Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 918 van 1088

...  906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931  ...
[11] Een derde zegt: 'Nou, zwart-geel en geestenwereld, dat past mooi bij elkaar! Men moet maar eens bedenken, waarom de onderdanen van het eigenlijke Oostenrijk zwart-geel zijn. Zij zijn zwart-geel ten eerste: uit angst voor de vele bajonetten, kanonnen en galgen. Ten tweede zijn de rijken, de militairen en de beambten het uit eigenbelang! Niet het welzijn van de volkeren, maar puur het eigenbelang gaat hun het meest ter harte. Ten derde zijn ook velen uit godsdienstige domheid zwart-geel, omdat er een heilige keizer Leopold zou zijn geweest en een vrome Ferdinand, die alle protestanten vervolgde. De laatste soort zou zich hier misschien kunnen handhaven, maar wat de eerste twee betreft, ben ik ervan overtuigd dat er hier van hen geen spoor meer valt te bekennen!'
Hoofdstuk 134: Troost betekent voor de terechtgestelden in de eerste plaats wraakzucht. Uitwerking van de vreemde stemmen. Nood leert bidden. De heilsstem - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De graaf zegt: 'Ik word door miljoenen betreurd. Miljoenen zien het schreeuwende onrecht in, dat men mij heeft aangedaan en verwensen Oostenrijk naar de duivel. Is dat soms niets?' De franciscaan zegt: 'Ja, ja, dat klinkt allemaal heel mooi en romantisch. Misschien schrijft een Fransman daar nog eens een treurspel over, maar wij, de eigenlijke helden, leven hier ellendig voort en de vraag daarbij is: wat baat ons dit alles voor de eeuwigheid?
Hoofdstuk 135: Geheimzinnige wenken aan de ongelukkigen. Waanideeƫn van de graaf gehekeld door de meedogenloze. Hongaarse politiek van die tijd - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Men had ons allen ook amnestie beloofd, maar toen wij dan werden uitgeleverd aan de Oostenrijkers, was er van amnestie geen sprake meer. Door zulke treurige aardse ervaringen, die men levendig naar hier heeft meegenomen, moet een mens of geest toch wel wat wantrouwig worden en bij alles uiterst voorzichtig te werk gaan.
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Laten wij ons dan in ons hart tot Jezus, de Gekruisigde, wenden en geduldig afwachten wat er verder gebeurt. Komt er iets goeds uit voort, dan hebben we geen slechte keuze gemaakt. Zou er echter door deze keuze voor ons iets kwalijks te voorschijn komen, wel, dan keren we terug naar onze vorige situatie.'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Wij hebben nu de plicht, dit ongelijk in te zien en dit in ons hart tegenover God de Heer toe te geven. Heeft God niet ooit gezegd: 'In Mijn toorn heb Ik jullie een koning gegeven!' Als het koningschap al een gevolg van de toorn is, waarom streefden wij er dan naar? Wij kregen ook de toorn van God als eerste toegift op de koning. Hadden wij in plaats van om Gods toorn, om Zijn liefde gestreden, dan zou het waarschijnlijk lichter om ons heen zijn dan nu het geval is!
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] De graaf verbaast zich daarover ten zeerste en zegt tot de franciscaan: 'Vriend, heeft u deze troostvolle woorden vernomen? Naar het mij voorkomt hebben u noch ik gelijk. De eerste stem was weliswaar bars en vol ongeduld, maar daarna verhief zich een andere, buitengewoon aangename engelenstem, die als balsem over mijn bedrukte borst vloeide. Ja vriend, zo bevalt de Heer Jezus mij wel, maar zoals u Hem mij hebt afgeschilderd, zou ik Hem werkelijk nooit hebben kunnen aannemen.'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Ik erken wel dat er een God moet bestaan, zonder wie wij zeker helemaal ten onder zouden zijn gegaan en ons bestaan niet hadden kunnen bestendigen, maar deze God is almachtig en tegen Zijn oordeel kan men niet in beroep gaan. Daarin schuilen meer dan voldoende redenen om ook met het aannemen van aangeboden hulp bedachtzaam te zijn en alle omstandigheden vooraf precies te overwegen. Ik kan mij uit mijn jeugd nog nauwkeurig herinneren, dat ik eens een evangelie heb gelezen waarin sprake was van een groot gastmaal. Toen de genodigden tenslotte niet wilden komen, werden alle in de straten en pleinen aanwezige proletariƫrs er door de dienaren van de machtige gastheer gewoon met hun haren bijgesleept. Toen de grote eetzaal op die manier gevuld was, kwam ook de gastheer binnen, bekeek de proletarische gasten en trof er een aan, die geen zogenaamd bruiloftskleed aan had. Deze liet hij grijpen en in de gevangenis werpen! Wat ik daarmee zeggen wil? Ja, wat heeft die arme drommel dan misdaan? De dienaren brachten hem net als de anderen, die misschien toevallig wat beter gekleed waren, van de straat naar het gastmaal toe en namen geen aanstoot aan zijn kleding. Wanneer de heer dan echter komt, veroordeelt hij alleen die arme drommel, die toch zeker buiten zijn eigen schuld in de eetzaal kwam!
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[14] Er schiet mij juist weer een tekst ter verduidelijking van mijn mening te binnen, waarin tien maagden voorkomen, waarvan de helft wijs en de helft dwaas was. Allen verwachtten hun bruidegom. De wijze helft voorzag haar lampen van olie, de dwaze helft echter niet. Toen in de nacht het bericht kwam dat de bruidegom zou komen, waarschijnlijk al binnen een uur, vroegen de dwazen aan de wijzen om wat olie in hun lege lampen te doen, maar de onvermurwbare wijzen weigerden dit; waarschijnlijk uit pure christelijke naastenliefde? De dwazen zagen zich daardoor genoodzaakt om naar een koopman te gaan en daar voor geld hun lampen met olie te laten vullen. Zij keren daarop vol goede moed naar het huis, waar de bruidegom verwacht wordt, terug, maar de huisdeur was al afgesloten. De bruidegom was namelijk al spoedig gekomen en zelfs eerder dan zij terug kwamen met hun gevulde olielampen. Toen de armen geheel argeloos op de deur klopten en vroegen om te worden binnen gelaten, donderde de stem van de bruidegom hun ruw tegemoet: 'Weg met jullie! Ik heb jullie nog nooit erkend, ik ken jullie niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[15] Menselijk bekeken is dit eerlijk gezegd impertinent grof, onrechtvaardig en strikt genomen ook onjuist, als onder de bruidegom de Godheid moet worden verstaan, want hoe kan de Godheid tot iemand zeggen: 'Ik ken u niet!', waar Zij anderzijds toch ook leert, dat Zij zelfs alle haren op het hoofd van een mens telt! Maar wie kan de almachtige Godheid ongelijk geven? Zij laat het hopeloos koud worden, ook als daar duizenden door bevriezen. Zelfs wanneer miljoenen arme drommels om warmte vragen, blijft het toch koud, zolang de Godheid het volgens Haar wijsheid koud wil hebben. Zo laat Zij ook zonder genade het mooiste zaaigoed door vorst en hagel vernielen en niemand kan Haar dat beletten. Ik zeg je, wie zich van de Godheid afhankelijk maakt, heeft de ellende al in huis gehaald. Wat had de vijf dwaze maagden soms kunnen overkomen, als zij helemaal niet naar het huis van de bruidegom zouden zijn teruggekeerd? De grofheid was hun tenminste bespaard gebleven, omdat zij dan de bijzonder grove bruidegom geen gelegenheid zouden hebben gegeven om de deur voor hun neus te vergrendelen. Daarom ben ik van mening dat we aan de stem van God dan pas volkomen gehoor moeten geven, als we van Zijn welwillendheid ten opzichte van ons overtuigd zijn. Anders blijven wij maar waar we zijn, want ik vertrouw de almachtige Godheid niet!'
Hoofdstuk 136: Gesprekken over Jezus. De religieuze ervaringen van de franciscaan. De graaf als bijbelkenner. Het eindvoorstel van de franciscaan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Mocht u toch spoedig met Jezus de Heer een vriendschappelijke ontmoeting hebben, probeert u Hem er dan toe te bewegen om enkele hemelse onderscheidingstekenen naar de aarde te sturen en ze als bewijs van Zijn welgezindheid aan diegenen uit te reiken, die zich tijdens de gebeurtenissen rondom onze ophanging het meest daadkrachtig hebben betoond. Want ziet u, het ophangen van mensen moet bij Jezus de Heer wel een bijzonder hoge waarde hebben, daar Hijzelf een soortgelijke dood is gestorven. Nee, ik had nooit gedacht, dat u een zo welgezind iemand zou zijn. Het ophangen moet u bijzonder goed gedaan hebben, omdat u nu de Oostenrijkse regering daar zo dankbaar voor bent!'
Hoofdstuk 137: De trots van de graaf komt nog eens boven. Aardse politiek vanuit het perspectief van het hiernamaals. De generaal en Robert over de twist van deze geesten. Het grote geduld van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[5] Ik meen dus: belast en vermoeid zijn wij al en wij hebben alle reden ons naar de uiterst liefdevolle Heer Jezus te begeven en Hem om de beloofde en aangeboden verkwikking te smeken. Ik ben bereid een begin te maken. Wie mij wil volgen, doet maar wat ik nu onherroepelijk zal doen!'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Daaruit maak ik op, dat wij ons ook hier niet op andere hulp moeten verlaten. In het wonderbaarlijk klinkende voorstel luidde het: 'wenden jullie je tot de Heer Jezus en jullie zullen worden geholpen!' Over het voor en tegen hiervan heb ik nu al tot vervelens toe tussen jou en de franciscaan een grote hoeveelheid woorden horen verspillen. Hoeveel beter is het daardoor nu met ons geworden? Wij staan nog steeds op dezelfde plek! Daarom nu niet langer gedraald, maar gehandeld naar de gestelde voorwaarde! Anders ga ik ervandoor en zal geheel voor mij alleen handelen!'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Hoogverheven, rechtvaardige en liefdevolste Heer en God Jezus, U die ook mij hebt verlost door Uw heilig bloed aan het kruis, help mij en, indien mogelijk, ons allen uit deze duistere, benarde toestand. Luister niet naar het heerszuchtige, domme gezwets van een hoogadellijke, zelfzuchtige democraat bij wie het gewone volk toch altijd nog gepeupel heette, maar luister toch naar ons, arme drommels en help ons allen op grond van Uw genade en barmhartigheid uit deze grote ellende, die zeker al enkele duizenden aardse jaren duurt!'
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] De franciscaan zegt: 'Al goed, heer graaf, wij zullen wel zien wie er tenslotte gelijk zal hebben. Het wordt nu steeds lichter vanuit het oosten, naar het mij voorkomt. Als die ellendige nevel er maar niet zou zijn! Anders zouden we bij dit licht toch al hier of daar iets moeten kunnen onderscheiden, als er hier tenminste iets te onderscheiden valt.'
Hoofdstuk 139: Het begint bij de graaf te dagen. Een hooggebergte en een paleis worden zichtbaar. Liefdevolle lessen over de ordening in het hiernamaals - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Dat ik Christus, de eeuwige Zoon van de Allerhoogste, niet zo ken als Zijn engelen Hem kennen, zal toch gemakkelijk te begrijpen zijn. Toch wist ik wel, dat de goede Heer Jezus helemaal niet zo tiranniek en onverbiddelijk is als de heilige Ignatius van Loyola het heeft voorgesteld. Ik heb namelijk steeds het vers voor ogen gehad, waarin Jezus eens sprak: 'Komt allen tot Mij, die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan; Ik zal jullie allen verkwikken!' Helaas hebben de roomse priesters dit op de lofwaardige biechtstoel betrokken, waar alleen de Heer Jezus diegenen die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan, zou aannemen en verkwikken. Deze verkwikking door de biechtstoel heeft echter reeds menige zwakke tot wanhoop gebracht en velen hun bezit, rust en leven ontnomen; toestanden die werkelijk weinig verkwikkends te zien geven! Ik dacht eigenlijk bij mezelf, dat een buitengewoon goed mens zeker anders zou willen omgaan met de uitgeputte en belaste mensen dan de heilige roomse, alleenzaligmakende kerk, die na het verdoemen van de arme ketters naar de eeuwige hellepijnen zich het middagmaal volkomen onbezorgd laat smaken alsof er in het geheel niets gebeurd zou zijn, en daarbij nog het lefheeft zichzelf een uiterst liefdevolle moeder te noemen!
Hoofdstuk 138: De graaf en de franciscaan over de pas vernomen stemmen. De graaf heeft nog steeds bedenkingen. Een man uit het volk roept Jezus aan - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  906 - 907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931  ...