Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 917 van 1088

...  905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930  ...
[7] Johan Kernbeiss zegt: 'Jij bent dus niet voor een of andere geestelijke vooruitgang?' De generaal zegt: 'O vriend, je vergist je als je denkt, dat ik tegen een geestelijke vooruitgang zou zijn, omdat ik mij niet met zinloze onderzoekingen van wonderbaarlijke verschijnselen wil inlaten. 0, ik bemin niets zozeer als geestelijke volmaaktheid. Wacht nog even tot onze twee leraren weer naar ons toe komen, die zullen je daarover zeker meer kunnen vertellen dan ik Als ik jou echter meer zou willen zeggen dan ik weet, zou ik of een ijdele dwaas, of een leugenachtige grootspreker zijn.
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Kijk, daar komen die twee al aan. De een eenvoudig en zonder veel luister, dat is Dismas, en Thomas stralend als het echte zonlicht! Ik zal je meteen als een hartstochtelijk zoeker naar Gods wijsheid aan hen voorstellen, als je wilt.'
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De meedogenloze zegt: 'Wat zult u of wat kunt u doen? Ik zeg ronduit, dat u nu net zoveel kunt doen als in de laatste ogenblikken van uw aardse leven, waarin u evenals ik de beul naar de galg buiten moest volgen! Gevloekt hebben we allen, tot walgens toe, maar het heeft niet mogen baten. Alle duivels hebben we aangeroepen, maar niet een liet zich zien. Wat hebben we niet krachtig God, dood, duivel, hemel, aarde, zon, maan en hel vervloekt, maar tot onze ergernis wilden deze zich er niets van aantrekken. Wat kunt u dus nog doen? Wilt u misschien beginnen te bidden?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Generaal Theowald doet dat meteen. De hele menigte neemt alles als een militair commando onvoorwaardelijk aan en voegt zich naar alles wat de generaal van haar verlangt. Nadat deze zijn opdracht vlug en gemakkelijk heeft volbracht, komt hij spoedig weer terug en zegt: 'Heer, Vader, God Jezus van eeuwigheid, wat U door mij van de gehele menigte verlangde, is gebeurd. Uw allerheiligste wil zij nu onze eeuwige wet! Omdat U gezegd hebt ons allen nu pas Uw bijzondere wil te verkondigen, vragen we U, liefdevolste Vader, daar nu om. Wij allen verzekeren U dat wij de van U vernomen wil in ons willen en handelen opnemen, en er geen steekje van zullen laten vallen!'
Hoofdstuk 130: De menigte voor de Heer. Generaal Theowalds levensweg naar God. Wat tijdens het aardse leven een mysterie was, wordt opgehelderd in het hiernamaals. Jezus' woorden over licht en leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Ik zeg: 'Mijn lieve kinderen, Ik moet jullie openlijk bekennen dat jullie, ofschoon jullie bijna allemaal kinderen van de wereld zijn, toch in veel dingen verstandiger zijn dan de kinderen van het licht. Jullie hebben je daardoor heel wat bespaard, wat jullie anders nog hadden moeten doormaken. Omdat jullie echter zo verstandig van hart zijn en zoveel liefde voor en vertrouwen in Mij in je gemoed laten ontkiemen, zal jullie dan ook veel worden kwijtgescholden. Wees maar blij dat jullie op aarde geen dictators waren, want deze zullen Mij van een heel andere kant te zien krijgen! Verhef je nu allen en luister naar wat Ik jullie ga zeggen:
Hoofdstuk 130: De menigte voor de Heer. Generaal Theowalds levensweg naar God. Wat tijdens het aardse leven een mysterie was, wordt opgehelderd in het hiernamaals. Jezus' woorden over licht en leven - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De nieuwe gasten kunnen zich er maar niet genoeg over verbazen hoe het toch mogelijk was, dat zij allen zo vlug werden bediend. Een naaste vriend van generaal Theowald zegt daarop het volgende: 'Beste vriend, wat voor een indruk krijg jij ervan dat wij allen, zeker meer dan drieduizend in getal, slechts door twee broeders, namelijk de voormalige monnik en de ons bekende Dismas, eensklaps rijkelijk van brood en wijn konden worden voorzien? Daarvóór bracht slechts, als ik me niet vergis, de beruchte Robert Blum met een paar dozijn ongelofelijk mooie meisjes enkele flessen wijn en ook enkele broden. Toen de beide broeders begonnen uit te delen, dacht ik bij mezelf: nou, voordat die twee dit geringe aantal flessen en broden aan allen mathematisch nauwkeurig hebben uitgedeeld zoals in het leger, zullen de eersten wel weer honger en dorst hebben voordat de laatsten aan de beurt komen! Maar het ging heel anders. Als bij toverslag had iedereen een beker wijn en een respectabel stuk goed smakend hemelbrood in zijn handen; de ongeveer dertig flessen wijn waren helemaal leeg en van het brood was het laatste stuk tot op de laatste kruimel verdeeld. Zeg mij nu eens, hoe deze zaak op een ook maar enigszins begrijpelijke, natuurlijke wijze mogelijk kon zijn. Voor mij is dat een volslagen raadsel!'
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] De monnik Thomas antwoordt echter dat hij zijn thans bereikte geestelijke voleinding in de nabijheid van de Heer hoofdzakelijk te danken heeft aan de krachtige terechtwijzing van de generaal en daarnaast ook aan de hele menigte, die hem de goede dienst bewees hem vanwege zijn grote domheid naar buiten te gooien. Daarop zegt Kernbeiss: 'Beste vriend, praat daar maar niet meer over, want ik was ook een van degenen die je naar buiten hebben geduwd; wat nu eenmaal gebeurd is, kan men helaas niet meer ongedaan maken. Mij heeft het al honderd keer berouwd, maar een mens raakt soms zo verhit, dat hij zichzelf niet meer kent. Jammer genoeg kan dit ook de beste mensen overkomen. Ik denk echter dat als de mensengeesten hun wederzijdse misstappen naar beste vermogen weer goedmaken, elkaar om vergeving vragen en ter verzoening elkaar vriendschappelijk de hand reiken, dat ook onze lieve hemelse Vader daarop geen al te boos gezicht zal zetten!'
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] 'Oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld zult worden! Verdoem niemand, opdat gij niet verdoemd zult worden. Wees barmhartig, dan zult ook gij barmhartigheid ondervinden!' Dat zijn de ernstige vermaningen, die de Heer de mensen op aarde gaf. Maar ondanks al deze ernstige, goddelijke wetten doen zij die machtig zijn geworden, nu met hun broeders wat zij maar willen. Zij oordelen, verdoemen en doden nu naar believen om hun macht te laten gelden. Spoedig zullen verscheidene mensen, die de laatste tijd wreed vermoord werden, hier aankomen en zij zullen luid beginnen te weeklagen. Jullie moeten hen meteen opnemen, troosten en kalmeren, aldus zullen jullie je eerste hemelse taak verrichten!'
Hoofdstuk 131: De grote maaltijd. De generaal en zijn vriend Kernbeiss. Thomas dankt hen voor de eerdere kuur. Blik op de aardse hel - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De graaf zegt nog vol toorn: 'Dat gaat jou geen duvel aan! Kan ik dan op aarde innerlijk niet een heel ander mens geweest zijn dan ik mij naar buiten toe toonde?'
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Hoe zou het staan met de naam van onze nobele Blum, als dat rund van een vorst Windischgrätz niet door middel van kruit en lood de weg naar onsterfelijkheid voor hem zou hebben gebaand? Allang zou men nauwelijks meer iets van hem afweten. Zo blijft zijn naam echter voor alle tijden als een ware erenaam bewaard en precies zo en nog beter zal het gaan met onze namen! Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Maar nu hoor ik heel dichtbij zelfs woorden, naar het mij voorkomt. Luister, daaruit zullen wij al gauw kunnen opmaken wat voor geesten zich in onze nabijheid bevinden. Aha, hebben jullie het gehoord? Ik heb nu duidelijk de woorden verstaan: 'Wenden jullie je in je hart tot Jezus, de Gekruisigde, dan zullen jullie geholpen worden.'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Daarop zegt de graaf, die dezelfde woorden heeft gehoord: 'Vriend, dat ziet er fraai uit! Met zo'n echt rooms-katholieke aansporing en een eventueel handelen daarnaar zullen wij bar weinig geholpen zijn. Het verwondert mij alleen, dat wij hier enkel naar Jezus en niet tegelijkertijd naar de hele litanie der heiligen worden verwezen. Ja, ik zou zelfs willen beweren, dat dit geen alleenzaligmakende aansporing was, maar zo'n lutheraanse of calvinistische!'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Thomas heeft zijn onderricht nauwelijks beëindigd, of men hoort van buiten luid schreeuwen en huilen. Thomas maant de menigte tot oplettendheid en zegt: 'Zoals jullie horen, gaat nu al in vervulling wat ik zojuist door de genade van de Heer heb verkondigd. Een verschrikkelijk toegetakelde menigte nadert dit huis. Zij die komen, moeten zeer gekweld en hoogst beledigd zijn. Het zijn zielen van mensen die onbarmhartig zijn terechtgesteld. Zij komen steeds dichterbij. Stil nu, vrienden! Zij haasten zich al over de grote laan van de tuin naar binnen. Een man met een heel somber uiterlijk, gehuld in een zwart fluwelen blouse, het hoofd getooid met een blauw met goud gestikt kapje, loopt bijna als een dronkeman voorop en een dertigtal volgt hem. Achter hen zie ik iets dat op vlammen lijkt. O, dat ziet er heel verschrikkelijk uit. Maar stil nu!'
Hoofdstuk 132: Een schare terechtgestelden komt aan. De leider vertelt hungeschiedenis. Filosofie van de liefde- en goddeloosheid - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Denk je eens in, een graaf van heel Hongarije! Deze wordt door een paar keizerlijke soldatenrechtertjes tot de dood aan de galg verdoemd en meteen zonder omhaal naar de plaats van executie gesleept. Daar doet hij in uiterste wanhoop een poging tot zelfmoord, die hem echter mislukt. Het toekijkende volk begint door medelijden overmand hard te vloeken en eist uitstel van executie. Dan geven de uitvoerders toe vanwege de nekwond, en de graaf wordt teruggebracht naar het ziekenhuis. De graaf had er het volste vertrouwen in nu amnestie te krijgen van de keizer. Dan komt er 's avonds een auditeur, die de graaf uit een bewusteloze slaaptoestand wekt en hem een tweede doodvonnis voorleest dat onmiddellijk zou moeten worden voltrokken. Als door de bliksem getroffen stort de graaf ineen, zodat men hem moet verkwikken. Als hij weer bij kennis komt, wordt hij meteen door de beulsknechten gegrepen en andermaal naar de plaats van de terechtstelling gebracht, waar hij door verscheidene jagers als een hond wordt neergeschoten en dan als een oude knol wordt begraven. En deze graaf ben ik, hetgeen u zonder meer bekend zal zijn. Ziet u, dat noemt men rechtvaardigheid!
Hoofdstuk 133: De graaf en de meedogenloze. Beider levensgeschiedenis. Hun eensgezinde, sombere Godsloochening. De trotse koningstroonpretendent en zijn beklagenswaardige einde - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De graaf zegt: 'Wat troost, wie zou ons kunnen troosten? Een terechte vergelding voor diegenen, die ons zonder aanwijsbare reden hebben laten vermoorden, dat zou de enige troost zijn voor mij en voor jullie allemaal! Elke andere troost is me een gruwel! Denkt u dat een God mij met honderd hemelen schadeloos zou kunnen stellen voor datgene wat ik heb verloren, namelijk mijn vrouw, mijn eer en mijn grote vermogen? Ik weet ook wel dat ik mettertijd alles had moeten achterlaten, maar mijn naam zou glansrijk als de zon nog lange tijd hebben voortbestaan. Nu echter zal mijn naam op aarde verbleken en wereldrechters zullen hem in latere tijden vol leedvermaak onder de galgenbrokken opgetekend vinden. Dus vergelding, onverbiddelijke wraak! Daarom weg met alles wat ook maar enigszins zweemt naar een Godheid of naar een andere engelachtige vorm van bemiddeling! Allereerst moet onze eer op aarde volkomen worden hersteld en onze moordenaars moeten op een helse manier worden geoordeeld! Dan pas willen we over een of andere verzoening voor het tribunaal van alle duivels gaan praten!
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930  ...