Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 93 van 120

...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...
[14] Hoe luidt echter dit voorbeeld? Dat ligt jullie na aan het hart. Jullie hoeven maar een blik te werpen op de huidige opvoeding van jullie kinderen, en dan hebben jullie het hele voorbeeld al kant en klaar. Wat een grootse en uitvoerige plannen maken welgestelde ouders vaak niet voor hun kinderen? De zoon moet studeren en zich daarnaast nog allerlei andere kunsten en vaardigheden eigen maken; en voor de dochter komen er minstens een half dozijn verschillende leraren over de vloer. Het lijkt wel alsof de zoon een regent en de dochter de vrouw van een vorst moet worden. Uiteindelijk heeft de zoon zijn studies voltooid en heeft de dochter zich in het bezit van allerlei weinigzeggende vaardigheden uit de klauwen van haar leraren bevrijd. Maar wat gebeurt er nu?
Hoofdstuk 31: Voortzetting van de wandeltocht op de zon. De overgang van het materiële naar het geestelijke leven in overeenstemmende beelden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Onder ons gezegd is het daarom beter dat ieder mens, als het hemzelf betreft eerder, zoals jullie plegen te zeggen, van een mug een olifant maakt dan omgekeerd. Dan zal degene die vanuit zo'n uitgangspunt veel vraagt ook veel ontvangen; maar wie weinig vraagt moet niet verwachten dat de Heer hem een onbevattelijk en ongevraagd extraatje achterna zal werpen.
Hoofdstuk 30: Voortzetting van de tocht op de zon. Twee obstakels bij het bidden: gebrek aan inzicht en liefde voor de wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Wel, dat heb ik nu gedaan en jullie ook in mij en kijk, daar komt vanuit de achtergrond reeds een mannelijk wezen aangesneld, raakt zojuist het altaar aan waarna dit vanuit het midden uit elkaar schuift, en wij kunnen onze lijn weer vervolgen.
Hoofdstuk 29: Vervolg van de tocht. Met onwrikbaar vaste wil lijnrecht op het doel af - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Weet echter dat voor Mij gemakkelijk is wat jullie zwaar lijkt, en zwaar wat jullie gemakkelijk lijkt. Jullie heersende vrijheid is jullie weliswaar liever, maar Ik heb toch alleen maar welgevallen aan de eenvoud en de nuttige ondergeschikte dienstbaarheid van Mijn kinderen. Want er bestaat geen heer die liever een andere heer zou zien dan zijn eigen knecht, die voor hem altijd een getrouwe dienaar is. Daarom geeft de ene heer de andere slechts het overeengekomen verplichte deel, maar de knecht wordt door zijn meester beloond. Maar Mijn kinderen zijn ook Mijn knechten en daarom krijgen ze als knechten ook Mijn loon en als kinderen Mijn erfdeel! Houd dit altijd in gedachten: als eens het nieuwe hout op jullie altaar weer begint te branden, weet dan dat een vader beter is dan een heer! - Ga nu echter in vrede dan zal de vlam van Mijn wil doven, opdat die van jullie mag heersen op jullie wereld. Evenwel slechts tot aan die gebieden waar de vlammen van Mijn wil vanuit de eindeloze diepten opstijgen; laat niemand zich daarheen wagen. Alleen de vruchtbare bodem blijft jullie onderdanig maar het vuur is van Mij. Amen!
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Bij deze mensen is het gebed meer een gebed van gebaren dan een innerlijk gebed vanuit het hart. Het is ongeveer hetzelfde als wanneer jullie werken met het verstand, waarbij jullie je onbewust bewegen zoals het door de gedachten wordt ingegeven. Zo is het gebed van deze mensen geen gebed van het gevoel, dat uit het hart komt, maar een gebed van het verstand, dat uit het verstandelijk denken van de ziel voortkomt. In deze houding overleggen deze mensen, eenieder naar de graad van zijn wijsheid, wat wel het verstandigst zou zijn.
Hoofdstuk 24: Gebed vanuit het verstand en gebed vanuit het hart - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Toen ik jullie vanuit mijn wijsheid de eisen had getoond, stonden jullie allemaal te beven en iedereen trok zich huiverend van het altaar voor transformatie tot het kindschap Gods terug. Maar een jong meisje, dat wel het eenvoudigste in mijn paleis was, zodat niemand van ons zou vermoeden dat er juist in dit heel eenvoudige, maagdelijke wezen zo'n diepe, volkomen gewekte wijsheid aanwezig was (haar daad garandeert ons dat), liet ons allen zien, hoe die mensen geaard zijn en moeten zijn, in wie de innerlijke wijsheid door stille zelfwerkzaamheid en door zelfonderzoek van de eigen geest, gewekt is.
Hoofdstuk 23: Wijze toespraak van de oudste tot zijn volk - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Wanneer jullie dit echter na jullie beoordeling duidelijk inzien, wat zullen jullie dan wel zeggen wanneer Ik jullie vanuit Mijn vuur te kennen geef dat het een opgave en een absolute voorwaarde is, dat Mijn kinderen zich volkomen aan Mijn wil moeten onderwerpen? Om deze voor jullie onbeschrijfelijk grote opgave te volbrengen moeten Mijn kinderen, of zij die Mijn kinderen willen worden, tijdens de periode van hun vrijheidsproef voortdurend de last van Mijn wil leren dragen en moeten zij zich door het vuur van Mijn ijver onder veel angst en pijn helemaal laten verteren, opdat zij daardoor voor eeuwig verwant mogen worden aan het eindeloze, eeuwige vuur van Mijn wil. En zelfs velen die deze proef tijdens hun afzonderlijke vrijheidsperiode niet doorstaan hebben, moeten het zich dan na hun omvorming laten welgevallen om zich gedurende voor jullie ondenkbaar lange tijden in het vuur van Mijn wil te laten reinigen en daaraan met de grootste moeite te wennen, voordat zij als de allergeringsten onder Mijn volmaakte kinderen kunnen worden opgenomen.
Hoofdstuk 25: Verschil tussen kinderen van de zon en godskinderen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[16] Wanneer iemand vanuit zijn wijsheid iets belangrijks heeft bedacht en uitgevoerd, het dan voorlegt aan de raad van oudsten van een hoofdpaleis, en zijn werk wordt daar bijzonder gewaardeerd, dan verleent men hem het meesterschap in zijn vak. Heeft hij met zijn talent bovendien ook nog iets bijgedragen aan de luister van het hoofdpaleis, dan mag hij ook met een gerust geweten bij het hoofdpaleis aankloppen en krijgt hij de vrouw die hem aanstaat.
Hoofdstuk 21: De liefde zet het hout op het altaar in vlammen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Kijk eens naar de grote pracht van een winterdag en ook van een heldere winternacht. Heel het wijde oppervlak van de aarde is overdekt met talloze diamanten die bij het licht van de zon als talloze sterren fonkelen en het oog van de toeschouwer door de overdadige lichtglans bijna verblinden. De takken van de bomen zijn met louter diamantkristallen bezet en bij heldere nacht fonkelen de sterren overvloedig en prachtig glanzend aan de hemel. Maar wanneer jullie deze, met talloze glinsterende diamanten overdekte, wijde vlakte overzien, dan lijkt ze dood, want het leven zoekt warme vertrekken en schept geen genoegen in deze koude verstarde pracht. Als echter in het voorjaar de stralen van de zon niet slechts licht maar ook warmte beginnen te geven, dan vergaat die grote pracht van de aarde; maar in plaats daarvan ontstaat vanuit de binnenste vertrekken leven dat zich voor de koude pracht had teruggetrokken. Dit leven verteert de winterpracht en vormt haar om tot iets veel mooiers.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[11] Kijk, dat komt doordat jullie als natuurlijke mensen voor ruim tweederde meer gehecht zijn aan de materie dan aan het inwendig geestelijke. Maar deze materie is dood omdat ze een gericht is, en bedoeld om verder te worden ontwikkeld. Daarom zien jullie vanuit je natuurlijke sfeer dan ook datgene wat met haar verwant is.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Laten we verdergaan; kijk, daar is de tweede rustplaats. Deze heeft een groene ondergrond die uit één stuk gepolijste smaragd lijkt te bestaan, en vanuit zijn oppervlak schitteren heel mooi gerangschikte rozenrode sterren.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Hier, waar de trap bij de berg omhooggaat, is een buitengewoon schitterende brug van rood marmer gemaakt. De kunstzinnig versierde leuning is van wit goud en de versieringen zijn met vele kostbare edelstenen bezet. Maar het allermooist zijn de spits toelopende obelisken die allemaal vanuit het midden van de gracht zo'n dertig klafter uit het water oprijzen. De obelisk is van topaas en er spuit een nog eens zo hoge waterstraal uit omhoog, die dan weer in talloze stralende parels in de gracht terugvalt. En kijk eens hoe het water door allerlei blinkende visjes bevolkt wordt; werkelijk, het is prachtig om te zien!
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Deze trap loopt niet in een stuk door, maar zoals ik zie, heeft hij na elke dertig treden een heel ruim tussenplateau, waar overheen bovendien nog een prachtige triomfboog is aangebracht. De triomfboog bestaat, zoals ik zie, over de hele breedte van de trap telkens uit dertig diamanten zuilen die aan de bovenkant verbonden zijn door bogen van bijzonder sterk vanuit zichzelf stralende zonnestenen.
Hoofdstuk 19: Een nieuwe plaats. Prachtig gebouw op een heuvel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[19] Maar jullie, die de geest al een beetje hebben leren kennen, kan ik nu al enigszins uit de doeken doen waarop het hoofdzakelijk aankomt om juist vanuit de geest machtig, onfeilbaar, beslist en werkelijk wonderbaarlijk te werken.
Hoofdstuk 18: Verenigd met de Heer verricht de wilskracht van de geest wonderen Reis over een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Toen mijn broeder jullie voorheen in zijn sfeer rondgeleid heeft, moest hij eveneens zijn schepping vasthouden, anders hadden jullie bitter weinig te zien gekregen. Voor de zuivere, volmaakte geest is dat gemakkelijk, omdat hij zijn wilskracht volkomen vanuit de Heer heeft. Jullie hebben je wil weliswaar ook uit de Heer, maar hij is nog niet standvastig en volmaakt genoeg om hem evenals de volmaakte geesten overal te kunnen fixeren. Daarom zeg ik jullie dit nu ook, opdat jullie mogen weten hoe men in de geest leeft en de schat van zijn geestkracht behoudt.
Hoofdstuk 18: Verenigd met de Heer verricht de wilskracht van de geest wonderen Reis over een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  81 - 82 - 83 - 84 - 85 - 86 - 87 - 88 - 89 - 90 - 91 - 92 - 93 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106  ...