Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 913 van 1112

...  901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926  ...
[4] De meedogenloze zegt: 'Wat zult u of wat kunt u doen? Ik zeg ronduit, dat u nu net zoveel kunt doen als in de laatste ogenblikken van uw aardse leven, waarin u evenals ik de beul naar de galg buiten moest volgen! Gevloekt hebben we allen, tot walgens toe, maar het heeft niet mogen baten. Alle duivels hebben we aangeroepen, maar niet een liet zich zien. Wat hebben we niet krachtig God, dood, duivel, hemel, aarde, zon, maan en hel vervloekt, maar tot onze ergernis wilden deze zich er niets van aantrekken. Wat kunt u dus nog doen? Wilt u misschien beginnen te bidden?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De nieuwe gasten kunnen zich er maar niet genoeg over verbazen hoe het toch mogelijk was, dat zij allen zo vlug werden bediend. Een naaste vriend van generaal Theowald zegt daarop het volgende: 'Beste vriend, wat voor een indruk krijg jij ervan dat wij allen, zeker meer dan drieduizend in getal, slechts door twee broeders, namelijk de voormalige monnik en de ons bekende Dismas, eensklaps rijkelijk van brood en wijn konden worden voorzien? Daarvóór bracht slechts, als ik me niet vergis, de beruchte Robert Blum met een paar dozijn ongelofelijk mooie meisjes enkele flessen wijn en ook enkele broden. Toen de beide broeders begonnen uit te delen, dacht ik bij mezelf: nou, voordat die twee dit geringe aantal flessen en broden aan allen mathematisch nauwkeurig hebben uitgedeeld zoals in het leger, zullen de eersten wel weer honger en dorst hebben voordat de laatsten aan de beurt komen! Maar het ging heel anders. Als bij toverslag had iedereen een beker wijn en een respectabel stuk goed smakend hemelbrood in zijn handen; de ongeveer dertig flessen wijn waren helemaal leeg en van het brood was het laatste stuk tot op de laatste kruimel verdeeld. Zeg mij nu eens, hoe deze zaak op een ook maar enigszins begrijpelijke, natuurlijke wijze mogelijk kon zijn. Voor mij is dat een volslagen raadsel!'
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Thomas zegt: 'Vanzelfsprekend; wanneer de mensen zich tegenover elkaar gedragen zoals het behoort, dan doen zij dat ook tegenover God, want God de Heer wil immers van de mensen niets anders dan dat niemand zich hoger acht dan een ander en niemand rechter speelt over een ander. Wij beiden hebben toch nooit iets tegen elkaar gehad en hebben elkaar daarom ook niets te vergeven. Dat jij hier echter in deze geestenwereld een beetje meehielp om mij eruit te gooien, heeft met onze aardse vriendschap toch niets te maken. Dat geldt des te minder, omdat je mij daardoor een uitstekende dienst hebt bewezen. Zonder deze gebeurtenis zou ik misschien tot op heden nog in mijn monnikendomheid zijn blijven steken, terwijl ik nu de tegenover jullie begane domheden door de genade van de Heer weer ruimschoots kan goedmaken.
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Door de genade van de Heer ontving ik het vermogen om te zien, wat er nu op aarde en met name in ons aardse vaderland gebeurt. Ook jullie zullen spoedig bericht ontvangen via enkele nieuwelingen, die hier zullen aankomen. Ik zeg jullie: de groten, die echter heel klein waren, hebben zich behoorlijk met het bloed van hun broeders vetgemest en zijn weer dik en sterk geworden. In plaats van de Heer te danken voor de overwinning op hun vermeende armzalige vijanden, weten zij nu van verwaandheid, hoogmoed en wraakzucht niet wat ze moeten doen. De satan legt de hele hel op het toneel van de wereldpolitiek aan hun voeten. En zij grijpen die hel aan en handelen volgens haar principes.
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Thomas heeft zijn onderricht nauwelijks beëindigd, of men hoort van buiten luid schreeuwen en huilen. Thomas maant de menigte tot oplettendheid en zegt: 'Zoals jullie horen, gaat nu al in vervulling wat ik zojuist door de genade van de Heer heb verkondigd. Een verschrikkelijk toegetakelde menigte nadert dit huis. Zij die komen, moeten zeer gekweld en hoogst beledigd zijn. Het zijn zielen van mensen die onbarmhartig zijn terechtgesteld. Zij komen steeds dichterbij. Stil nu, vrienden! Zij haasten zich al over de grote laan van de tuin naar binnen. Een man met een heel somber uiterlijk, gehuld in een zwart fluwelen blouse, het hoofd getooid met een blauw met goud gestikt kapje, loopt bijna als een dronkeman voorop en een dertigtal volgt hem. Achter hen zie ik iets dat op vlammen lijkt. O, dat ziet er heel verschrikkelijk uit. Maar stil nu!'
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De sombere aanvoerder blijft staan, keert zich om, monstert zijn gezelschap en zegt tot hen: 'Daar staan we nu, vol bittere ellende en smart! O, mijn arme echtgenote! Jouw schim in de gedaante van wraaksproeiende vlammen snelt tevergeefs de schandelijk vermoorde echtgenoot achterna. Heel de hel heeft tegen hem samengezworen om hem nooit meer los te laten. O mijn beste vrienden, jullie huilen tevergeefs in deze donkere wereld vol kwellingen. Wij vluchtten en schreeuwden al zo lang, maar van geen enkele kant komt ons hulp of troost tegemoet. Er is geen God en geen vergelding. Jullie schreeuwen tevergeefs om wraak voor onze moordenaars, want zou er een rechtvaardige God bestaan, dan zou Hij het onmogelijk kunnen toelaten, dat op die vervloekte satansaarde door ellendige mensen zulke gruwelen worden begaan tegen andere ellendigen.
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De graaf wendt zich nu af en zegt tegen een ander: 'Vriend, wat zeg jij nu van de enorme brutaliteit van deze doodgewone huzaar? Zeg mij eens, of jij deze kerel van uit zijn bestaan op aarde soms wat beter kent? Ik weet alleen, dat ik hem enkele keren heb gezien onder de gewone soldaten. Waar hij echter vandaan komt en wat hij vroeger was, is mij totaal onbekend.'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Maar de eigenlijke Godheid of satan, het almachtige Wezen, zit behaaglijk in een of ander ontoegankelijk centrum, verspreidt zijn giftige adem over alle hemellichamen en vergaapt zich dan aan de talloze door hemzelf op touw gezette moordtaferelen. Dat de arme toneelspelers daarbij ontzettend worden gepijnigd, deert de grote Godheid weinig. Zo' n schandalige Godheid zou ik graag willen leren kennen, maar tevens zou ik ook de macht willen bezitten, om haar te gronde te richten!'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Na deze woorden van de graaf worden weer stemmen vernomen en nu ook door de graaf zelf, die tot de meedogenloze zegt: 'Wel, deze keer heb ook ik stemmen als van veel mensen vernomen. Dat is niet best! Uiteindelijk zijn wij hier door vijandig gezinde geesten ontdekt en zij zullen ons vangen en dan ergens de hel in drijven. Zij moeten al heel dichtbij zijn. Hoe zou het zijn, als wij probeerden ergens anders heen te vluchten? Want pal vóór ons schijnen zich vijanden te bevinden die op ons loeren.'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Een ander uit dit pas aangekomen gezelschap zegt: 'Heer graaf, u hebt gelijk. Ik ben het met u eens, behalve met uw uitspraak dat er geen God zou bestaan! Dat echter deze God, als scheppend principe zich even weinig om het stof der aarde bekommert als wij ons ooit druk maakten over een zweetdruppeltje, kunnen we met zekerheid aannemen. Een oorlog tussen mensen op aarde is in de ogen van de ware Godheid nog minder dan een infusiediertjesoorlog in een dauwdruppel voor de keizer van China! Daarom hebben ze gelijk gehad, dat ze ons hebben vermoord, want ze wisten hoe men de satansgrond moet bewerken om zich daarop gelukzaligheid te verschaffen!
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De tweede zegt: 'Och wat, consideratie! Consideratie is niets anders dan lafheid ten opzichte van anderen, die men vanwege een of ander voordeel nog wat langer wil laten leven, tenzij men, zich bewust van eigen zwakte, hen voor machtiger houdt dan zichzelf. Ouders? Hoongelach van de hel! Dat zijn de eerste tirannen voor hun kinderen. De vrouw? Nou ja, als zij nog jong en weelderig is, kan men haar ontzien, maar wordt zij eenmaal oud en lelijk, dan geen consideratie meer, omdat zij dan niemand meer tot vermaak kan dienen. Kinderen als leuke speelpoppen bevallen me ook wel, alhoewel ik die volkeren op aarde die hun molligste kinderen slachten en opeten, voor verstandig houd, omdat er beter vlees aan zit dan aan de magere. Zijn zij echter eenmaal groot, dan ook geen consideratie meer voor deze bloedzuigers van hun ouders! Broeders en zusters en andere vrienden zijn op aarde de lastigste medemensen en zullen het hier des te meer zijn. Daarom helemaal geen consideratie met hen! Zouden de mensen op aarde het inzicht hebben dat ik hier nu heb, dan zou de eerstgeborene zich wel weten te ontdoen van deze lastige rivalen. Maar wat op die domme aarde mens heet, is, op enkele geraffineerde spitsboeven na, puur vee en nog dommer dan dat. Zo komt het dan dat de een blijft leven ten koste van de ander, totdat hij wordt verslagen door een slimmere of door het oude gif van de lucht crepeert. Daarom geen pardon en geen consideratie meer met wie dan ook!'
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] De meedogenloze zegt: 'Heer graaf, wat bent u toch een zonderling man! Zoals u op aarde was, bent u ook hier. Ik heb niets anders tegen u gezegd dan hetgeen ik van uzelf heb opgevangen, en dat ergert u nu mateloos. Wanneer hebt u dan, beste graaf, ooit in een God geloofd? Uw God was de oneindige ruimte en de oneindige tijd. Hebt u zich niet zelf vaak misselijk geërgerd, als u een kruisbeeld of een Mariabeeld ontwaarde? Of bent u niet een vijand van de edele Kossut geworden, omdat hij volgens u een religieuze dweper was en niet zelden oprecht God-Christus' hulp inriep! Hebt u op aarde ooit één 'Onze Vader' gebeden? En nu wilt u bidden! Ik vraag u: hoe, wat en tot wie dan?
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De graaf zegt: 'Zeg jij mij nu eens, wie jou het recht heeft gegeven zo tegen mij te spreken, alsof wij samen varkens hadden gehoed? Denk jij dan, dat een graaf Bathianyi zich dat nog langer laat welgevallen? Of denk je soms dat ik, omdat ik de laatste tijd in de rijen van de gewone huzaren streed, met jou gelijk in rang sta? O, dan vergis je je danig! Ik zeg je, als jij je loze praatjes niet meteen voor je houdt, zul je spoedig ondervinden wat een verschil er bestaat tussen jou en mij! Daarom, nu geen woord meer! Neem een voorbeeld aan onze andere tweeëndertig lotgenoten. Allen zijn stil en rustig en betreuren in mij diegene, die hun toekomstige, goede koning had moeten worden. Alleen jij veroorlooft je de brutaliteit om mij te pesten, omdat ik er nu hulpeloos bij sta. Laat jou nu maar gauw deze lust vergaan, anders kon hij je wel eens duur komen te staan!'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De aangesprokene zegt: 'Bij mijn weten was hij eens een monnik van de franciscaner orde en had hij de wat twijfelachtige reputatie van een zogenaamde helderziende. Hij zei meerdere malen stuitende dingen over zijn eigen orde en nam volstrekt geen terechtwijzing aan. Wilden zij hem daarvoor achter slot en grendel zetten, dan gaf hij, ontembaar sterke kerel als hij was, het hele convent een aframmeling. Toen hij echter mettertijd genoeg kreeg van dergelijke plagerijen, pakte hij op een dag al zijn orde-prullaria bij elkaar, verborg ze ergens, verliet daarop zijn convent met wat meegenomen geld van het klooster en liet zich bij het eerste beste Honved- bataljon aanwerven. Hij vocht overal als een leeuw, als gevolg waarvan hij als commandant dan ook met ons in het stof moest bijten. Dat is alles wat ik van hem weet.'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Maar nu hoor ik heel dichtbij zelfs woorden, naar het mij voorkomt. Luister, daaruit zullen wij al gauw kunnen opmaken wat voor geesten zich in onze nabijheid bevinden. Aha, hebben jullie het gehoord? Ik heb nu duidelijk de woorden verstaan: 'Wenden jullie je in je hart tot Jezus, de Gekruisigde, dan zullen jullie geholpen worden.'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  901 - 902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926  ...