15542 resultaten - Pagina 915 van 1037
... 903 - 904 - 905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 ...
[9] De franciscaan gaat naar zo'n grafmonument toe en ontdekt al gauw een opschrift in reliëf op een zwarte ovalen plaat. Hij probeert het opschrift te lezen, maar kan er niet wijs uit worden omdat er enkele hem geheel onbekende letters in voorkomen. Vol deemoed wendt hij zich daarom tot Mij en vraagt of Ik hem de betekenis van dit opschrift wil verklaren.Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik zeg: 'Dit is een hoofd- en oermiddenzon waaromheen precies zeven miljoen zonnen-al-allen draaien en bewegen. Zij is ook precies een miljoenmaal groter dan al die zeven miljoen bij elkaar. Haar doorsnee bedraagt zo'n twee octiljoen aardse mijlen. Het licht met zijn grootste elektromagnetische snelheid - veertigduizend Duitse mijlen per seconde - zou vele duizenden triljoenen aardse jaren nodig hebben om van de ene pool van deze zon naar de andere te komen!'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Ik zeg: 'Hier en daar nog veel erger, maar hier en daar ook wat beter. Want zij allen hebben op aarde niet te klagen gehad over het feit dat zij over het geestelijke leven geen licht zouden hebben ontvangen. Omdat zij het licht niet in hun hart, maar slechts in hun hoofd opnamen en daarbij in hun hart de oude bokken zijn gebleven, vol onreine gedachten en ook nog vol hoogmoed en verborgen toorn, moeten zij in dit museum eerst weer helemaal opnieuw worden omgevormd. Helpen alle zachtzinnige ingrepen niet, dan moet helaas tot hardere worden overgegaan, anders zouden zij nooit gered kunnen worden. We laten deze nu maar rusten en gaan naar een ander graf!'
Hoofdstuk 4: Grafgeheimen en geneesmethoden aan gene zijde. De grote verzamelplaats van goddelijke genade. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Dat de mensen op aarde nu meestal slecht en grof materieel worden, kan mijn hart hun volstrekt niet als zonde aanrekenen, want men moet hun lichamelijke aardse positie maar eens bekijken en hun onverdiende armoede! Verder hun totale gebrek aan opvoeding in zedelijk opzicht, meestal een gevolg van de algemene maatschappelijke verarming, die weer het gevolg is van de ijzeren harten van de rijke gierigaards... en men zou dan een arm mens richten, die ten prooi is aan alle mogelijke nood en wanhoop!? Van moraal en geestelijke vorming kan daar geen sprake zijn. Wat betreft de vorming van de geest, gebeurt er niets voor de armen, behalve dan dat zij gedwongen worden om op zon- en feestdagen in een zogenaamde kerk naar de Latijnse eredienst te gaan, waarbij in de winter niet zelden hun handen en voeten bevriezen.
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Ik zeg: 'Kijk, dat verklaart je het gevoel van je eigen leven, waaraan rust en beweging in even grote delen zijn meegegeven. Je kunt uiteraard gaan en staan, zitten of liggen. Wanneer je lang hebt rondgelopen en daardoor wat moe bent geworden, waar verlangt jouw leven dan naar?' - (Antwoord: 'Naar rust.') - 'Goed', zeg Ik, 'en je zoekt dan ook rust en neemt rust. Wanneer je echter helemaal uitgerust bent en levendige beweging om je heen ziet, zoals een kudde levendige lammetjes, vogeltjes die van tak tot tak wippen, een snelstromende beek en dergelijke meer, zeg Me eens, waar begint jouw leven, dat door de rust opnieuw gesterkt is, dan weer naar te verlangen?' - (Antwoord: '0, naar beweging, naar veel beweging!')
Hoofdstuk 2: Gevangenen van de materie. Hoe moeten zij verlost worden? Voorstel van de franciscaan. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[14] 'De rust is evenals de dood zonder daadkracht, maar dit rusten is toch geen rusten, doch een belemmering van de beweging. Ruim de belemmeringen op, dan wordt de rust weer beweging! De beweging zelf is evenwel geen echte beweging, maar een zoeken naar een rustpunt. Is het rustpunt gevonden en de beweging tot rust geworden, dan is die rust weer geen echte rust, maar een voortdurend streven naar beweging. Deze volgt ook, zodra de belemmeringen waardoor uit beweging rust ontstond, weer worden opgeruimd. En zo bestaat er rust zonder rust en beweging zonder beweging. Rust is beweging en beweging is rust Ja, in wezen bestaat er noch rust noch beweging, want beide heffen elkaar voortdurend op als een tegelijkertijd zowel bevestigende als ontkennende grootheid. 0 wereld die onder deze steen rust, je rust niet, maar beweegt je in je streven, hetgeen jouw zondige zwaarte is. Nu rijp je het leven tegemoet. Je probeert onophoudelijk je remmende banden stuk te scheuren en wanneer ze verscheurd zullen zijn, dan zul je je naar buiten in de oneindigheid storten en zult in het oneindige weer zoeken wat je nu hebt. Een leven blijft, een leven vlucht; maar het blijvende wil vluchten en het vluchtende zoekt het blijven. God, Gij oerbron van het ware leven, geef aan de rust de ware rust en aan de beweging de ware beweging!'
Hoofdstuk 1: Het binnengaan in het museum in Roberts huis. Een soort zielenkerkhof. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert gaat alleen verder: 'O Heer en Vader, nu begin ik ook in deze zon een heleboel grote menselijke wezens te ontdekken! Zij moeten door en door gloeiend heet zijn, maar van een of andere soort gebouwen ontdek ik nergens iets. Met grote haast bewegen deze ontzettend grote wezens zich door de machtige vlammen en lijken bij deze zeker zeer hete bezigheid buitengewoon opgewekt te zijn. Enkelen verheffen zich tamelijk hoog boven de lichtzee en slingeren zeer sterk gloeiende ballen de oneindigheid in! Een zonderling genoegen voor deze wezens. Zij schijnen niet al te mathematisch te berekenen waarheen ze hun hemelse granaten werpen. Dat lijkt helemaal aan het toeval te worden overgelaten. Daarom zou zo'n granaat je ook een reis naar hier kunnen ondernemen. Ondanks mijn nu zuiver geestelijke hoedanigheid zou ik werkelijk niet graag de eerste zijn, die zo'n bal op z'n hoofd krijgt! Deze ballen zullen ook wel aardig omvangrijk zijn, want met kleinigheden zullen deze reuzen zich nauwelijks bezighouden. Hoe groot zou zo’n vuurmens van deze zon aller zonnen toch wel zijn ten opzichte van onze aarde?'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] Ik zeg: 'Ja, ja, het is goed van jou, Mijn beste vriend Robert, dat je dit nu voelt! Maar desalniettemin moet je je toch met het hele gezelschap ook nog naar de tweede deur van deze zuidelijke wand begeven, waar je nog grotere dingen zult zien. En daarom gaan we weer verder, want de deur staat reeds open en wacht op onze binnenkomst. Laten we nu verdergaan. Het zij zo!'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] Ik zeg: 'Welnu, verneemt dan allen het grote geheim! Deze mens in zijn totale gestalte is de oergeschapen geest, welke de Schrift Lucifer (lichtdrager) noemt. Hij is nog steeds in het volle bezit van zijn grote zelfbewustzijn, maar niet meer in het bezit van zijn oerkracht. Hij is gevangen en geoordeeld in al zijn delen. Slechts één weg staat hem steeds vrij en dat is die naar Mijn Vaderhart. Voor iedere andere weg echter is hij geoordeeld en zo goed als dood en kan geen voet en geen hand ook maar een haarbreed bewegen.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen haasten zich nu naar de derde zuidelijke deur en zien daar weer een oneindig grote mens, die door een allermildst en lieflijkst stralend licht is omgeven. Alleen vanuit de hartstreek straalt een machtig licht naar buiten, dat aan de ogen echter geen pijn doet, maar daarin een uitermate prettig gevoel teweeg brengt. Onder zijn linkervoet is in een halfliggende, met het hoofd afgewende houding, een hele kleine mensengestalte te zien, die sprekend lijkt op die, welke in de tweede deur te zien was en hier door een zeer zwak roodachtig schijnsel is omgeven.
Hoofdstuk 153: Uitzicht vanuit de derde deur in de zuidelijke wand. De grote, schitterende Lichtmens van de nieuwe schepping. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Aha, wat gebeurt er nu daarginds in de 'verte? Verscheidene vuurreuzen richten een reusachtig grote buis op. Deze heeft al een buitengewoon grote monding, maar de reuzen trekken haar nog meer uiteen. De hele buis moet uit een zeer rekbare massa bestaan, anders zou ze zich niet zo gemakkelijk laten uitrekken. Nu lijkt ze de juiste wijdte te hebben. Drommels! Die moet naar aardse maatstaven een reusachtige wijdte hebben, daar deze reuzen nu met enkele honderden om de buis staan, terwijl tussen hen nog zoveel ruimte vrij is, dat er nog wel twintig van die reuzen een plaats zouden hebben. Wat gaat daar nu gebeuren? Nu zie ik dat die reuzen hun mond openen, waaruit een verscheidenheid aan lichtvormen stroomt. Wat mag dat wel betekenen?'
Hoofdstuk 150: Verdere werkzaamheden van de vuurreuzen op de hoofd- en oermiddenzon. Geboorte van een grote al-middenzon. De omhullende schil van de grote verzameling van werelden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[1] Allen begeven zich daarop zeer weetgierig naar de tweede zuidelijke deur. Daar aangekomen zeggen ze allen: 'Aha, hier is het goed naar buiten kijken, want hier hebben onze ogen niet meer met zo' n sterk licht te kampen. Bij die twee laatste zonnen was het gewoon niet meer om te houden! De vraag is alleen, wat zien we hier eigenlijk? Het is een zwak glinsterende achtergrond, ongeveer zoals op aarde de melkweg glinstert in een heldere zomernacht. Maar wat daarachter verborgen mag zijn, zouden we nu graag willen vernemen, als het U, liefdevolle Vader behaagt.' - Ik zeg: 'Daarom zijn we immers hier! - Komen jullie nu maar goed ver het balkon op, anders kunnen jullie het beeld niet geheel overzien.
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Nu gaan allen tot aan de rand van het grote balkon. Robert overziet eerst het grote glanzende beeld en zegt: 'Allermerkwaardigst! Dat is toch een volmaakte mensengestalte! De knie iets gebogen. De handen hangen onverschillig naar beneden. En het hoofd, iets voorovergebogen en voorzien van lang Absalom-haar, kijkt als dat van een treurende in de bodemloze diepte. De lendenen zijn met een gescheurde voorschoot maar nauwelijks bedekt. Om kort te gaan, de hele gestalte maakt op mij een weemoedige indruk! De kolossale grootte zou iemand op het idee kunnen brengen, dat dit de uiterlijke vorm van de alom werkende geest uit U zou zijn, o Heer. Maar de treurende gestalte zegt mij, dat dit onmogelijk het geval kan zijn. Ook zou er in Uw geest, o Heer, leven te bespeuren moeten zijn, maar van zoiets is bij deze kolossale gestalte geen spoor te ontdekken. Het lijkt eigenlijk slechts op een fosforescerend beeld dat door Uw almachtige ademtocht, o Heer, aan het onmetelijke firmament is geplaatst. Dit alles zal wel een belangrijke reden hebben, die behalve U zeker niemand zal kennen. Heer, alstublieft, verklaar ons dit beeld!'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Robert en alle anderen durven van louter ontzag nauwelijks meer te ademen. Alleen Robert zegt na een poos van hoogste verwondering: 'O Heer, o God, o heiligste Vader! Ik voel me nu als een eindeloos nietig niets. 0 goede Vader, laat ons eerst weer wat tot onszelf komen voordat U ons misschien nog naar een andere deur leidt! Want wat we hier nu hebben gezien en gehoord, heeft ons allen te zeer murw gemaakt, dan dat we nu in staat zouden zijn om verder nog iets te zien en te begrijpen. O God, hoe groot en verheven bent U toch! Nee, dat verdraagt geen geschapen geest! O God, o God, o Heer, o Vader!'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Kom nu door de derde deur aan de zuidkant en jullie zullen dat meteen met jullie eigen ogen aanschouwen! De deur is reeds geopend en jullie zien al bij het naderen, dat een lieflijk licht jullie tegemoet straalt. Daaruit kunnen jullie opmaken dat dit licht jullie vanuit een tweede schepping van Mijn liefde tegemoetkomt en niet meer uit Mijn eerste, waarvan het licht uit de vlammen van Mijn toornvuur straalt en niets anders dan oordeel en nog eens oordeel bewerkstelligt. Kijken jullie daarom naar het begin van de tweede, waarlijk eindeloos grote schepping en vertel wat jullie allemaal zien en voelen!'
Hoofdstuk 152: Verhouding tussen materiële en geestelijke grootheid. Gelijkenis van de kunstmatige reuzenkorrel en het natuurlijke tarwekorreltje. Door de derde deur in de zuidelijke wand straalt het licht van een nieuwe schepping van eeuwige liefde. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)