs een goede morele uitwerking gehad. Heel wat opgezwollen blaaskaken zijn daardoor hun overtollige eigenwaan kwijtgeraakt, waardoor zij naderhand heel aardige en vriendelijke mensen werden. We wilden met onze grappen ook niet één nog zo eenvoudig mens onteren. Het was ons er slechts om begonnen een vrolijke grap uit te halen, - daarnaast echter ook om tal van al te onnozele stommiteiten van veel mensen voorzichtig aan de kaak te stellen.
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De beiden zeggen: 'Dat was weliswaar wat al te kras, maar daar dit bij deze oorlogszoekers toch een zekere morele indruk heeft gemaakt, kan men het voorlopig daarbij laten. Bij een volgende gelegenheid is dat wel weer goed te maken. Hun nu echter opheldering te verschaffen zou heel kwalijke gevolgen kunnen hebben. Er wordt nu ook in werkelijkheid een hevige oorlog op aarde toegelaten en die zal op verschillende plaatsen deels moreel, maar ook grotendeels op natuurlijke wijze woeden. Eveneens zal er ook een bijzonder streng gericht over de groten en de al te zelfzuchtige rijken komen. Bovendien zullen er hier en daar grote aardse uitbarstingen plaatsvinden en daarom zullen jullie schertsende opmerkingen voor het gevoel van deze geesten bewaarheid worden. Maar trek je nu terug en doe wat we jullie hebben aangeraden, dan zullen jullie een groot voordeel voor je leven oogsten. Jullie zijn dichter bij het rijk Gods dan jullie denken. Handel volgens de heilige ordening van God, dan zullen jullie het rijk van al het leven binnengaan. Wij waren ook zoals jullie nu zijn, maar de Heer heeft ons verheven en we zijn nu voor eeuwig bij Hem. Volg ons en ook jullie zullen door Hem niet worden verstoten, want waarlijk, in Zijn huis zijn vele woningen!'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] De blauwgrijzen zeggen: 'O, absoluut! We hebben van geloofwaardige geesten vernomen dat de machtige geest serieus van plan is het algemene gericht over de werelden in de hele oneindigheid te laten plaatsvinden en dat alle mogelijke voorbereidingen daartoe al getroffen worden.' Nu deinzen de roden van ontzetting achteruit en schreeuwen: 'Nee, dat is onmogelijk! In godsnaam! Jullie menen toch niet het oordeel waardoor zon en maan verduisterd worden en alle sterren van de hemel op deze aarde zullen vallen als sneeuwvlokken in de winter?'
Hoofdstuk 124: Rode oorlogsgeesten en blauwgrijze praatjesmakers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  80 - 81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105  ...