Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 913 van 1110

...  901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926  ...
[20] Ja, maar waarom zijn de gewelddadige personen dan zo bang voor die staf? Omdat de staf het symbool van de wilskracht van de wijze oudste van het paleis is. Jullie hebben de wilskracht van de mensen in de zon reeds leren kennen en wel in het natuurlijke deel daarvan. Deze wilskracht hebben jullie in haar volledige omvang ook heel in het bijzonder in de oudste gevonden.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Dat is dan ook de grootste beloning die zo'n wijsheidsmeester in zijn vak kan verkrijgen. Hij verlangt dan ook geen grotere en ik ben van mening, voorzover ik jullie ken, dat jullie voor zo'n beloning een heel keizerrijk zouden geven. Aan zo'n gelukkige wijsheidsmeester in zijn vak worden dan ook als gevolg van zo'n beloning buitengewone voordelen toegekend. In de eerste plaats krijgt hij een stuk eigen grond, dat voor een bepaald territorium alleen de oudste van het hoofdpaleis kan toekennen. Op deze nieuwe grond kan hij dan naar eigen smaak een nieuw paleis bouwen.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Waaruit bestaan echter deze verdiensten? Jullie hoeven de pracht van de gebouwen maar wat nader te beschouwen, dan zullen jullie toch heel gemakkelijk tot de volgende conclusie komen: als deze gebouwen door mensenhanden worden opgetrokken, dan moeten die mensen buitengewoon grote meesters zijn in de bouwkunde, evenals in allerlei handvaardigheden. Ja, zo is het ook. Wat jullie hier ook maar zien en aantreffen, is allemaal het werk van mensenhanden en omdat ze op dit hemellichaam edele materialen in grote overvloed bezitten, doen ze dan ook al het mogelijke om hun woonplaatsen zo wondermooi te maken als maar mogelijk is.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Kijken we echter omhoog naar de eindeloze blauwige luchtzee, dan kunnen jullie daar altijd hetzelfde door de grote Schepper opgetekend vinden wat onze hand hier heeft nagemaakt. Hoe luidt deze wenk dus? Luister, ik zal hem voor jullie herhalen: in het midden van de grote binnenplaats van het sterrenpaleis moet jij, oudste, voor de enige God een altaar oprichten en daarop hout dwars over elkaar leggen; het hout moet echter gaaf zijn en een uitstekende geur hebben. Toch mag je dit hout nooit met een werelds vuur aansteken, maar een vuur uit jouw hart moet dit hout doen ontvlammen. Wanneer het hout door het vuur van jouw hart ontvlamd is, ga dan jezelf en de jouwen in het licht van deze vlam doorvorsen om te zien of er in jouw huis iemand in staat is om de woonplaats van God te betreden. Wie zich daartoe in staat acht, moge voor het altaar treden en in de vlam de voorwaarden lezen die hij moet vervullen op de wereld, welke de grote God enkel voor zichzelf en voor zijn kinderen heeft geschapen. Aldus luidt de wenk.
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Kijk, hij heft zijn staf, wat zoveel wil zeggen als: luister naar mij met gespannen en allergrootste aandacht. Nadat, zoals jullie zien en binnen in jezelf heel gemakkelijk kunnen gewaarworden, het hele volk toont dat het gewillig is om opmerkzaam toe te horen, laat de oudste zijn staf zakken en begint te spreken: kinderen en kindskinderen, jullie zijn ingewijd en de leiding van onze allerhoogste God en de almachtige Schepper en Bestuurder van alle dingen is jullie niet onbekend. Bijgevolg zijn jullie ingewijd in de woorden van onze profeet die eens als grote geest in naam van God rondging over de eindeloos uitgestrekte gebieden van onze wereld, waarvan nog niemand het einde heeft gemeten en niemand van ons weet in welke onbegrijpelijke diepten van de schepping haar oppervlak doordringt.
Hoofdstuk 22: Onthulling van de voorwaarden voor het bereiken van het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] De vrouwen van zo'n hoofdpaleis zijn, zoals jullie zien, in menig opzicht heel wat mooier dan die van de ondergeschikte paleizen. Dit is enigszins vergelijkbaar met de situatie bij jullie op aarde, waar tenslotte de meer ontwikkelde vrouwen van goeden huize evenals van een gehele betere stad er ook mooier en aantrekkelijker uitzien dan die van het platteland, welke laatste, vanzelfsprekend door een geringere geestelijke ontwikkeling en door het veelvuldig verkommeren van hun bekoorlijkheden door de zware handenarbeid, minder aantrekkelijk zijn. Wanneer bij jullie een stoere boerenzoon zich bij zo'n rijke, deftige en goed ontwikkelde familie in de stad een vrouw zou mogen uitzoeken, dan zou hij zijn plattelandsvrouwen zeker laten zitten. De reden waarom is overduidelijk.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Alleen moet niemand het wagen het wijde territorium van dit paleis met vijandige bedoelingen te betreden. Zou dat gebeuren, dan zou ook onmiddellijk door de wil van de patriarch zijn machtige staf flink in beweging worden gezet. Maar zoiets is op deze centraalzonnenwereld nauwelijks denkbaar alhoewel het toch niet helemaal onmogelijk is. Want ten eerste heeft elk ondergeschikt huis ook alle mogelijke rijkdommen, pracht en velerlei soorten schatten en bovendien heeft elk huis afzonderlijk altijd een wijze oudste, zoals jullie er al een hebben leren kennen. Zodoende is er van vijandigheid nauwelijks sprake.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Jullie zouden wel willen weten waarom hij een staf in zijn hand houdt. Is hij misschien een heerser of een andere verheven persoonlijkheid ten opzichte van zijn medemensen? Ik zeg jullie: hij is slechts de oudste en heeft het aanzien van een patriarch. Onder zijn gezag staan ongeveer duizend van dergelijke paleizen, zoals we er eerder al een hebben gezien en hij is dus ook een toonbeeld van wijsheid.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Jullie hebben gedaan wat ik jullie heb aangeraden en kijk, een prachtige vlam, stralend als het morgenrood, ontsteekt reeds het hout op het altaar en een onbeschrijfelijk heerlijke geur vervult de bijzonder mooie hallen en galerijen van dit grote paleis.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Ik denk dat jullie uit deze twee voorbeelden nog gemakkelijker kunnen opmaken waarom we nu juist hier het hout moeten aansteken voordat het leven van dit paleis zich om ons heen zal gaan verzamelen. Omvatten jullie dus de Heer en allen die uit Hem zijn voortgekomen met jullie liefde, en dan zal het hout gaan branden en zullen we al gauw omringd worden door de duizenden mensen die dit prachtige woonoord altijd bewonen.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Aan een tweede voorbeeld kunnen jullie nog beter zien hoe dit bij twee mensen op aarde werkt. Neem bijvoorbeeld een paleis dat bewoond wordt door een heel de mensheid verachtende vrek. Ga erheen en jullie zullen niet eens veel vliegen rond het paleis zien rondzwermen, laat staan mensen. Waarom ziet het er hier dan zo leeg uit? Omdat er geen liefde in dat huis heerst.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Maar ga naar een ander, ook werkelijk mooi huis dat bewoond wordt door een welgestelde grote mensenvriend. Kijk, daar wemelt het van de mensen, oud, jong, groot en klein. De bomen worden bevolkt door de vogeltjes, de daken van het huis door de duiven en het erf door pluimvee en andere nuttige tamme huisdieren. Ook voor de vliegen is hier altijd wat te snoepen en alles wat jullie zien is vrolijk en opgewekt. Ja, waarom gaat het hier dan zo levendig toe? Omdat in het huis de liefde woont! De warmte van de liefde is tot op verre afstand voelbaar en trekt alles naar zich toe.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Jullie hoeven niets anders aan dit voorbeeld toe te voegen dan dat de warmte gelijk is aan de levengevende liefde en dat die warmte voortkomt uit het midden van de zon. Daarom zullen jullie heel goed begrijpen waarom hier op dit altaar het hout eerst door jullie liefde moet worden aangestoken voordat jullie de levende bewoners van deze pracht kunnen zien.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Ik zeg jullie: om de reden hiervan in te zien, zijn er op aarde al heel veel voorbeelden. Ik zal jullie er slechts enkele laten zien, en dan zullen jullie meteen wijzer worden.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk eens naar de grote pracht van een winterdag en ook van een heldere winternacht. Heel het wijde oppervlak van de aarde is overdekt met talloze diamanten die bij het licht van de zon als talloze sterren fonkelen en het oog van de toeschouwer door de overdadige lichtglans bijna verblinden. De takken van de bomen zijn met louter diamantkristallen bezet en bij heldere nacht fonkelen de sterren overvloedig en prachtig glanzend aan de hemel. Maar wanneer jullie deze, met talloze glinsterende diamanten overdekte, wijde vlakte overzien, dan lijkt ze dood, want het leven zoekt warme vertrekken en schept geen genoegen in deze koude verstarde pracht. Als echter in het voorjaar de stralen van de zon niet slechts licht maar ook warmte beginnen te geven, dan vergaat die grote pracht van de aarde; maar in plaats daarvan ontstaat vanuit de binnenste vertrekken leven dat zich voor de koude pracht had teruggetrokken. Dit leven verteert de winterpracht en vormt haar om tot iets veel mooiers.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926  ...