Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 912 van 1037

...  900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925  ...
[4] Nu steekt Cado zijn handen naar de hoofdman uit, maar deze maakt een sprong achteruit en schreeuwt: 'Blinde ezel! Ik moest je dit wel aandoen, daar je anders nooit deze kracht had ontwikkeld! Hier worden geesten immers enkel door hevig lijden gelouterd en tot machtige helden omgevormd, en zodoende heb ik jou door mijn wreed lijkende behandeling alleen maar een grote vriendendienst bewezen en niet mijn voorgewende dorst naar wraak op je gekoeld. Dat deed ik voor jou alleen maar vanwege onze nauwe verwantschap, opdat je vlug deze kracht zou bereiken, zonder welke geen wezen zich in dit rijk kan handhaven. Wanneer je dit echter niet wilt aanvaarden, probeer dan voor mijn part je lelijke plan ten opzichte van mij uit te voeren en je zult je ervan kunnen overtuigen, dat jij nog lang niet de machtigste bent in deze wereld!'
Hoofdstuk 16: Cado komt vrij en neemt wraak. De hoofdman bindt in. Satanisch helleplan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Helena zegt: 'O Heer, dat is al te afschuwelijk! Gelukkige Robert-Uraniël, dat jij dit niet met ons hoeft aan te zien; je zou verstijven van afschuw!' Ik zeg: 'Bekommer je niet om Robert! Hij ziet deze scène even goed, zoniet nog beter dan jij! Want in het geestenrijk bestaat er geen afstand vanwaar men een of andere gebeurtenis minder duidelijk zou zien. In deze wereld zijn er heel andere nabij heden en afstanden, en deze bevinden zich uitsluitend in het hart van iedere geest. Hoe inniger geesten elkaar liefhebben, des te meer zijn ze elkaar nabij; hoe zwakker de wederkerige liefde is, des te verder staan ze ook van elkaar af. Begrijp je dat? Kijk nu maar dapper naar deze scène!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] De reden dat moeder Maria en nog heel veel andere vrouwen hun hartstochtelijke liefde voor Mij hier in het paradijs niet op zo'n opvallende manier uiten, is daarin gelegen, dat zij als reeds lang zuiver hemelse wezens diezelfde liefde, waarvan deze Helena nu uiterlijk blijk geeft, innerlijk in zich dragen. Nu weet je genoeg! Ga nu wat naar de achtergrond, omdat zij anders haar hart niet de door Mij gewenste vrije loop kan laten!'
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Ik zeg: 'Ja, ja, dat verbaast je! En tegelijkertijd komt er wat ergernis in jou naar boven. Ik zeg je echter: het is niet goed, dat iemand zich aan Mij ergert. Wie Mij niet liefheeft zoals deze Helena, waarlijk, die zal maar een gering aandeel hebben aan Mijn rijk!
Hoofdstuk 10: Pater Cypriaan neemt aanstoot aan Helena’s stormachtige liefdesuiting. Geweldige donderwoorden tegen de aanmatiging van priesters. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Ja, allerliefste Helena, dat wist je toch al eerder en toen heb je toch niet zo'n geweldige heilige schroom voor Mij gehad. Ja, je hebt Mij zelfs naar hartelust gekust! Denk daaraan terug en blijf jezelf, zoals Ik onveranderlijk Mezelf blijf, dan zul je niet meer terugvallen in zo'n onnodige vrees voor Mijn goddelijke majesteit!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ja, doe dat en haal haar op, want zij staat echt verdrietig naar ons te kijken en omdat je haar alleen hebt gelaten vraagt zij zich af, of zij je heeft beledigd.'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Iemand zou gemakkelijk de volgende bedenking kunnen opperen: 'Alles goed en wel, o Heer, maar U had Uw ordening niet zo ongelooflijk schril tot in het extreme moeten doorvoeren!' Goed, zeg Ik, maar Ik voeg er dan de vraag aan toe: is het extreme licht van een zon te betreuren als een fout in Mijn ordening, omdat door zijn buitengewone sterkte ieder oog, dat zo dwaas zou zijn om urenlang onafgebroken naar de zon te kijken, wordt verblind? Of is het allesverterende vuur soms van een te hoge hittegraad voorzien? Is het gewicht van een berg niet te kolossaal, de snelheid van de bliksem te hoog, de kou van ijs te groot en de hoeveelheid zeewater te enorm? Hoe zou een wereld, waarin het met de ordening van de elementen niet zo zou zijn gesteld, er uitzien? Wanneer de hittegraad van vuur slechts lauw zou zijn, zou het de harde metalen dan kunnen smelten? Zouden de metalen echter zacht zijn, waartoe zouden ze dan kunnen dienen? Zou de hele aarde week zijn als boter, welk schepsel van ook maar enig gewicht zou dan op zo' n wereld kunnen bestaan? Wanneer de zon niet zo'n intens licht zou bezitten, zou ze dan wel in staat zijn om op afstanden van zeer vele miljoenen mijlen de voor de planeten noodzakelijke warmte en het bovenal nodige licht te verschaffen?
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Na deze woorden maakt Ludwig Bathianyi de volgende opmerking tegen Dismas, pater Thomas en de generaal: 'Wel, dat is een loffelijke ontvangst! De koninklijke hoofdman schijnt ook een hele sterke kerel te zijn, want Cado kan zich ondanks al zijn geworstel niet losmaken uit de klauwen van zijn hoofdman. Nu komen zijn handlangers er ook nog bij en - O verduiveld - nee, daarbij vergaat werkelijk zelfs de moedigste geest horen en zien! Met gloeiende koorden omwikkelen ze hem nu zoals een spin met haar slijmdraden een vlieg. Cado dampt nu van alle kanten en schreeuwt erbarmelijk om hulp. O Heer, dat is afschuwelijk! Daar, kijk hoe ze hem voor zich uit stoten en wegrollen. En daar op de donkere achtergrond zie ik een troon als van witgloeiend metaal. Ze rollen de zeer beklagenswaardige Cado met steeds meer kracht naar die troon toe. Wat zal daar toch gebeuren? Zou daar dat beloofde zweetbad zijn? O Heer, ik smeek U, vergeef mij alstublieft mijn zonden! Dit is al te erg! Zij plaatsen hem werkelijk op die troon, waaruit nu aan alle kanten hoge vlammen slaan. En hij wordt nog extra met gloeiende ketenen geboeid. O, dit huiveringwekkende gebrul van de geboeide Cado! Heer, wilt U mij zoveel macht verlenen, dat ik er naar toe kan gaan om Cado te bevrijden? Nu komen er anderen met gloeiende speren en beginnen hem van alle kanten te doorsteken. Uit iedere wond vloeit een afschuwelijke, dampende, gloeiende massa! Heer, ik smeek U, geef me macht en laat mij ernaartoe snellen om deze werkelijk allerbeklagenswaardigste duivel te bevrijden!'
Hoofdstuk 15: Cado in een hels zweetbad. De onverbrekelijke ordening van de Heer ten aanzien van het volgen van de vrije wil. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[12] Petrus zegt: 'Vriend, langs deze weg zul je niet verder komen. Jouw weg loopt naar de hel en naar de eeuwige kwelling vanuit jezelf, want je bent slecht tot in de diepste vezels van je leven! Opdat je echter weet wie Jezus de gekruisigde is, was en eeuwig zal zijn, zeg ik jou, als een van zijn trouwste getuigen: Hij is God, de enige en unieke, de eeuwige, de Heer en Meester, heilig in de eeuwige oneindigheid! Hij alleen kan je behouden, maar ook laten vallen voor eeuwig. Kijk nog eenmaal in de richting van het ochtendgloren naar de geopende hemel, maar kijk ook in de richting van het middernachtelijk duister waar de muil van de hel wijd open staat; waarheen wil je gaan? Geen God zal je oordelen, ook geen engel en ook wij beiden niet, maar jouw wil is jouw eigen rechter!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Petrus zegt: 'Hij heeft ons zojuist naar jou toegestuurd, opdat wij jou van de eeuwige ondergang zouden redden!' Cado zegt: 'Waarom is hij niet liever Zelf gekomen? Heeft hij misschien kou gevat bij het oordelen, is daardoor verkouden geworden en kan nu niet uitgaan? Daarom heeft hij jullie waarschijnlijk naar mij toegestuurd om mij wat op te warmen met jullie krachtige adem! Maar Cado is geen schaap zoals de in Bethlehem geboren Messias van de joden, om welke reden zijn landgenoten Hem dan ook aan het kruis hun eer hebben betoond. O jullie domme schapenkoppen! Denken jullie dan, dat een Cado zich ook bij de neus laat nemen als een of andere hongerige jood? Verre van dat, beste schaapjes van God! Cado is een leeuwen nooit een schaapje van God! Begrijpen jullie dat? Als jullie bij je Meester komen, breng hem dan de beste groeten van mij over en zeg hem, dat het mij echt spijt, dat hij op aarde geen Cado was, maar een heel gewoon schaap!'
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Robert haast zich nu naar Helena toe en zegt tegen haar: 'Kom, kom, mijn geliefde vrouw; ik heb je door mijn bovenmate grote liefde voor de Heer een moment vergeten, maar nu is alles weer in orde! Kom daarom nu met mij mee naar de Heer en wees niet meer verdrietig!'
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Bij deze woorden springt Robert letterlijk van de piramide af en snelt zo vlug naar Mij toe, dat hij zelfs zijn mooie vrouw vergeet. Bij Mij aangekomen wil hij zich meteen aan Mijn voeten werpen en zijn hart helemaal voor Mij uitstorten. Maar Ik maak hem erop attent, dat hij deze keer Helena, zijn vrouw, heeft vergeten.
Hoofdstuk 8: Roberts vurige liefde tot God. Helena's goede rede. Haar schroom voor de allerheiligste. Hartversterkend antwoord van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Opdat je allereerst tot het juiste inzicht zult komen, is het nodig om naar de onderste treden van de piramide, waar een beschreven, gouden band omheen zit, te gaan en te lezen wat daarop geschreven staat. Daaruit kun je opmaken wat je allemaal te doen zult hebben.'
Hoofdstuk 7: Verslag over zijn onderwereld. De heilige inscripties op de treden van de piramide. Grote heilsleer en haar uitwerking op Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De franciscaan vraagt Mij of hij misschien ook mee zou mogen gaan, maar Ik zeg tegen hem: 'Mijn beste, als jij volledig gerijpt zult zijn, zul je ook iets dergelijks te doen krijgen, al is het vanwege jouw geaardheid in een andere vorm. Want niet op iedereen is een en dezelfde vorm van toepassing; deze hangt veeleer af van de meest overheersende neiging, die een ziel in haar vlees heeft gegrift. Wacht daarom maar rustig af wat Robert allemaal voor zaken aan het licht zal brengen! Daardoor zul je je er al min of meer van bewust worden, op welke manier je zelf naar de onderwereld zult afdalen.'
Hoofdstuk 6: Opheldering over het piramidemonument. Wandeling in de onderwereld. Vagevuur, hemel en paradijs. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Cado kijkt er vluchtig naar en ziet de prachtige landerijen. Na een poosje zegt hij honend: 'Weet je, muizen en ratten vangt men het gemakkelijkst met een lokaas. Menige dwaas betaalt dubbel entreegeld in het theater als een goochelaar hem hersenschimmen laat zien. Maar zo'n domme snoek ben ik niet, dat ik meteen in de haak bijt! Denk jij, domme luilak, dat ik in jouw goochelkunsten trap? Ik weet, wat en wie jij bent en ken mezelf ook heel precies. Zonder mijn lichaam ben ik des te vrijer en zal ik doen wat mij belieft, maar een domme jood zal nooit mijn gids worden. Begrijp je dat, domme ezel? Waarom vraag je naar mijn schulden op aarde? Als jij zo machtig en alwetend bent, moet je toch allang te weten zijn gekomen waaruit ze bestaan! Vereffen ze dan ook, als je er al zo'n plezier in hebt om schulden voor anderen te betalen! Wat gaan jou trouwens mijn misdaden aan? Heb ik dan ooit naar die van jou gevraagd? Maak gauw dat je wegkomt, anders zullen jullie in mij de echte duivel tegenkomen! Heb ik jullie soms als een oude kwezel aangeroepen? Nee, dat doet een Cado, de schrik van de Armeense woestijn, nooit! Cado is een gebieder en de aarde beeft voor zijn naam, maar jullie Jehova is een bedelaar en een prutser op elk gebied! Denk jij soms dat Cado Jehova en het gebazel over Zijn aan het kruis gehangen Jezus niet kent? 0, een Cado kent alles, zelfs Zijn hele leer kent hij beter dan jij, die Zijn rots had moeten zijn voor alle tijden. Maar de rots is in plaats van uit steen, van schapenboter gemaakt en daarom ook gesmolten. Zodoende is er van deze rots niets anders overgebleven dan zijn nietszeggende naam en een heleboel houten beelden, schilderijen en valse relikwieën. Jij bent Petrus en je metgezel is de wat meer snuggere Paulus of Saulus (de laatste naam zou de juiste kunnen zijn!). Zeg mij liever hoe het in deze geestenwereld met jullie meester is gesteld! Oordeelt hij nog ijverig over doden en levenden? Is hij ook zo dom als jullie beiden?
Hoofdstuk 13: Opdracht aan Petrus en Paulus om de voormalige bedoeïenenhoofdman Cado voor te leiden. De vergeefse liefdevolle poging van Petrus om de brutale geest voor zich te winnen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  900 - 901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925  ...