Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 914 van 1088

...  902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927  ...
[8] Robert begeeft zich nu met de andere vrienden naar de aangeduide zaal, die heel groot is en van een grote hoeveelheid grote en kleine tafels is voorzien. Deze staan echter nog wanordelijk door elkaar, in overeenstemming met de gesteldheid van een geest, die al wel in het bezit is van allerlei liefdevolle principes, maar deze nog niet heeft geordend, waardoor ze nog onbruikbaar zijn voor de verschillende goede doelen. De geest kan nog niet onderscheiden hoe de volgorde als nummer één, twee, drie, enz. moet zijn. Om die reden moeten die geesten (Robert en zijn vrienden) nu voorop gaan om de tafels, die overeenkomen met de liefdadigheidsprincipes, te ordenen. Wanneer deze geordend zijn, kom Ikzelf en leid de gasten binnen in de goedheids- en liefdadigheidszaal, waar zij de hogere genaden en gaven ook in een hogere en zuiverder ordening zullen ontvangen.
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Maar luister eens! Ik hoor stemmen in de aangrenzende eerste zaal. Laten we naar de deur gaan en zien wat er aan de hand is!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Allen begeven zich naar de deur en kijken verstolen in de grote eerste zaal in de hoop de Heer aan het hoofd van de reeds bekende gasten te zullen zien. Maar dat is niet het geval! Een grote menigte menselijke wezens van diverse pluimage dringt de zaal binnen en wenst opgewonden de heer van dit paleis te spreken.
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De commandant zegt: 'Hou je mond, jij ezel van een Italiaan! Zulke domheden mankeren er nog maar aan! Laat iemand anders zich melden, maar dan met iets verstandigers. Verdraaid, kan dan niemand van jullie het zogenaamde 'Onze Vader' bidden?' Een komt er naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, toen ik nog een jochie was, heb ik het 'Onze Vader' geleerd. Het is een mooi en wonderbaarlijk gebed, maar ik ken het niet meer helemaal. Wat ik nog ken, wil ik wel voorbidden.' De generaal zegt: 'Nou, bid dan maar, zo veel en zo goed als je kunt!'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De generaal zegt: 'Geen geruzie, alsjeblieft! We zijn al ongelukkig genoeg dankzij een onoverwinnelijke macht. Waarom zullen we elkaar door beledigingen over en weer nog ongelukkiger maken? Wat helpt trouwens zo'n gebed, waarvan jullie ruim de helft niet meer kunnen bidden? Laat iemand naar voren komen, die dit gebed fatsoenlijk kan bidden, anders is het beter om helemaal niet te bidden.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Een dame komt naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, ik ken dat gebed wel, maar in het Duits bidden is wat ordinair; in het Frans of Engels kan ik u wel van dienst zijn.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Na deze woorden keert Robert terug naar de vorige zaal en zet grote ogen op als hij hier geen menselijke ziel meer aantreft. De inrichting, deuren, wanden en ramen zijn dezelfde als voorheen, maar er is geen enkel geluid, van waar dan ook, te horen. Robert kijkt door de ramen naar buiten, maar ziet niemand. Hij opent andere deuren, maar er is nergens iets te bespeuren van wat hij zoekt. Hij gaat zelfs naar buiten de binnenplaats op, maar nergens beweegt er iets. Als hij ondanks al zijn zoeken en roepen niets vindt, gaat hij bedroefd weer terug, waar hij zijn vrienden niet minder bedroefd aantreft.
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Becher zegt: 'Vrienden, ik wil overal mee helpen, maar verlang vooral geen plan van mij. Want werkelijk, in deze enorm grote ruimte voel ik mij zo dom, alsof ik net uit het moederlichaam was gekropen!' Jellinek zegt: 'Naar het mij zo stilletjesaan voorkomt, is deze zaak veel betekenisvoller dan wij ons voorstellen. Ik bedoel dit: de Heer heeft ons allen hier enigszins in een lastig parket gebracht. Daarom zal ons niets anders overblijven dan naar Hem toe te gaan en van Hem een goed plan te vragen, want we kunnen wel een halve eeuwigheid blijven tobben, maar zouden toch op geen enkele manier tot een resultaat komen. Van duizend tafels en enkele duizenden stoelen en banken van de meest uiteenlopende grootte bij wijze van spreken één harmonisch geheel te maken, daartoe zijn we niet in staat. Laten we daarom iemand naar de Heer zenden om te informeren naar de juiste ordening!'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Max Olaf zegt: 'Geen God kan van iemand meer verlangen dan waartoe hij in staat is. Daarom zullen we ook meteen aan het werk gaan met het ordenen van de tafels. De grote, van dezelfde hoogte en breedte, schuiven we voor in de zaal tegen elkaar aan; hier tegenaan de wat lagere en smallere; daar tegenaan de nog lagere en smallere enzovoort in die volgorde. Het geheel geven we de vorm van een lange rechthoek, of misschien ook een kruis, wat eigenlijk nog meer aan onze situatie beantwoordt, omdat we aan dit karwei een echt kruis hebben! Op dezelfde manier gaan we met de banken en stoelen te werk. Hebben we dit karwei beëindigd, dan zullen we wel zien of de Heer zal komen, zoals Hij beloofd heeft. Komt Hij echter niet, dan gaan we ook naar buiten en zoeken ons gezelschap in alle hoeken van deze wereld. Laten we nu in Godsnaam met het ordenen van deze zaak beginnen.'
Hoofdstuk 120: Kleding in het hiernamaals. Zegen van de Heer. Blum en zijn vrienden wordt gevraagd om de eetzaal gereed te maken. Hun wonderlijke ervaringen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Bardo gaat naar Robert toe en zegt: 'Vrienden, ik kan niet ontkennen dat dit verdwijnen van de Heer samen met het grote gezelschap, ook mij eigenaardig voorkomt. Ik denk nu echter bij mezelf: is het eerdere gebeuren met honderden wijze voorvallen enkel een op een droom lijkende verschijning geweest, dan zijn wij vrij en dus volkomen onze hoogsteigen wetgevers. In dat geval kunnen we doen wat we voor onze behoeften het beste vinden, en geen vreemde macht kan ons daarbij van de wijs brengen. Is echter alles, wat we nu in deze wereld beleefd, gezien en ervaren hebben, zuivere geestelijke waarheid en werkelijkheid en is de door ons allen geziene, boven alles geliefde Jezus de Heer, dan is de situatie waarin wij nu verkeren alleen maar een tot ons heil dienende beproeving. Zijn liefde en genade laten ons deze toekomen om ons daardoor zelfstandiger, zelfwerkzamer en in zekere zin geestelijk mannelijker te maken. Daarom ben ik van mening: we moeten in onze liefde tot Jezus de Heer flink groeien, zoals Hij ons onderricht, verheven en met Zijn almachtige scheppershand gezegend heeft; dan zal Hij zeker met al onze geliefde broeders en zusters spoedig in ons midden zijn. Dat is mijn advies. Weet iemand van jullie echter iets beters, dan verzoek ik hem ermee voor de dag te komen!'
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Daarom verdien ik nog lang niet, dat jij, Robert, jouw huis dat de Heer uit jouw hart heeft opgebouwd, hier aan mij als eigendom zou schenken, wat naar mijn bescheiden mening ook helemaal niet zo gemakkelijk zou zijn. Kijk, het huis met al zijn heerlijkheden komt helemaal overeen met jouw eigen hart, waaruit de Heer met behulp van de zich daarin bevindende Gods- en broederliefde, dit prachtige werk heeft gevormd. Zou ik dus dit huis van jou als geschenk aannemen, dan zou ik jou daardoor ook je hart en je leven afnemen, omdat dit huis volgens de diepere waarheid het liefdevolle karakter van jouw hart zelf is..
Hoofdstuk 121: Meningen en raadgevingen van de vrienden. Dismas brengt de harten tot rust. Roberts dank. Over de zegen van de naastenliefde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De generaal zegt: 'Mijn beste mevrouw, bidt u voor uzelf maar in het Engels of het Chinees, wij verstaan tot nog toe alleen maar gewoon Duits en willen ook graag zo bidden. Ik vraag daarom nog eens: wie van jullie kan het 'Onze Vader' goed bidden in het Duits? Laat hij naar voren komen en in goed Duits voorbidden.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Een dominee komt naar voren en zegt: 'Mijnheer de generaal, als het geen bezwaar is dat ik lutheraan ben, wil ik wel proberen om hier voor te bidden.' De generaal zegt: 'Voor mij maakt het niets uit; lutheraan, rooms- katholiek of Turk. Maar het merendeel van dit grote gezelschap bestaat uit rooms-katholieken en deze zouden daar aanstoot aan nemen. Daarom dank ik u voorlopig voor uw aanbod, waarvan ik dan pas gebruik zal maken als er in de rooms-katholieke gemeenschap werkelijk niemand te vinden zou zijn, die in staat is om dit gebed goed voor te bidden. Blijft u intussen maar bij mij.'
Hoofdstuk 122: Het binnendringen van een opgewonden menigte gesneuvelden. De toespraak van de aanvoerder. Zijn oproep tot gebed - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Meteen treedt een Pool naar voren en zegt: 'Generaal, ik kan het in vijf talen.' De generaal zegt: 'Goed, bid het dan eerst in het Duits en dan in het Slavisch, maar goed verstaanbaar en stichtelijk!'
Hoofdstuk 123: Een monnik wil voor geld de mis lezen. De generaal gaat tekeer tegen Rome. Robert zou graag helpen. De Heer komt - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Alle acht mannen begeven zich nu ijlings naar buiten, waar ze de Heer hebben gezien. Zij vinden Mij daar juist bezig met de naar buiten geworpen monnik, die Mij natuurlijk nog niet kent.
Hoofdstuk 124: Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  902 - 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927  ...