Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 911 van 1112

...  899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924  ...
[15] Ons werk is daarmee echter nog niet gedaan. Nu is het zaak om echt tot handelen over te gaan. Iedere handeling zal van nu af aan gemakkelijker en vlugger kunnen worden beëindigd, omdat jij, Mijn beste Robert, nu een volmaakte burger van het hemelrijk bent en niet alleen een onderwijzende macht hebt door de waarheid van het woord, maar ook een oordelende door de liefdewil uit Mij, die je echter alleen daar zult gebruiken, waar je met de eerste helemaal niets zou bereiken. Kniel dus neer bij deze zieke en blaas zacht je adem over hem heen, opdat hij zich ter genezing moge oprichten!'
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Robert bukt zich meteen en blaast zachtjes zijn adem over de eerder naar buiten gegooide monnik. Deze begint zich al snel te bewegen als iemand, die uit een diepe slaap ontwaakt.
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Als de monnik zich na een poosje volkomen heeft opgericht, vraagt hij: 'Wie blies er nieuw leven in mijn ingewanden, want ik was toch door mijn vijanden gedood?' (In de geestenwereld zijn namelijk allen die uit een huis worden gegooid, voor enige tijd als het ware dood, want uitstoten of naar buiten werpen betekent in de geestenwereld zoveel als gewelddadig terechtstellen of doden). 'Waar ben ik nu toch? Het is nacht en heel donker, waarheen ik mijn ogen ook wend. Geen geluid dringt tot mijn oren door. Of ik ook verlamd ben, weet ik eigenlijk niet, want ik voel geen grond onder mij. 0, als ik toch maar ergens een heel klein schemerlicht je zou kunnen ontdekken!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Nu wordt ook de hele omgeving lichter, en het huis begint zich duidelijker af te tekenen. Ach, dat is werkelijk een wondermooi huis: drie verdiepingen, en deze prachtige arcaden en balkons onder de ramen! Die imposante grootte en hoogte! Nee, de hele zaak komt me voor als een droom. Ik heb dit huis toch al eerder gezien, toen de generaal ons allen hiernaartoe bracht, maar ik kan me niet herinneren dat het er toen zo prachtig uitzag.
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Ik begrijp alleen niet, waarom ik mij hier zo thuis voel; het is alsof ik al God weet hoe lang hier thuis was. Toch is deze omgeving mij zo vreemd als iets, dat een mens nog nooit gezien heeft, maar zijn kan. Ach, heerlijk is het hier! Alles is hier ook in harmonie: deze uitgestrekte tuin met perken, de mooie bergketen, die deze villa op ruime afstand omringt en zich vooral in oostelijke richting steeds hoger verheft en naar het westen en noorden toe in een onafzienbare vlakte uitloopt O, het is onbeschrijfelijk!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Hierop zet hij de fles aan zijn mond en zet hem niet eerder weg dan nadat de laatste druppel gedronken is. Hij kan zich maar niet genoeg verbazen over de bijzondere kwaliteit van de wijn, en wordt bovenmate vrolijk en tevens zeer vroom gestemd, zodat hij tenslotte aan één stuk door uitroept: 'O, Goddank, o, God zij geprezen!'
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Na zich een tijdje aldus vroom te hebben uitgelaten, richt hij zich tenslotte geheel op en zegt bij zichzelf: 'Wat heeft deze maaltijd mij toch gesterkt; dat was geen aards brood en geen aardse wijn! Dat was waarachtig brood en wijn uit de hoogste hemelen, want het brood was een en al voeding en de wijn geheel en al leven. Nu pas leef ik waarachtig en de dood lijkt voor eeuwig van mij te zijn geweken. Tenslotte is de oude mythe van Christus, die Zijn discipelen het avondmaal met brood en wijn heeft gegeven en het nuttigen daarvan ter verkrijging van het eeuwige leven heeft aanbevolen, dan toch niet zo nietszeggend als door de geleerde, hogere clerus weliswaar heimelijk werd geloofd!
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Wend je in je hart waarachtig en getrouw tot deze Jezus. Heb Hem lief, die jou zozeer liefhad dat Hij uit liefde voor jou, evenals voor alle mensen, de menselijke natuur aannam en de bitterste dood van Zijn lichaam over zich liet komen om voor jou en alle mensen een eeuwig leven mogelijk te maken.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Er bestaat echter geen leven en geen zaligheid, behalve in de zuivere liefde van God. Wie deze in zich heeft opgenomen en zelf datgene wil wat deze heilige liefde wil, die leeft en is voor eeuwig zalig.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Ik zeg tegen Robert: 'Raak nu zijn ogen aan.' Robert doet het. De monnik ziet nu tot zijn grote verbazing de grote schare zaligen, benevens Mij, rondom zich verzameld, van wie hij echter nog niemand herkent. Hij kijkt hen beurtelings aan en gedraagt zich als iemand die slaapdronken is.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] De monnik kijkt schuchter om zich heen en herkent meteen in Mij Jezus, de gekruisigde. Zo ook de apostelen, die hij aan de hem bekende attributen van hun gewaden herkent. Hij valt meteen voor Mij neer en zegt: 'Heer God Jezus, als U het bent, wees mij arme zondaar dan genadig en barmhartig, want ik ben een grove en grote zondaar.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Heb daarom van nu af aan maar geen scrupules meer. Wanneer je hongerig en dorstig bent, zult je toch iets te eten en te drinken willen hebben. Wil je echter toch niets eten of drinken, dat moet je je wel de pijn laten welgevallen die honger en dorst als noodzakelijk gevolg met zich meebrengen. Of zou je een scherpe gesel ter hand nemen en jezelf daarmee tuchtigen? Dat zul je toch zeker wel achterwege laten!
Hoofdstuk 127: De dankbare Thomas prijst God. Onderricht van de Heer over de eenvoud van de liefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Deze leer van Christus, die, zich zoals door de vier evangelisten opgeschreven, tot in onze tijd heeft gehandhaafd, bevat wel heel wat tegenstrijdigheden, die een gezonde geest nu juist niet zo gemakkelijk kan verteren als ik nu dit brood en deze wijn. Toch bevat ze ook weer andere, zeer juiste dingen, waaruit men kan opmaken dat de stichter van zo'n leer volstrekt geen gewoon mens, maar kennelijk een God moet zijn. Ook geeft dit opnieuw-tot-Ieven-komen door brood en wijn mij een bijna onweerlegbaar bewijs, dat Christus eens werkelijk op aarde heeft geleefd en het er met Zijn Godszoonschap helemaal niet zo slecht uit kan zien als de hoge geestelijkheid heimelijk denkt.
Hoofdstuk 125: Geestelijk ontwaken van de monnik. Zelfgesprekken als zielespiegel. Christus, het levensanker van de schipbreukeling - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik moet openlijk toegeven dat de duivel zelfs nog zalig zou moeten worden, wanneer hij van zo'n leer doordrongen zou zijn. Zulk brood wordt in de hel zeker niet gebakken en zulke wijn niet geperst. Daarom komt alles uit de hemel: brood, wijn en leer, en ik wil ze aannemen! Maar als dat zo is, verheug je dan maar, jullie kardinalen en jij paus! Ik zal in jullie hersens heel eigenaardig beginnen te spoken. Ik wil Jezus zo lang daarom vragen, tot Hij mij dat zal toestaan. Goed, ik zal de roomse curie in het nauw drijven en haar een licht ontsteken waar ze van zal huiveren! Maar nu genoeg hierover. Nu is het zaak zich heel ernstig tot de Heer God Jezus te wenden. Dan pas zal al het andere daaruit voortvloeien.'
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] De monnik Thomas zegt: 'O Heer, U vraagt mij, alsof ik U iets zou kunnen zeggen wat U nog niet wist. Kijkt U maar eens in mijn hart en U zult daarin nog die oertekst vinden, die Uw almachtige rechterhand heeft opgetekend. Uit deze tekst spreekt een oneindige grootsheid en verhevenheid, zodat mijn hart U alleen daardoor kon aanvoelen. Het was daarom nooit in staat zich U anders voor te stellen. Iedere bekrompen, heers- en hebzuchtige voorstelling van U kon daardoor in mijn hart nooit postvatten. Om deze reden kon ik ook nooit het geloof in de Godheid van Jezus, de Gezalfde, echt helemaal aanvaarden, hoewel ik strikt genomen nooit aan die mogelijkheid heb getwijfeld. Toch zou de Godheid van Christus duidelijker zichtbaar naar voren hebben moeten treden, ongeveer zoals bij de apostelen, dan zou ik wel tot een vast geloof genoodzaakt zijn geweest. Dat was echter ongetwijfeld om wijze redenen nooit het geval. Christus of Zijn Geest liet altijd toe, dat de roomse curie van Hem mocht maken wat ze maar wilde.
Hoofdstuk 126: De monnik hoort de heilige leer van Christus. De eens geestelijk blinde herkent de Heer en diens genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  899 - 900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924  ...