Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 917 van 1112

...  905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930  ...
[1] Op hetzelfde moment gaat de deur wijd open. Een onbeschrijflijke pracht straalt de binnentredenden vanuit de eerste zaal tegemoet en een enorme menigte, gehuld in geplooide gewaden als van de fijnste byssus, begroet de binnenkomenden hartelijk. Aan het hoofd staat de generaal met naast zich de monnik Thomas en Dismas.
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] De generaal zegt: 'Ga gerust je gang, geen enkel bezwaar. Want hier heerst de meest volkomen vrijheid!' Daarop begeeft de graaf zich met de hem nog onbekende vriend naar de bovengenoemde groep. Als hij echter met zijn vriend in hun nabijheid komt, valt het hele gezelschap, door grote eerbied bevangen, op het aangezicht en roept: 'Heil zij U, heil zij U, heil zij U, Hoogverhevene!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Hoe dichter zij het huis naderen, des te meer valt hun de grootsheid en de onuitsprekelijke pracht en majesteit van het gebouw op. Reeds in de nabijheid van het huis kan Bathianyi zich niet meer inhouden van verwondering en zegt vol geestdrift: 'Vriend, dat kunnen noch engelen noch de wijste geesten van alle sterren hebben gebouwd, maar dit heeft God met hoogsteigen hand gebouwd! Deze grootte en de daarbij toch nog buitengewoon esthetische symmetrie is met niets te vergelijken. Ah, dat is meer dan wij allen ooit zullen begrijpen! Wel, wanneer dit huis aller huizen van buiten al zo onuitsprekelijk mooi is gevormd, hoe zal het binnen dan wel ingericht zijn?'
Hoofdstuk 144: Heerlijkheid en grootte van het huis. Woont hier Jezus Christus? Vurig verlangen van de zielen naar de Heer. Het juiste vermoeden van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] De graaf zegt: 'Juist, juist, precies zo heeft deze hoogst beminnelijke vriend het ons buiten gezegd, maar ik zal heel wat tijd nodig hebben voordat ik klaar zal zijn met het één voor één bekijken van deze talrijke aanwezigen. De zaal is enorm groot en fel verlicht, de aanwezigen stellen zich, als op commando, op in het gelid. Zo zal ik met het zoeken toch eerder klaar zijn dan ik aanvankelijk dacht. Daar in de eerste rijen vind ik niemand, die op Hem lijkt. Ook verderop kan ik niemand vinden. Ik kan hier weliswaar degenen die verderop staan evengoed waarnemen als degenen die vlakbij staan, maar onze lieve, goede vriend schijnt daaronder geen tweelingbroer te hebben. Daar helemaal achteraan ontdek ik nog een groep, die ik wat nader zou willen bekijken, als het toegestaan zou zijn.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De graaf schrikt gewoonweg van deze verandering van houding en zegt tot zijn begeleider: 'Wel, moet je dat zien! Ik wilde hen met jou vergelijken en nu liggen zij allemaal voor ons op hun aangezicht en roepen tot God weet wie: 'Heil zij U!' Zou dat op een van ons betrekking hebben, of is Jezus misschien al zichtbaar hier aangekomen?' De vreemdeling zegt: 'Wacht nog even, deze groep zal zich spoedig weer verheffen en dan kun je met je onderzoekingen weer verdergaan.'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Op een geheime wenk van de Heer verheft de hele groep zich weer. De graaf ontdekt dat zij uit louter vrouwelijke personen bestaat en zegt daarop: 'Beste vriend, bij mijn weten was onze Heiland Jezus op aarde een volmaakte man en Hij zal in Zijn eeuwige Godsrijk zeker geen vrouw geworden zijn! Daarom denk ik dat er hier, wat mijn doel betreft, niet veel te ontdekken valt. Maar nu zou ik graag van hen willen horen, waarom zij daarnet 'Heil zij U' hebben geroepen.' De begeleider zegt: 'Ga erheen en vraag het hun!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] De graaf treedt terug, maar zegt nog tegen de groep, die zich zelf nog niet lang in dit huis bevindt: 'Nou, pas maar op, dat wij jullie met je zogenaamde pauselijke heiligheid niet een toontje lager laten zingen! O jullie kieskeurige grieten, ik geloof dat deze vriend van mij en ik zeker zo heilig zullen zijn als jullie! Kom, beste vriend, laten we verder gaan, want met deze schepselen valt niets te beginnen! Hun echt jezuïetachtige, schijnheilige hoogmoed is voor mij onuitstaanbaar!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] De graaf zegt: 'Al goed, maar ons als misdadigers terugwijzen is een beetje vreemd. Maar in godsnaam, het zij zo. Had ik maar vast mijn doel bereikt. Het is mij onverklaarbaar, dat ik hier bijna voor niets anders dan alleen maar voor Jezus de Heer belangstelling heb. Al deze werkelijk hemelse schoonheden zijn voor mij als beelden zonder ziel, zolang die Ene er niet is. Hier, waar men op het punt staat om als geest de volmaakte geest Gods te kunnen zien, wordt voor iemand het bestaan onverdraaglijk wanneer men Hem niet te zien krijgt, die als enige alles in alles is. Als jij, beste vriend, weet waar Hij zich nu bevindt, wijs mij Hem dan aan, zodat ik Hem tenminste van veraf mag zien!'
Hoofdstuk 145: Intrede in het hemelse huis. Ontmoeting met oude bekenden. Het blinde zoeken van de graaf naar Jezus. Eindelijk gevonden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De graaf, helemaal buiten zichzelf, deels uit vrees, deels uit vreugdevolle vervoering, deels ook uit angst voor een door hem voor mogelijk gehouden misleiding, kan door Mijn verklaring nauwelijks meer tot zichzelf komen. Pas na een hele tijd van innerlijke strijd om geestelijk te worden wedergeboren waarin zijn geest alle banden verbreekt en zich tot zijn gehele, hem omvattende ziel uitbreidt, stamelt de graaf de woorden:
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Het ware besef van God zal jullie tonen, hoe weinig er voor nodig is om zich bij God de Heer thuis te voelen en dan zo gelukkig te zijn, dat het alle begrip te boven gaat! Strijd niet als ellendige honden en katten met elkaar om aardse dingen, maar streef naar het juist inzicht en de liefde tot God. Heb elkaar lief als echte broeders en zusters, als kinderen van één Vader, die altijd en eeuwig heilig en onpeilbaar lief, goed en zachtmoedig is; dan bevatten jullie harten meer dan de hele wereld je ooit zou kunnen verschaffen!
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] De graaf, zich langzaam van de grond oprichtend, zegt: 'O Vader, wat bent U toch eindeloos goed! Kon mijn domme tong U maar enigszins overeenkomstig Uw heilige waardigheid loven, maar ik breng nu nauwelijks iets tot stand!'
Hoofdstuk 146: Het grote ogenblik voor de graaf. U bent het! Heerlijke lofrede. De Heer over de verhouding van de Vader tot Zijn kinderen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Kom nu echter vlug met Mij mee naar de anderen, opdat ook zij allen verheven mogen worden tot jouw niveau van inzicht. Hun weetgierigheid is al uitzonderlijk groot geworden, want zij weten nog steeds niet welk resultaat jouw gezoek naar Christus heeft opgeleverd. Alleen Miklosch heeft een sterk vermoeden, dat de franciscaan hem echter meteen weer tegenspreekt, met als gevolg dat ook het overige gezelschap zich bij zijn mening aansluit. Daarom moeten we er vlug naar toe om de franciscaan zijn vrijpostige mond een beetje te snoeren.
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] De graaf zegt: 'O Heer, eeuwige goedheid en zachtmoedigheid, dat is mij helemaal uit het hart gegrepen! Deze monnik is weliswaar op zich wel een goede ziel, als er al buiten U nog iets goed kan zijn, maar zijn ideeën over de verhouding van God tot Zijn schepselen en omgekeerd zijn onverteerbaar. Ik vraag U, Heer, neemt U hem maar een beetje onder handen, zoals men pleegt te zeggen.' Ik zeg: 'Heel goed, maar nu een beetje zachter, want ze komen ons al tegemoet!'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Ik ga nu met de graaf het gezelschap tegemoet. De franciscaan roept de graaf al van verre toe: 'Wel, beste graaf, welke resultaten heb je geboekt bij het doorzoeken van de zaal? Heb je Hem ergens gevonden, de Heer over leven en dood en over hemel, aarde en hel? Ik heb de indruk, dat de fameuze tweelingbroer nog steeds op zich laat wachten, want ik zie nog geen derde bij jullie.'
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Mijn beste broeder, dat zou nu schadelijk voor je zijn, omdat jouw geest nog te weinig vastigheid heeft in je ziel, maar wanneer jouw geest weldra sterk genoeg zal zijn, zullen we elkaar ook zonder vrees voor nadelige gevolgen kunnen omarmen. Ik ben weliswaar voorzover het maar mogelijk is net als jij een mens, maar in deze mens woont niettemin de volheid van Mijn Godheid in levende lijve en jouw geest zou deze niet verdragen. Hij zou alle banden verbreken en zich dan verenigen met de Godheid in Mij als zijnde zijn eeuwige oergrond. Wanneer jouw geest echter zich volkomen in jouw ziel heeft geordend en in zichzelf vervuld zal zijn van alle kracht der liefde uit Mij, dan zal hij Mijn omarming zonder nadelige gevolgen kunnen verdragen.
Hoofdstuk 147: Bathianyi's wroeging. De Heer over het rijpingsproces in de mens tot de hoogste Godskennis. De nog blinde franciscaan krijgt duidelijke wenken van Miklosch - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  905 - 906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930  ...