Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 919 van 1112

...  907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932  ...
[16] Miklosch zegt: 'Dus niet naar Boedapest?'De franciscaan zegt: 'Beslist niet! Want ik geloof, in de steden van de wereld heeft een geest nog maar verdraaid weinig te zoeken! Wat zou een geest, als hij zich daar ergens zou laten zien, wel niet allemaal kunnen overkomen?' Miklosch zegt; 'Kraam toch niet zoveel hoogdravende onzin uit! Welke sterveling heeft dan ooit een geest iets kunnen aandoen? Maar beter zou je er daar niet op zijn geworden, alleen maar veel slechter. Want van distels zal men zeker nooit druiven kunnen oogsten.'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Miklosch vraagt echter verder: 'Omdat je geen antwoord vindt, moet ik wat gemakkelijkers voor je zoeken. Bij welke gelegenheid heeft Christus dan de ceremoniën, de rijkversierde gewaden, de stola, het corporale, rode kousen, de zeer waardevolle herdersstaf (voorzover ik weet heeft Hij zelfs de apostelen verboden een stok bij zich te hebben!), de pauselijke tiara en de zeer dure kardinaalshoeden voorgeschreven? Graag een antwoord! Je bent alweer sprakeloos! Wel, ik zal met iets nog gemakkelijkers komen. verboden om reiszakken te dragen om er een of ander geschenk in te kunnen stoppen! Ik vraag je hier nogmaals om een goed gefundeerd antwoord! Spreek nu, spreek! Je was anders toch altijd zo goed van de tongriem gesneden! Je bent en blijft sprakeloos? Dat wil dus zeggen: 'Ik weet niets ten gunste van de rooms-katholieke kerk te zeggen en houd me daarom liever stil!'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wanneer heeft Christus de Heer, die eigenlijk een levende kerk in de harten der mensen wilde oprichten, bevolen tot de bouw van gemetselde tempels, waarvan er nu op de gehele aarde al wel meer dan een miljoen te vinden zijn? Wanneer schreef Hij hun heidense inrichtingen voor, de geprivilegieerde altaren, de genadebeelden en het gewijde doopwater, evenals de heilige chrisma? De ware apostelen doopten toch met heel natuurlijk water, zoals God het heeft geschapen; of ze bij het dopen ook gebruik maakten van de heilige olie, daarover schijnt de geschiedenis eveneens te zwijgen! Wanneer gelastte Hij het gebruik van klokken, orgels, en misgezangen, de kostbare benodigdheden voor de mis; wanneer de uitvaartplechtigheden en de dure requiemmissen? En bij welke gelegenheid heeft Hij kapelaans, pastoors, dekens, kanunniken, proosten, prelaten, bisschoppen en kardinalen geïnstalleerd en hen van zulke grote inkomsten voorzien? Bij mijn weten heeft Hij het de apostelen, toen Hij ze voor het verbreiden van Zijn leer uitzond, zelfs
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Zeg mij eens, waar staat dan in de Handelingen der apostelen geschreven dat de apostel Petrus werkelijk in Rome het pausdom heeft gesticht? Bij mijn weten heeft deze apostel zich tijdens de laatste jaren van zijn leven in Babylonië opgehouden en heeft van daaruit ook een brief geschreven naar Jeruzalem. Maar Rome en Petrus hebben elkaar evenmin gezien als ik en de keizer van China! Misschien heb jij wel andere, betrouwbare gegevens en dus, spreek! Je zegt echter alweer niets. Er schiet jou zeker weer niets steekhoudends te binnen. Kijk eens, wat ben jij toch een arme stakker met jouw verdediging van de paus!
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] De franciscaan zegt: 'Maar denk je niet, dat het misschien goed zou zijn als wij ons eerst tot de allerzaligste maagd Maria wenden, omdat zij er immers ook is?' Miklosch zegt: 'Waarom niet meteen tot Adam en Eva en alle aartsvaders en profeten? Tot wie heeft de graaf zich dan gewend? Tot niemand anders dan rechtstreeks tot de Heer Zelf! En kijk, hij is bij Hem en is Hem zelfs het meest nabij. Wil jij soms nog dichter bij Hem zijn? Kijk ook naar Robert Blum, aan wie de Heer dit huis vol pracht en grootheid voor eeuwig heeft gegeven; hij heeft zich van te voren vast en zeker ook tot de Heer Zelf gewend en is overgelukkig. Wil jij soms nog meer?'
Hoofdstuk 149: De franciscaan houdt halsstarrig vast aan de roomse leer. Miklosch geneest hem hiervan door middel van scherpe vragen. Nu is ook bij deze verstarde ziel het ijs gebroken. Zalige verwondering over de hemelse waarheden - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Bij het binnengaan in deze geestenwereld zijn mij vaak ook wel vreemde verschijnselen opgevallen, voornamelijk in mijn eerste huis. Maar langzamerhand kon ik ze begrijpen omdat ze met mijn innerlijk corresponderend verschenen. Maar hier ben ik immers mijn diepste innerlijke zelf, waarachter zich toch niet iets nog meer innerlijks kan verbergen. Waar komt dan deze eigenaardige verschijning vandaan?'
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Allen verdringen zich nu op een groot balkon, waarvan er zich voor iedere deur een bevindt. Van hieraf nemen zij de hele sterrenhemel in ogenschouw en onderhouden zich met geesten, die rondzweven en het balkon dicht naderen, hetgeen ze des te liever doen omdat ze Mij daarop gewaarworden.
Hoofdstuk 145: De drie deuren in de noordelijke wand. Eindeloze uitgestrektheden van de scheppingsruimte. Blik in de middengordel van de zon en in de maan. Het bestuur door de engelen van de scheppingsgebieden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[13] Inmiddels bevinden wij ons nu allemaal op de grond van het gelijkvloerse venrek en willen daar meteen het noodzakelijkste in ogenschouw nemen. Kijk naar de vier grote wanden. In iedere wand zien jullie drie deuren. Door deze deuren hebben jullie toegang tot alle werelden en hemelen en hun gemeenschappen die zich in de hele oneindigheid bevinden; alleen niet tot deze hoogste en binnenste hemel waarin jullie nu zijn. Kom nu naar de noordzijde; dan zullen we vlug een begin maken.'
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De oorzaak van zo'n toestand is de meest geconcentreerde hoogmoed, die alle graden van zelfzucht en eigenliefde heeft doorgemaakt, zich in zo'n hoge graad van verdichting in zekere zin zelf heeft platgedrukt en zo het oerleven van zijn geest heeft verloren. En juist daaruit bestaat de eigenlijke eeuwige dood, die het ergste van het ergste is omdat dan het eigenlijke bestaan totaal ophoudt.
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[9] De franciscaan zegt daarop in de grootste vervoering: 'Heer God en Vader, zelfs als een engel mij op aarde zou hebben gezegd, dat het er in Uw hemelrijk zo toe zou gaan, dan zou ik hem niet hebben geloofd! Waar is hier de, door ons rooms-katholieken veronderstelde, zeer mysterieuze, glorieuze, goddelijke, niet aanschouwbare, heilige nimbus? Waar is het verschrikkelijk ernstige rechtersgezicht van Gods Zoon? Waar dat van de onverbiddelijke Vader? Alles is hier zo natuurlijk; er heerst de grootste minzaamheid en de grootste vriendelijkheid van alle kanten! En U als hoogste Godwezen, U beweegt zich allereenvoudigst onder ons. Niemand kan aan Uw uiterlijk zien wat en wie U bent; Uw manier van spreken is volkomen natuurlijk en alles aan U getuigt van de grootste onopgesmuktheid!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Waarlijk, men zou aan het twijfelen kunnen raken, wanneer de grote majestueuze zaal, het binnenvallende heerlijke licht en al die zaligen, die er zo stralend en jong als engelen uitzien en zo prachtig gekleed zijn, ons niet zouden zeggen: 'Dit is het ware hemelrijk! Er kan eeuwig geen waarachtiger hemelrijk bestaan dan dat waarin de Heer van hemelen en werelden Zich allereenvoudigst gekleed tussen Zijn kinderen beweegt en voor hen zorgt!' Ik moet openlijk bekennen dat er in het begin voor mij, afgaande op de woorden van het evangelie, veel niet met elkaar te rijmen viel. Daarin wordt er namelijk vaak gewag van gemaakt, hoe de Zoon ter rechterzijde van de almachtige Vader zit in het eeuwig ontoegankelijke licht. Dan staat er op een andere plaats: 'Ik zal komen op de wolken der hemelen met grote macht, kracht en heerlijkheid en zal richten de levenden en de doden!' En hoe wonderlijk mystiek zijn de visioenen van Johannes! Van al datgene valt hier echter geen spoor te bekennen; alles is hier volkomen anders! Daarom valt het ons in zekere mate ook wel te vergeven, dat wij hier in deze waarachtige hemel een tijdlang stonden te kijken als katten in een vreemd pakhuis!
Hoofdstuk 150: De franciscaan laaft zich. Met warme dank gedenkt hij de Heer. Het ware hemelrijk met nieuwe wonderen. Het gezelschap der zaligen in de hoofdzaal. 'O Heer, wat bent U groot!' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Robert, wiens ogen erg gevoelig zijn, wendt zich tot de steeds aanwezige drie apostelen en zegt: 'Beste vrienden, hoe krijgen jullie het eigenlijk voor elkaar, dat jullie zo moeiteloos in dit licht kunnen kijken? Ik weet weliswaar dat dit sterke licht mijn ogen helemaal niet kan schaden, maar toch ben ik door de te grote lichtsterkte niet in staat, er twee seconden lang naar te kijken. Het doet me dan wel geen pijn, maar de enorme stekende lichtsterkte verhindert mijn ogen om haar majesteit langer dan een vluchtige seconde aan te staren. Zeg eens, beste broeders, hoe jullie dat nu eigenlijk doen. Stoort jullie zo'n licht dan helemaal niet?'
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Dit soort zonnen heeft reeds een eigen vuurlicht en haar voor jullie onmetelijke oppervlakte is voor bewoning door materiële wezens niet geschikt. In plaats daarvan wonen er echter des te meer vuurgeesten heel behaaglijk in zo'n onmetelijk uitgestrekte vuurzee en hebben daar hun woningen en gebieden om te besturen. Wel bewonen ook mensen met een lichaam zo' n zon, maar niet de buitenste oppervlakte, maar een meer innerlijk gelegen sfeer. Want alle zonnen bestaan uit verscheidene zonnen die zich binnen de buitenste zon ongeveer zo bevinden als de planeet Saturnus binnen zijn ringen.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Naargelang echter de grootte van zulke middenzonnen toeneemt, neemt ook hun lichtsterkte toe. Jullie kunnen ongeveer van de volgende verhouding uitgaan: is b.v. een planetaire middenzon zo groot dat haar doorsnede een biljoen aardse mijlen bedraagt, dan is de doorsnede van een zonnengebieds-middenzon het miljoenvoudige van de doorsnede van een planetaire middenzon, dus een triljoen aardse mijlen. En zo'n al-middenzon, zoals wij nu vanuit deze derde deur zien, groeit dan weer naargelang ze een groter, of minder groot aantal zonnen-allen beheerst, miljoenvoudig, soms zelfs biljoenvoudig naar verhouding van de noodzakelijke grootte, en evenredig ontwikkelt zich haar lichtsterkte. Ze kan dan wel een quadriljoen, soms zelfs een quintiljoen aardse mijlen in doorsnee tellen.
Hoofdstuk 148: De derde deur laat een al-middenzon zien. Ordening van de zonnensystemen. Grootte en lichtsterkte van de zonnen. Vuurgeesten van de al-middenzon bij hun werkzaamheden. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Wie zich als datgene wat hij oorspronkelijk was, wegens zijn verkeerd gerichte liefde in de eerste of tweede graad van de hel bevindt, kan na veel bittere ervaringen toch weer worden wat hij oorspronkelijk was. Zijn bewustzijn wordt hem gelaten, zijn herinnering blijft hem bij en hij kan de voltooiing nog bereiken.
Hoofdstuk 144: De eeuwige dood, zijn oorzaak en zijn wezen. Het lot van degenen die in de derde hel ten prooi vallen aan de eeuwige dood. Het dreigen met het oordeel en de lankmoedigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  907 - 908 - 909 - 910 - 911 - 912 - 913 - 914 - 915 - 916 - 917 - 918 - 919 - 920 - 921 - 922 - 923 - 924 - 925 - 926 - 927 - 928 - 929 - 930 - 931 - 932  ...